3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
[appellante] is gehandicapt vanwege een dwarslaesie. Zij is voor vervoer aangewezen op een elektrische rolstoel. Zij woont in [woonplaats] .
Op 21 november 2011 is [appellante] in de [straatnaam 1] (te [woonplaats] ) een ongeval overkomen, waarbij zij uit haar elektrische rolstoel is gevallen.
Op 2 november 2012 heeft DAS Rechtsbijstand, de rechtsbijstandsverzekeraar van [appellante] , de gemeente aansprakelijk gesteld in verband met dit ongeval.
Na een e-mail- en faxwisseling tussen de (toenmalige) advocaat van [appellante] en (de verzekeraar van de gemeente) Centraal Beheer Achmea, heeft Centraal Beheer Achmea de advocaat van [appellante] bericht aansprakelijkheid van de gemeente af te wijzen.
Daarna heeft [appellante] de gemeente gedagvaard in deze procedure.
3.2.1.In eerste aanleg vorderde [appellante] , verkort weergegeven,
- een verklaring voor recht dat de gemeente aansprakelijk is voor de schade die [appellante] geleden heeft ten gevolge van haar val uit de rolstoel in de [straatnaam 1] te [woonplaats] op 21 november 2011,
- veroordeling van de gemeente om aan [appellante] te voldoen over de periode 21 november 2011 tot 1 januari 2014 een bedrag van € 47.830,69 en vanaf 1 januari 2014 tot aan de dag dat [appellante] definitief zal worden opgenomen in een AWBZ-instelling een vergoeding conform de door het College van Zorgverzekeringen vastgestelde vergoeding in het kader van de tarieven PGB-AWBZ klasse 5,
- veroordeling van de gemeente aan [appellante] te betalen terzake van immateriële schade een bedrag van € 1.000,00,
vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten ten belope van € 786,50 en wettelijke rente over de hiervoor genoemde bedragen, en met veroordeling van [appellante] in de kosten van de procedure in eerste aanleg.
3.2.2.Op hetgeen [appellante] ten grondslag heeft gelegd aan haar vorderingen en het daartegen door de gemeente gevoerde verweer gaat het hof, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende (in rov. 3.5 e.v.) in.
3.3.1.In het vonnis waarvan beroep is de rechtbank, kort gezegd, voorbijgegaan aan de stelling van [appellante] dat haar een ongeval is overkomen (rov. 4.2) en heeft de rechtbank ten overvloede overwogen dat, ook indien voorshands wordt aangenomen dat [appellante] een ongeval is overkomen, daarmee de aansprakelijkheid van de gemeente niet vast staat (rov. 4.3 en 4.4).
3.3.2.Vervolgens heeft de rechtbank bij het vonnis waarvan beroep de vorderingen van [appellante] afgewezen, met veroordeling van haar in de proceskosten, uitvoerbaar bij voorraad.
3.4.1.[appellante] heeft in hoger beroep vier grieven aangevoerd. Zij heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot het toewijzen van haar vorderingen zoals gewijzigd bij memorie van grieven.
3.4.2.[appellante] vordert in hoger beroep, verkort weergegeven,
- een verklaring voor recht dat de gemeente aansprakelijk is voor de schade die [appellante] geleden heeft ten gevolge van haar val uit de rolstoel in de [straatnaam 1] te [woonplaats] op 21 november 2011,
- primair, veroordeling van de gemeente tot het betalen aan [appellante] van de schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet vermeerderd met wettelijke rente en, subsidiair, vaststelling dan wel begroting van de schade van [appellante] door een door het hof te benoemen deskundige, althans vaststelling van de schade zoals het hof in goede justitie mag vermenen te bepalen, een en ander met veroordeling van de gemeente tot betaling van de vastgestelde c.q. begrote schade vermeerderd met wettelijke rente,
vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten ten belope van € 786,50 vermeerderd met wettelijke rente, en met veroordeling van de gemeente in de kosten van de procedure van beide instanties (waaronder ook begrepen de nakosten) vermeerderd met wettelijke rente alsmede met veroordeling van de gemeente tot restitutie van de proceskosten uit eerste aanleg vermeerderd met wettelijke rente.
3.4.3.De gemeente heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging van [appellante] . Het hof ziet ook geen aanleiding deze eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde. Recht zal worden gedaan op de gewijzigde eis.