4.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. [geïntimeerde 2] kende [appellant] vanuit haar werkzaamheden als caissière bij een tankstation. [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 1] , echtgenoten (zie het proces-verbaal van getuigenverhoor van 25 juni 2013), hadden het plan om een exclusieve parenclub te beginnen.
b. Op 21 februari 2011 is door [geïntimeerde 1] een e-mail (productie k conclusie van antwoord in reconventie) gestuurd aan [appellant] met onder meer, voor zover thans van belang, de volgende inhoud:
“(…)Beste [appellant]
Zoals eerder gezegt begrijp ik uiteraard jouw en je onzekerheid over de lening
Kijk een bedrijfsplan hoef ik niet op te maken omdat geen bank geld in een club gaat steken.
Dus blijven er 2 mogelijkheden
men vind iemand die een persoonlijke lening wil geven
met de verkeerde personen in zee gaan
Het 2e willen we niet !!!!
(…)
Hier in omstreken is genoeg te doen kwa seks clubs.
Maar een goede parenclub met klasse is er niet.
Ik kan je helaas geen zekerheid geven kwa waarde. want die is er niet.
Wat ik wel kan doen is uiteraard een contract op laten stellen. waarin dus de afgesproken lening en het aflossings bedrag word vermeld.
Los daarvan mag jij uiteraard ook als je wilt een 50-50 aandeelhouder dus mede eigenaar zijn. Dat houd in dat jij uiteraard ook in de winst deelt.
(…)’
c. Op de hierna genoemde data zijn door [appellant] op rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] de navolgende bedragen bijgeschreven onder de hierna genoemde vermelding (productie E bij dagvaarding in eerste aanleg):
datum vermelding bedrag
16 mei 2011 -- € 7.500,00
8 juni 2011 lening aan [parenclub] € 40.000,00
3 juli 2011 lening aan [parenclub] € 20.000,00
Totaal € 67.500,00.
d. Op de hierna genoemde data zijn door [appellant] op rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van V.O.F. Parenclub [parenclub] de navolgende bedragen bijgeschreven onder de hierna genoemde vermelding (productie E bij dagvaarding in eerste aanleg):
datum vermelding bedrag
21 juli 2011 lening € 10.000,00
4 augustus 2011 half voorschotje € 5.000,00
4 augustus 2011 half voorschotje € 5.000,00
7 augustus 2011 laatste lening € 30.000,00
15 september 2011 lening € 1.000,00
Totaal € 51.000,00.
e. Op 3 juni 2011 heeft [appellant] € 1.000,00 en € 4.000,00 opgenomen van zijn bankrekening. Op het bankafschrift (productie E bij dagvaarding in eerste aanleg) is bij de betreffende bedragen met pen geschreven
‘t.b.v. [parenclub] ’.
f. Bij brief van 25 augustus 2011 (productie A dagvaarding in eerste aanleg) heeft de raadsman van [appellant] aan [geïntimeerden] onder meer het volgende geschreven:
“(…)
Van cliënt heb ik begrepen dat hij aan U een geldbedrag ter beschikking heeft gesteld in het kader van een lening.
In dat verband wil ik U graag uitnodigen te mijnen kantore te verschijnen zodat de termen van deze lening nader besproken kunnen worden en aan het papier kunnen worden toevertrouwd (…).”
g. Gedateerd 30 september 2011 heeft de raadsman van [appellant] [geïntimeerden] bij brief (productie B bij dagvaarding in eerste aanleg) onder meer het volgende medegedeeld:
“(…)
Ik heb met mevrouw [geïntimeerde 2] een afspraak gemaakt voor 29 september j.l., welke afspraak U heeft afgezegd, kennelijk vanwege het feit dat U daarvoor geen tijd had. (…)
U hebt van cliënt grote sommen geld geleend, naar ik begrijp tot een bedrag van om en nabij de € 120.000,=, zonder dat de termen voor deze lening zijn vastgelegd, laat staan dat er zekerheden voor cliënt zijn verstrekt. (…)
Vooralsnog ga ik uit van de goede trouw aan Uw zijde doch U zult moeten begrijpen dat voor het lenen van dergelijke sommen geld het uiterst noodzakelijk is dat de termen waaronder een dergelijke lening wordt verstrekt nauwgezet dienen te worden vastgelegd. (…)”’
h. Productie 1 bij conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie houdt in, voor zover relevant:
- in getypte tekst:
“Hierbij verklaar ik [appellant] eigenaar en oprichter van v.o.f. parenclub [parenclub] , dat ik [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] tot exploitanten van de club maak.
Dit omdat ik liever anoniem wil blijven (…)
Dit omdat wij jaren lang in [vestigingsplaats] een familie bedrijf hebben gehad.
Afspraken gemaakt tussen beide partijen zijn:
Ik [appellant] zorg voor de financiële middelen in contanten € 120.000.
[geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] runnen de club voor mij.
[geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] verbouwen het pand voor mij.
Ik [appellant] neem alle verantwoordelijkheid met betrekking tot de club op me.
Ik [appellant] verklaar tevens mocht de club niet tot stand komen dat ik de exploitanten [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] niet financieel verantwoordelijk houd bij het niet kunnen opstarten van de club.
