ECLI:NL:GHSHE:2016:1219

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 maart 2016
Publicatiedatum
31 maart 2016
Zaaknummer
20-003889-14
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake drugsverkoop in Maastricht en de rechtmatigheid van de staandehouding

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, locatie Maastricht. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van heroïne en cocaïne en kreeg een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de terechtzittingen in zowel hoger beroep als eerste aanleg. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en een gevangenisstraf van 3 maanden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak.

Het hof oordeelde dat er voldoende redelijk vermoeden van schuld was voor de staandehouding van de verdachte, gebaseerd op ambtshalve bekende informatie over drugsoverlast in Maastricht en observaties van de verdachte in interactie met een motorrijder. Het hof achtte de staandehouding rechtmatig en verwierp het verweer van de verdediging. De verdachte werd uiteindelijk schuldig bevonden aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, met inbeslagname van een aanzienlijke hoeveelheid heroïne en cocaïne. Het hof legde een gevangenisstraf van 2 maanden op, met aftrek van voorarrest, en vernietigde het eerdere vonnis van de politierechter.

Uitspraak

Afdeling strafrecht

Parketnummer : 20-003889-14
Uitspraak : 25 maart 2016
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 5 december 2014 in de strafzaak met parketnummer 03-700573-14 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van – kort gezegd – het opzettelijk aanwezig hebben van heroïne en cocaïne veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter vernietigt en, opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen verklaart en de verdachte hiervoor veroordeelt tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft, kort gezegd, bepleit dat:
  • verdachte integraal wordt vrijgesproken;
  • indien het hof toch komt tot een bewezenverklaring, aan verdachte een taakstraf wordt opgelegd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 01 oktober 2014 in de gemeente Maastricht opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
-
ongeveer 104 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of
-
ongeveer 9 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Bewezenverklaring
Op grond van de hierna vermelde redengevende feiten en omstandigheden en de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 1 oktober 2014 in de gemeente Maastricht opzettelijk heeft vervoerd,
-
ongeveer 104 gram van een materiaal bevattende heroïne en
-
ongeveer 9 gram van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde heroïne en cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewijs [1]

