In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor de moeder om haar kinderen in te schrijven op een andere basisschool. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. I. de Dobbelaere-Woets, had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 29 juli 2015 aangevochten, waarin haar verzoek tot vervangende toestemming voor de schoolwisseling was afgewezen. De vader, vertegenwoordigd door mr. D.J.A. Burlet, verzocht de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen en dat de kinderen bij de moeder wonen, terwijl zij op bepaalde dagen bij de vader verblijven. De moeder stelde dat de kinderen in de nieuwe woonplaats beter hun sociale leven kunnen opbouwen en dat het reizen naar school minder belastend zou zijn dan de rechtbank had aangenomen. De vader betoogde dat de huidige situatie voor de kinderen goed is en dat de wisseling van school nadelige gevolgen zou hebben voor zijn betrokkenheid bij het leven van de kinderen.
De raad voor de kinderbescherming adviseerde om de moeder vervangende toestemming te verlenen. Het hof oordeelde dat het in het belang van de kinderen is om naar school te gaan in de plaats waar zij wonen en dat de voordelen van de schoolwisseling opwegen tegen de nadelen. Het hof verleende de moeder vervangende toestemming voor de schoolwisseling, maar stelde dat deze pas ingaat per schooljaar 2016-2017, om een zorgvuldige overgang te waarborgen. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was.