ECLI:NL:GHSHE:2016:1235
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van gezagskwesties
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de ondertoezichtstelling van haar twee minderjarige kinderen is uitgesproken. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.W. de Gruijl, verzoekt het hof om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en de ondertoezichtstelling op te heffen. De Raad voor de Kinderbescherming, vertegenwoordigd door de raad, verzoekt het hoger beroep van de moeder af te wijzen en de beschikking in stand te laten. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 maart 2016, waarbij de moeder, de raad en de GI (Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant) aanwezig waren.
De rechtbank had de ondertoezichtstelling uitgesproken omdat er zorgen waren over de ontwikkeling van de kinderen, die in een loyaliteitsconflict zouden kunnen geraken door de slechte communicatie tussen de ouders. De moeder betwist echter dat er sprake is van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van de kinderen en stelt dat de communicatie tussen de ouders inmiddels verbeterd is. Het hof overweegt dat de communicatie tussen de ouders, hoewel nog voor verbetering vatbaar, op constructieve wijze plaatsvindt en dat er een omgangsregeling is die zonder problemen verloopt. Het hof concludeert dat de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen voorlopig is afgewend en wijst het verzoek van de raad tot ondertoezichtstelling af, met ingang van de datum van de beschikking.
Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank met ingang van heden en bekrachtigt de beschikking voor de periode van 8 oktober 2015 tot heden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 31 maart 2016.