Feit 1

 De bewijsmiddelen
1.
In het stam-proces-verbaal wordt gerelateerd:
De gemeente Maastricht wort geconfronteerd met drugrunners en –dealers, voornamelijk van Noord-Afrikaanse afkomst, die bij voortduring overlast veroorzaken. De overlast bestaat uit de aan-/verkoop van hard- en/of softdrugs (..). Drugrunners en – dealers beconcurreren elkaar. Daarnaast is er een groot aanbod van drugkopers welke niet in Nederland woonachtig zijn. Met name Belgische, Duitse en Franse drugtoeristen reizen naar Maastricht om hier drugs te kopen. De drugrunners en –dealers houden zich op de openbare wegen op en wachten aldaar op drugkopers en/of leiden deze naar drugverkoopadressen en/of plaatsen. [2]
2.
Een proces-verbaal bevindingen, op ambtseed respectievelijk ambtsbelofte opgemaakt, houdt in als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] (brigadier) en [verbalisant 2] , (hoofdagent):
Op woensdag 1 oktober 2014 waren wij belast met het project DOEN (Drugs Overlast Effe Niet). Wij waren in burger gekleed en verplaatsten ons in een onopvallend dienstvoertuig. Wij waren doende in de wijken Heer, Scharn, Eyldergaard, de Heeg en Heugem. Het is ons ambtshalve bekend van eerdere briefings, aanhoudingen en overlastmeldingen dat er in deze wijken veelvuldig gedeald wordt. De kopers “junks” gaan op een van tevoren afgesproken plaats staan en wachten vervolgens op de verkoper “dealer”. Op het moment dat de verkoper op de afgesproken plaats is, volgt er of een kort contact waarbij de verdovende middelen worden overgedragen alsmede het geld hiervoor of de koper gaat met de verkoper mee en onderweg worden de verdovende middelen overgedragen. De kopers “junks” vallen op door hun gedrag bestaande uit: veelvuldig om zich heen kijken, regelmatig bellen en onrustig rondlopen.
Tevens is het ons ambtshalve bekend van eerdere briefings en
overlastmeldingen dat in de wijken Heer, Scharn, Eyldergaard, de Heeg en Heugem een blauwe Hyundia Getz zou rondrijden. De bestuurder van dit voertuig zou een Noord-Afrikaanse man zijn, met een leeftijd leeftijd tussen de 20 en 25 jaar en opgeschoren zwart haar hebben.
Op woensdag 1 oktober 2014 omstreeks 19:20 uur reden wij over de Niels Bohrstraat te Maastricht. Wij zagen op de hoek Kelvinstraat met de Niels Bohrstraat een motorrijder met zijn motor stilstaan. Wij verbalisanten zagen dat de motor was voorzien van het Belgisch kenteken l-MBM-095. Wij zagen dat uit de Burgemeester
Kessensingel (
het hof begrijpt, gelet op de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen op pagina 7A: Desire Leesensstraat) een blauwe Hyundai, type Getz, voorzien van het kenteken 76-SR-KF kwam rijden. Wij zagen dat het de Hyundai Getz betrof uit de briefings en de overlastmeldingen. Wij zagen dat de bestuurder een man van Noord-Afrikaanse afkomst was. Wij zagen dat de bestuurder van de Hyundia ongeveer 20 jaar oud was en kort zwart opgeschoren haar had. Wij zagen dat het signalement van de bestuurder, de later volledig te noemen verdachte [verdachte] , overeenkwam met de persoon in de overlastmeldingen. Wij zagen dat de Hyundai linksaf de Niels Bohrstraat inreed.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , heb hierop ons dienstvoertuig gedraaid en ik ben achter de Hyundai aangereden. Wij zagen dat de motorrijder en [verdachte] naar elkaar keken. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag dat [verdachte] knikte naar de motorrijder. Wij zagen dat de motorrijder langzaam wegreed. Wij zagen dat de motorrijder de Niels Bohrstraat overstak naar de andere zijde van de Kelvinstraat. Wij zagen dat [verdachte] linksaf de Kelvinstraat inreed achter de motorrijder aan. Wij zagen dat [verdachte] enkele meters de Kelvinstraat inreed, vervolgens achteruit reed en terugdraaide de Niels Bohrstraat in. Hierop heb ik, verbalisant [verbalisant 2] , het dienstvoertuig voor het voertuig van [verdachte] geplaatst.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , ben uit het dienstvoertuig gestapt en ben naar het linker
voorportier van de Hyundai gelopen. Ik zag dat tussen de benen van [verdachte] een plastic zakje inhoudende 1 bolletje met daarin qua kleur en uiterlijke verschijningsvorm op heroïne gelijkende stof lag.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat bij de deurhendel van het linker voorportier 2
bolletjes met daarin qua kleur en uiterlijke verschijningsvorm op heroïne
