[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
wonende te [adres] .
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen met uitzondering van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en in de plaats daarvan bij wijze van voorschot de gehele vordering van de benadeelde partij zal toewijzen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij is de niet-ontvankelijkverklaring bepleit wegens vrijspraak. Subsidiair, bij bewezenverklaring, is betoogd dat die vordering niet (ook niet als voorschot) kan worden toegewezen dan wel als een onevenredige belasting van het strafgeding niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 mei 2014 te Gulpen, in de gemeente Gulpen-Wittem, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Looierstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit
- het duwen van die [slachtoffer] en/of
- het maken van (een) slaande beweging(en) in de richting van die [slachtoffer] en/of
- het trappen en/of schoppen van die [slachtoffer] en/of
- het slaan en/of stompen van die [slachtoffer] en/of
- het ten val brengen van die [slachtoffer] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 2 mei 2014 te Gulpen, in de gemeente Gulpen-Wittem, met anderen op of aan de openbare weg openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit
- het duwen van die [slachtoffer] en
- het maken van een slaande beweging in de richting van die [slachtoffer] en
- het trappen van die [slachtoffer] en
- het slaan van die [slachtoffer] en
- het ten val brengen van die [slachtoffer] .
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn oordeel op onderstaande bewijsmiddelen en (bewijs)overwegingen, in onderling verband en samenhang bezien.
1.
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt d.d. 2 mei 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [vader slachtoffer]:
Op 2 mei 2014 omstreeks 02.00 uur stond een groep jongens bij ons voor de deur met de mededeling dat onze zoon [slachtoffer] mishandeld was tijdens het uitgaan in Gulpen. [vriend slachtoffer] vertelde aan mij dat het volgende gebeurd was met [slachtoffer] : Na het verlaten van café La Galoupe (het hof begrijpt: Galouppe) liepen [vriend slachtoffer] en [slachtoffer] de hoek op naar de Looierstraat waar een groep personen stond. Op het moment dat [vriend slachtoffer] de groep voorbij was merkte hij dat [slachtoffer] door de groep belaagd werd. Eerst was het duwen en daarna slaan. [vriend slachtoffer] zei dat [slachtoffer] een klap kreeg en hierdoor onderuit viel en met zijn hoofd op een stenen vensterbank terecht is gekomen. Hierdoor is [slachtoffer] direct buiten westen geraakt. Per toeval kwam een ambulance de straat inrijden. De ambulance heeft [slachtoffer] direct vervoerd naar het ziekenhuis Atrium te Heerlen. Ik ben direct naar het Atrium gereden om [slachtoffer] bij te staan. Uit de scan die ze in het ziekenhuis gemaakt hadden bleek dat [slachtoffer] aan de rechterkant van zijn schedel een fractuur had met een bloeding en aan de linkerkant van zijn schedel was een zwelling te zien. Op 2 mei 2014 omstreeks 06.00 uur is [slachtoffer] de eerste keer geopereerd. De fractuur aan de rechterkant bleek groter dan gedacht en de zwelling aan de linkerkant is groter geworden. De neuroloog wacht tot vanmiddag af of direct een tweede operatie noodzakelijk is om de druk te verminderen. [slachtoffer] wordt in een kunstmatige coma gehouden en de toestand is voor de komende dagen kritiek. [slachtoffer] ligt op de afdeling intensive care. Ik wil hierbij namens mijn zoon [slachtoffer] aangifte doen van dit misdrijf. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt d.d. 2 mei 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [vriend slachtoffer]:
Op l mei 2014 ben ik samen met mijn vriend [slachtoffer] naar discotheek De Galouppe in Gulpen gereden. Op 2 mei 2014, omstreeks 01.30 uur, hebben wij de discotheek verlaten. Toen wij buiten kwamen, trof [slachtoffer] nog enkele bekenden en ik zag dat hij hiermee begon te kletsen. Ik liep op dat moment al langzaam aan verder. Ik draaide me op enig moment al lopende om en zag dat [slachtoffer] achter mij aankwam. Ik liep de Dorpsstraat naar beneden en wel richting de kruising met de Looierstraat. Op enig moment, toen ik net voorbij een groep jeugdigen was gelopen, hoorde ik achter mij personen schelden. Ik zag toen dat [slachtoffer] bij dat groepje jeugdigen stond en ik zag dat personen van dat groepje tegen [slachtoffer] aan het duwen waren. Vanuit de groep hoorde ik meerdere jongens tegen [slachtoffer] roepen: "Wat moet je dan". Ik zag dat [slachtoffer] aan het lachen was en doorliep, mijn richting uit. [slachtoffer] liep vervolgens verder mijn kant op en ik zag dat de groep achter [slachtoffer] aanliep. Ik zag dat een drietal personen uit die groep vervolgens op [slachtoffer] afstapte. Ik zag dat ze hem begonnen te slaan. Het betrof hier mijns inziens de drie zelfde personen als die hem eerder geduwd hadden.