Ik [appellant] verklaar tevens dat de exploitanten [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] bij het niet lukken van het opstarten van de club is er een percentage van 10% van het geïnvesteerde bedrag. En ze mogen zich goederen uit de club meenemen naar keuze. Dit is tevens ook een soort vergoeding voor de door hun geïnvesteerde tijd.
Ik [appellant] verklaar dat de exploitanten als de club loopt in loondienst van mij komen. Met een bruto salaris van € 13,50 per uur.
Ik [appellant] dat de exploitanten alle vrijheid van handelen hebben met betrekking tot uitgaven en aankopen."
Ondergetekende: Ondergetekenden:
[appellant] [geïntimeerde 1] & [geïntimeerde 2] ”
(ondertekend door [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] )
- in met de hand geschreven tekst:
“ [appellant]
geboren [appellant] -1953 te [vestigingsplaats]
[adres]
sofi = [nummer]
[appellant] ”
i. Productie 2 bij conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie houdt in, als verklaring van [geïntimeerden] en [betrokkene 1] en door hen ondertekend, voor zover relevant:
“8-2-2012
(…)
Dhr. [betrokkene 1] was aanwezig toen de overeenkomst in 2 fout werd op gemaakt tussen [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] en [appellant] . Op 13-5-2012 omstreeks de 16.00 uur kwam de heer [appellant] naar ons huis adres om dingen op papier te zetten. Ik [geïntimeerde 1] heb via de pc de overeenkomst opgezet die Dhr [appellant] mij mondeling gedicteerd heeft en daarna voorzien heeft van zijn hand tekening en adres gegevens inc sofi nr.(…)”
j. Tot een opening en exploitatie van parenclub [parenclub] is het niet gekomen. Eind 2011 zijn de voorbereidende activiteiten dienaangaande stopgezet.
k. Op 2 februari 2012 heeft [appellant] ten laste van [geïntimeerden] conservatoir beslag gelegd onder de ING Bank N.V. op de hiervoor onder sub c en sub d vermelde bankrekeningen. Bij vonnis van de voorzieningenrechter van 28 februari 2012 is [appellant] op verzoek van [geïntimeerden] veroordeeld dit beslag op te (laten) heffen, hetgeen ook is gebeurd.
l. Bij arrest van dit hof van 16 oktober 2012 is het vonnis van 28 februari 2012 vernietigd en zijn de vorderingen van [geïntimeerden] afgewezen.
4.2.1[appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd dat de rechtbank:
primair:
1. de overeenkomst van geldlening ontbindt;
2. [geïntimeerden] veroordeelt om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis aan hem te betalen € 123.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiair:
3. [geïntimeerden] veroordeelt om aan hem te voldoen € 123.500, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
primair en subsidiair:
4. [geïntimeerden] veroordeelt in de kosten van de procedure waaronder de beslagkosten.
4.2.2[geïntimeerden] hebben in reconventie gevorderd dat de rechtbank [appellant] zal veroordelen om aan hen te betalen € 11.961,-, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, subsidiair de wettelijke rente vanaf 16 mei 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten, vermeerderd met de handelsrente dan wel de wettelijke rente, en met veroordeling van [appellant] in de nakosten.
4.2.3De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 20 maart 2013 in conventie [appellant] opgedragen te bewijzen dat met betrekking tot het door hem aan [geïntimeerden] ter beschikking gestelde geld tussen partijen in de periode van januari 2011 tot en met mei 2011 een overeenkomst van geldlening is gesloten.
Bij datzelfde tussenvonnis heeft de rechtbank in reconventie [geïntimeerden] opgedragen te bewijzen dat het hiervoor in r.o. 4.1 sub h genoemde document op of omstreeks 13 mei 2011 door [appellant] is ondertekend nadat de getypte tekst daarop is gezet.
De rechtbank heeft in conventie aan de zijde van [appellant] in enquête twee getuigen gehoord, waarna [geïntimeerden] in contra-enquête drie getuigen hebben laten horen.
De rechtbank heeft in reconventie aan de zijde van [geïntimeerden] in enquête drie getuigen gehoord. [appellant] heeft in reconventie geen getuigen in contra-enquête voorgedragen.
De rechtbank heeft vervolgens geconcludeerd dat geen der partijen is geslaagd in het opgedragen bewijs, waarna de vorderingen over en weer zijn afgewezen en de proceskosten zijn gecompenseerd.
4.3.1Bij memorie van grieven heeft [appellant] vijf grieven tegen de vonnissen geformuleerd. Hij heeft geconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal vernietigen en:
Primair:
1. de overeenkomst van geldlening zal ontbinden;
2. zal bepalen dat [geïntimeerden] aan [appellant] binnen vijf dagen na betekening van het te wijzen arrest zullen voldoen € 123.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiair:
3. [geïntimeerden] zal veroordelen om aan hem te voldoen € 123.500, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
primair en subsidiair:
4. [geïntimeerden] zal veroordelen in de kosten van het hoger beroep zowel als eerste aanleg, waaronder begrepen de gelegde beslagen.
[geïntimeerden] hebben de grieven bestreden.
4.3.2[geïntimeerden] hebben in het door hen ingestelde incidenteel appel onder het voordragen van een grief geconcludeerd tot vernietiging van de vonnissen van 20 maart 2013 en 26 februari 2014 en tot toewijzing van hun vorderingen in reconventie met veroordeling van [appellant] in de kosten van beide instanties, inclusief de nakosten.
De grief is door [appellant] bestreden.