gelijkende stof lagen. Vervolgens zag ik dat in het opbergvak van het linker voorportier 5 bolletjes met daarin qua kleur en uiterlijke verschijningsvorm op heroïne gelijkende stof lagen. Verder zag ik dat op de vloer voor de bestuurdersstoel een zwarte sok met inhoud lag. Wij zagen dat in de sok diverse bolletjes zaten met daarin qua kleur en uiterlijke verschijningsvorm op heroïne en cocaïne gelijkende stoffen. Op woensdag 1 oktober 2014 werden de aangetroffen op heroïne en cocaïne gelijkende stoffen in beslag genomen. [3]
3.
Een kennisgeving van inbeslagneming, inhoudende:
Inbeslagneming
Plaats Niels Bohrstraat, Maastricht
Datum en tijd 1 oktober 2014 te 18:35 uur
Volgnummer 1
Object Verdovende middelen (Cocaïne)
Aantal/eenheid 7 Stuks
Bijzonderheden Bruto gewicht 9,3 gram
Eigenaar [verdachte]
Volgnummer 2
Object Verdovende middelen (Heroïne)
Aantal/eenheid 19 Stuks
Bijzonderheden Bruto gewicht 104,4 gram
Eigenaar [verdachte]
Volgnummer 3
Object Verdovende middelen (Cocaïne)
Aantal/eenheid 1 monster
Spoor identificatienummer AAEF7533NL (
het hof begrijpt: AAFE7533NL)
Bijzonderheden Betreft monster uit partij van 7 stuks
Eigenaar [verdachte]
Volgnummer 4
Object Verdovende middelen (Cocaïne)
Aantal/eenheid 1 monster
Spoor identificatienummer AAFE7555NL
Bijzonderheden Betreft monster uit partij van 7 stuks
Eigenaar [verdachte]
Volgnummer 5
Object Verdovende middelen (Heroïne)
Aantal/eenheid 1 monster
Spoor identificatienummer AAFE7554NL
Bijzonderheden Betreft monster uit partij van 19 stuks
Eigenaar [verdachte]
Volgnummer 6
Object Verdovende middelen (Heroïne)
Aantal/eenheid 1 monster
Spoor identificatienummer AAFE7553NL
Bijzonderheden Betreft monster uit partij van 19 stuks
Eigenaar [verdachte]
Volgnummer 7
Object Verdovende middelen (Heroïne)
Aantal/eenheid 1 monster
Spoor identificatienummer AAFE7552NL
Bijzonderheden Betreft monster uit partij van 19 stuks
Eigenaar [verdachte]
Volgnummer 8
Object Verdovende middelen (Heroïne)
Aantal/eenheid 1 monster
Spoor identificatienummer AAFE7551NL
Bijzonderheden Betreft monster uit partij van 19 stuks
Eigenaar [verdachte] . [4]
4.
De bevindingen en conclusies van ing. P.H. Wallinga, NFI-deskundige forensische drugsanalyse, voor zover zakelijk weergegeven inhoudende:
Kenmerk Omschrijving Conclusie
AAFE7533NL monster crèmekleurige poeder en brokjes bevat cocaïne
AAFE7555NL monster crèmekleurige poeder en brokjes bevat cocaïne
Cocaïne is vermeld op lijst 1, behorende bij de Opiumwet. [5]
5.
De bevindingen en conclusies van ing. P.H. Wallinga, NFI-deskundige forensische drugsanalyse, voor zover zakelijk weergegeven inhoudende:
Kenmerk Omschrijving Conclusie
AAFE7554NL monster beige poeder bevat heroïne
AAFE7553NL monster beige poeder en brokjes bevat heroïne
AAFE7551NL monster beige poeder bevat heroïne
AAFE7552NL monster beige poeder en brokjes bevat heroïne
Heroïne is vermeld op lijst 1, behorende bij de Opiumwet. [6]
 Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Rechtmatigheid van de staandehouding van de verdachte
De verdediging heeft betoogd dat de staandehouding van de verdachte onrechtmatig is geweest nu in het onderhavige geval geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan overtreding van de Opiumwet. Dit vormverzuim dient te leiden tot bewijsuitsluiting van de als gevolg van de onrechtmatige staandehouding verkregen onderzoeksresultaten. De verdediging heeft geconcludeerd dat de verdachte bij gebrek aan voldoende overig wettig en overtuigend bewijs van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de hiervoor onder 1 en onder 2 genoemde processen-verbaal stelt het hof vast dat op het moment dat verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] verdachte staande hielden:
  • de verbalisanten bezig waren met het project DOEN (Drugs Overlast Effe Niet) in de wijken Heer, Scharn, Eyldergaard, de Heeg en Heugem te Maastricht, van welke wijken het de verbalisanten van eerdere briefings, aanhoudingen en overlastmeldingen ambtshalve bekend was dat er veelvuldig wordt gedeald;
  • de verbalisanten ambtshalve bekend waren met de wijze waarop het dealen in zijn werk gaat, waarbij kopers veelvuldig niet in Nederland woonachtig zijn en drugdealers zich ophouden op openbare wegen en wachten op drugkopers en deze leiden naar drugverkoopadressen en/of –plaatsen, dan wel met de kopers op een afgesproken locatie contact leggen teneinde hun drugs te verkopen;
  • het de verbalisanten van eerdere briefings en overlastmeldingen ambtshalve bekend was dat in voornoemde wijken een blauwe Hyundai Getz zou rondrijden (het hof begrijpt uit de context van het proces-verbaal: als dealer/drugsrunner) bestuurd door een Noord-Afrikaanse man van tussen de 20-25 jaar oud met opgeschoren zwart haar.