Ik zag dat de drie jongens met hun vuisten sloegen en ook met kracht. Ik zag dat [slachtoffer] geraakt werd. Ik zag dat ze tegen zijn hoofd sloegen. [slachtoffer] en ik wilden verder lopen, doch de jongens bleven achter ons aankomen en op ons inslaan. Ik zag vervolgens dat [slachtoffer] een vuistslag kreeg. Ik zag dat hij direct na die klap viel. Ik zag vervolgens dat [slachtoffer] halverwege zijn val ergens met zijn hoofd op terecht kwam.
Vervolgens is hij op de grond gevallen. Op dat moment was [slachtoffer] niet meer aanspreekbaar en buiten bewustzijn. Ik zag dat [slachtoffer] niet meer bewoog. Ik zag dat de jongens vanaf de Looierstraat wegliepen in de richting van de Dorpsstraat. Toevallig kwam een ambulance voorbij gereden. De ambulance is gestopt en ze hebben [slachtoffer] ter plaatse onderzocht en meteen meegenomen naar het ziekenhuis.
3.
De geneeskundige verklaring, opgemaakt d.d. 3 mei 2014, opgemaakt door
[arts] , voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
Medische informatie betreffende [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] in Nederland.
Is er sprake van uitwendig bloedverlies? Ja.
Is er vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel? Ja.
Is er vermoeden van inwendig bloedverlies? Ja.
Storingen in het bewustzijn? Ja.
Datum waarop de voornoemde persoon werd onderzocht: 3 mei 2014.
Overige van belang zijnde informatie: verscheidene bloedingen in de hersenen en gebieden van hersenkneuzing. Breuk in schedelbasis. Bewusteloos in ziekenhuis gearriveerd, wordt tot op heden medicamenteus in slaap gehouden. Schedeldaklichting heeft plaatsgevonden, drukken in de hersenen blijven meetbaar verhoogd.
Geschatte duur van genezing: er is een aannemelijke kans op een (blijvende) hersenbeschadiging.
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt d.d. 4 mei 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [getuige 1]:
Ik ging op 1 mei (het hof begrijpt: 1 mei 2014) om ongeveer 22:30 uur naar de Galouppe (het hof begrijpt: te Gulpen) met onder andere [medeverdachte 1] (het hof begrijpt telkens: [medeverdachte 1] . Rond sluitingstijd ben ik naar buiten gegaan. Ik zag [medeverdachte 1] iets lager op Dorpstraat (het hof begrijpt: Dorpsstraat) staan met zijn vrienden. Ik ken zijn vrienden niet, ik weet wel dat ze uit [woonplaats] zijn. [naam] , [naam] en ik zijn toen met zijn drieën naar [medeverdachte 1] gegaan. We hebben even gesproken met [medeverdachte 1] . Die andere jongens begonnen wat tegen ons te praten. De jongens waren opgefokt. Ik hoorde een jongen zeggen dat hij wilde slaan. Dat was de langste jongen van de groep. Hij herhaalde een aantal malen dat hij wilde gaan slaan. De jongen ruide eigenlijk de anderen een beetje op. Ik liep iets achter de groep van [medeverdachte 1] richting de Looierstraat. De groep van [medeverdachte 1] liep om de hoek en ik liep een meter alleen erachter. Er ontstond een ruzie. Ik zag twee jongens naast [medeverdachte 1] staan. [medeverdachte 1] was met dezelfde groep jongens uit [woonplaats] . Ik zag dat [medeverdachte 1] en twee jongens een jongen sloegen. Ik zag dat [medeverdachte 1] een slaande beweging in de richting van een jongen maakte. Volgens mij miste hij twee keer. Ik zag dat [medeverdachte 1] nogmaals sloeg en de jongen raakte.
Het klopt dat er nog een jongen was bij het slachtoffer. Die jongen was groot. Ik heb mij omgedraaid en ben weer richting de Galouppe gelopen. Ik wilde er niets mee te maken hebben en ben daarom weggegaan. Ik ben naar mijn vrienden gelopen. Ik zag daar [naam] , [naam] en [naam] staan. We stonden voor de Galouppe en toen kwam [medeverdachte 1] erbij.
[medeverdachte 1] vertelde dat hij iemand had geslagen. [medeverdachte 1] vertelde dat hij twee keer had mis
geslagen en nogmaals had geslagen en toen stond die persoon niet meer op. Ik keek naar de richting Looierstraat en ik zag een ambulance.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt d.d. 13 mei 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende als bevindingen van verbalisant [naam]:
Op 12 mei 2014 heb ik een onderzoek ingesteld aan de inbeslaggenomen zwarte Blackberry Bold van de verdachte [medeverdachte 1] en de veiliggestelde data afkomstig uit deze telefoon.
