Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 517437 CV EXPL 08-9995)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord;
- de akte van [appellant] met producties;
- de antwoordakte van [Investments] .
3.De beoordeling
"Hierbij bevestigen wij dat wij bereid zijn voor u een procedure te voeren tegen Dexia Bank (..) Voor een schikking is altijd uw toestemming nodig". [appellant] heeft deze brief voor akkoord ondertekend.
"Hierbij bevestig ik de ontvangst van Uw brieven van 26 juli jl. en 27 juli jl. waarin U namens Leaseproces en de op de meegezonden lijsten genoemde personen verklaart dat deze personen zich aan de verbindend verklaring van de Duisenbergregeling wensen te onttrekken."Op de bij deze productie gevoegde lijsten is [appellant] vermeld.
"Bij de berekening van de hoogte van uw schuld is de voor u toepasselijke korting, op basis van de Duisenbergregeling of de andere met u overeengekomen regeling, reeds meegenomen."
Het hof overweegt als volgt. In de in rov. 3.1 sub (v) geciteerde brief van de notaris worden onder meer "de op de meegezonden lijsten genoemde personen" genoemd, terwijl de naam van [appellant] op een van de daarbij gevoegde lijsten wordt vermeld. Daarnaast heeft de notaris bij faxbericht van 3 maart 2009 (rov. 3.1 sub (viii)) verklaard dat mr. Rebel tijdig een opt-outverklaring voor [appellant] heeft ingediend. Gelet op deze verklaringen van de notaris dat de lijsten waren meegezonden en dat namens [appellant] was geopt-out wordt dit verweer verworpen.
de vordering van [Investments] vloeit voort uit de vaststellingsovereenkomst[de WCAM-overeenkomst, hof]
en niet uit de effectenlease-overeenkomsten. [Investments] heeft immers die vordering[de vordering uit de WCAM-overeenkomst, hof]
overgedragen gekregen van de Bank[Dexia, hof].” Verder heeft [Investments] in de inleidende dagvaarding (par. 15) gesteld dat haar vordering een vordering op grond van een vaststellingsovereenkomst betreft. Overigens blijkt ook uit de brieven van EDR Incasso van 10 januari 2008 (rov. 3.1 sub (vii)) dat in deze procedure geen nakoming wordt gevraagd van de effectenleaseovereenkomsten zelf, maar van de overeenkomsten zoals die luiden na toepassing van de Duisenbergregeling.