Dit laatste wordt ondersteund door drie in het politiedossier opgenomen mutaties (p. 9-11), waarin telkens een blauwe Hyundai Getz (in de mutatie op pagina 9 wordt ook het kenteken 76-SR-KF genoemd) bestuurd door een jongen met een Marokkaans c.q. Noord-Afrikaans uiterlijk in verband wordt gebracht met de verkoop van harddrugs, in twee van de drie gevallen aan een persoon afkomstig uit België.
De verbalisanten hebben kort voor de staandehouding van verdachte waargenomen dat:
  • een motorrijder op een motor met een Belgisch kenteken stil stond op de hoek van de Kelvinstraat en de Niels Bohrstraat;
  • de blauwe Hyundai Getz uit de briefings en overlastmeldingen, met kenteken 76-SR-KF, vanuit de Desire Leensensstraat de Niels Bohrstraat inreed en dat deze Hyundai werd bestuurd door een man van Noord-Afrikaanse afkomst van ongeveer 20 jaar oud met kort opgeschoren zwart haar, waarbij de verbalisanten constateerden dat het signalement van de bestuurder overeenkwam met dat van de persoon in de overlastmeldingen;
  • de motorrijder en de bestuurder van de Hyundai Getz, verdachte, naar elkaar keken, dat verdachte vervolgens knikte naar de motorrijder, dat de motorrijder daarna wegreed en verdachte (in eerste instantie) achter de motorrijder aanreed.
Het hof is van oordeel dat uit voornoemde feiten en omstandigheden, in het licht van de ambtshalve bekendheid van de verbalisanten met de wijze van drugsverkoop in (dit deel van) Maastricht, jegens de bestuurder van de Hyundai Getz het redelijke vermoeden van schuld aan overtreding van de Opiumwet kon voortvloeien.
Daarom acht het hof de staandehouding van de verdachte rechtmatig, zodat geen sprake is van een vormverzuim.
Reeds hierom wordt het verweer verworpen, nog daargelaten dat de raadsman onvoldoende heeft beargumenteerd waarom de beweerdelijk onrechtmatige staandehouding in de onderhavige zaak moet leiden tot bewijsuitsluiting van de in de Hyundai aangetroffen heroïne en cocaïne.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde wordt gekwalificeerd als:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte had op 1 oktober 2014 een aanzienlijke hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en van een materiaal bevattende cocaïne in zijn bezit. Uit die hoeveelheid, de wijze waarop de drugs waren verpakt en de berichten op de onder verdachte in beslag genomen gsm, zoals vermeld in het proces-verbaal van bevindingen op pagina 8 van het politiedossier, die – in combinatie met de overige informatie in dat proces-verbaal – kennelijk betrekking hebben op bestellingen van verdovende middelen, leidt het hof af dat verdachte op die dag werkzaam was als drugsdealer/drugsrunner. De handel in en het gebruik van harddrugs als de onderhavige brengt allerlei maatschappelijk onwenselijke effecten met zich en kan de volksgezondheid schaden.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 5 januari 2016 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake strafbare feiten en zijn jegens hem strafbeschikkingen uitgevaardigd.
Gelet op het vorenstaande is het hof, anders dan de politierechter en de verdediging, van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof acht een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en artikelen 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. J.C.A.M. Claassens, voorzitter,
mr. C.M. Hilverda en mr. A.M.G. Smit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Nieuwendijk, griffier,
en op 25 maart 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. C.M. Hilverda is buiten staat dit arrest te ondertekenen.

Voetnoten

1.Onder dit kopje wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar dossierpagina’s houdende ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en andere bescheiden, opgenomen in het doorgenummerde dossier van de Politie Eenheid Limburg, LBZ Leiding District Maastricht, LBZ Leiding Basiseenheid Maastricht-Noord, nummer PL2300-2014114003, sluitingsdatum 1 oktober 2014, p. 1-41.
2.Stam-proces-verbaal d.d. 1 oktober 2014, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , hoofdagent van politie eenheid Limburg, p. 1.
3.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 oktober 2014, p. 5-7.
4.Een kennisgeving van inbeslagneming, p. 20-24.
5.Een rapport Identificatie van drugs en precursoren d.d. 14 oktober 2014, zaaknummer 2014.10.08.174, aanvraag 001 (los in het dossier).
6.Een rapport Identificatie van drugs en precursoren d.d. 14 oktober 2014, zaaknummer 2014.10.08.174, aanvraag 002 (los in het dossier).