ECLI:NL:GHSHE:2016:1380
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- P.J.M. Bongaarts
- L.Th.L.G. Pellis
- J.J. Minnaar
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling en de hardheidsclausule in faillissementsrecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aanvraag van [appellante] voor de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank Limburg had eerder, op 8 februari 2016, het verzoek van [appellante] afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk was gemaakt dat zij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van haar schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift. Het hof verwijst naar de verklaring van [appellante], waarin zij een totale schuldenlast van € 16.938,39 vermeldt, waaronder een schuld aan CZ van € 5.416,81, die voortkwam uit vervalste reisdeclaraties. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 maart 2016 heeft [appellante] betoogd dat haar medische toestand en medicijngebruik haar gedrag en verklaringen negatief hebben beïnvloed. Het hof heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden niet voldoende zijn om aan te nemen dat [appellante] te goeder trouw was. Het hof heeft ook de mogelijkheid van toepassing van de hardheidsclausule in artikel 288 lid 3 Fw overwogen, maar kwam tot de conclusie dat [appellante] niet voldoende had aangetoond dat zij de omstandigheden die tot haar schulden hebben geleid onder controle heeft gekregen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarmee het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling werd afgewezen.