ECLI:NL:GHSHE:2016:1242
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Begeleide omgangsregeling tussen vader en minderjarige dochter met dwangsom bij niet-naleving
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende een omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige dochter, geboren in 2011. De vrouw, de moeder van het kind, heeft zich verzet tegen de omgang en heeft geen medewerking verleend aan de voorgestelde begeleide omgangsregeling in het omgangshuis. Het hof heeft in eerdere beschikkingen, waaronder die van 2 april 2015, al bepaald dat er een omgangsregeling kon worden vastgesteld, ondanks de belemmeringen van de vrouw. De vrouw heeft echter geen vertrouwen in het traject en heeft slechts eenmaal een gesprek gehad met het omgangshuis.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 februari 2016 zijn zowel de vrouw als de man gehoord, evenals de bijzondere curator en de raad. De rapportage van het omgangshuis geeft aan dat de man zijn dochter inmiddels heeft erkend, maar dat de vrouw zich blijft verzetten tegen omgang. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw zonder geldige reden niet heeft meegewerkt aan de uitvoering van de omgangsregeling en dat dit het contact tussen de man en zijn dochter frustreert.
Het hof heeft besloten dat de man gerechtigd is tot begeleide omgang met zijn dochter in het omgangshuis, waarbij de verdere invulling in overleg met de betrokken partijen zal plaatsvinden. Tevens is er een dwangsom opgelegd van € 100,- per keer dat de vrouw weigert om aan de oproep van de Stichting De Combinatie gevolg te geven, met een maximum van € 2.500,-. De verdere behandeling van de zaak is pro forma aangehouden tot 4 augustus 2016, met het verzoek aan de Stichting De Combinatie om een rapport over het verloop van de begeleide omgang te overleggen.