Tijdens het onderzoek trof ik WhatsApp verkeer aan tussen het telefoonnummer
[06] en het telefoonnummer [06] , zijnde het telefoonnummer in gebruik bij verdachte [medeverdachte 1] . Tijdens het onderzoek in de voornoemde inbeslaggenomen telefoon zag ik in de contactlijst dat de naam " [medeverdachte 3] " aan het telefoonnummer [06] gekoppeld was. De voornoemde aangetroffen WhatsApp berichten werden tussen 2 mei 2014 om 02:51:25 uur en 3 mei 2014 om 00:49:44 uur verstuurd. Deze verstuurde berichten zijn hieronder weergegeven waarbij " [medeverdachte 3] " staat voor de berichten verzonden met het telefoonnummer [06] en " [medeverdachte 1] " staat voor de berichten verzonden met het telefoonnummer [06] .
[medeverdachte 3] :
Woute ware dAar
[medeverdachte 3] :
Ik gaf m 1 stoot
[medeverdachte 1] :
Ik sloeg 2x naast omdat bezopen was
[medeverdachte 1] :
Tegen t raam en nokkie
[medeverdachte 3] :
Ik 1 x
[medeverdachte 3] :
En 2de x kreeg die ze
[medeverdachte 3] :
En toen jy nokkie
[medeverdachte 3] :
Die van ambulance zei dat die gwn gevallen was tegen t raam
6.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt d.d. 20 mei 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende als bevindingen van verbalisant [naam]:
Op 20 mei 2014 heb ik de inhoud van de onderstaande telefoon geanalyseerd en heb hierbij het volgende bevonden.
BlackBerry GSM_9780 Bold
Houder: Verdachte [medeverdachte 2]
CHATBERICHTEN van [medeverdachte 2] naar [naam] :
2-5-2014 9:47:11 Had je gister mee gekrege met die ambulance bij galouppe?
2-5-2014 9:49:16 Ja zo jonge neer geklapt
2-5-2014 9:49:23 Ik en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]
2-5-2014 9:49:30 Moes ie met ambu1anc mee
2-5-2014 9:49:39 Ofja ik trapte m een keer meer niet
2-5-2014 9:49:49 [medeverdachte 1] klapte m 2x op ze bek
2-5-2014 9:57:11 Wie heeft die jonge geslage
2-5-2014 9:57:35 Ik zeg ik met 3 andere ik gaf m een trap omdat ie grote bek had
2-5-2014 9:59:11 [medeverdachte 1] sloeg hem tege de kop
2-5-2014 9:59:19 Klapte die vol tegen zo'n raam aan
2-5-2014 9:59:28 lag ie k.o maar
7.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt d.d. 4 mei 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [medeverdachte 1]:
Ik heb afgesproken om de avond van 1 mei (het hof begrijpt: 1 mei 2014) in Gulpen uit te gaan. Wij zijn naar de disco Galouppe gegaan in Gulpen. Ik was daar onder andere met [getuige 1] . In Galouppe heb ik jongens getroffen uit [woonplaats] , te weten [medeverdachte 3] , [verdachte] en ene [medeverdachte 2] . We zijn rond 01.30 uur naar buiten gegaan. Buiten de Galouppe troffen wij weer die jongens uit [woonplaats] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 2] . Zij stonden net buiten de Galouppe, iets lager in de richting van de Looierstraat. Er liepen twee jongens langs ons. [medeverdachte 3] kreeg toen ruzie met de kleinere van de twee. De ruzie ging eigenlijk over niets. [medeverdachte 3] was op dat moment een beetje opgefokt. Die twee jongens liepen in de richting van de Looiersstraat. In ieder geval [medeverdachte 3] en ik zijn toen achter die twee jongens aan gelopen. Die twee jongens liepen door tot op de hoek van de Looierstraat. Bij die jongens aangekomen heeft [medeverdachte 3] die kleinere jongen geduwd. Hierna hebben wij ons verplaatst de Looierstraat in. Toen hoorde ik dat die kleinere jongen nog iets tegen [medeverdachte 3] en mij zei. Wat hij zei weet ik niet meer. Het ging allemaal te snel. Ik heb die kleinere jongen een vuistslag gegeven. Ik raakte hem ergens in het gezicht. Deze slag was met kracht. Ik zag toen dat die jongen opzij in de richting van de gevel van een huis aan viel. Ik heb niet precies gezien waar hij tegen aan viel maar even later zag ik die jongen op het trottoir liggen. Ik heb mij hierna omgedraaid. Wij zijn toen allemaal teruggelopen naar de Galouppe.
8.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt d.d. 5 mei 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [medeverdachte 1]:
Bij het voorval zijn aanwezig geweest [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 2] waar ik de achternaam niet van weet, [naam] , [getuige 1] , [naam] en ikzelf.
[medeverdachte 3] heeft die avond ook geslagen. Zoals ik al eerder heb verteld waren wij die avond in de Galouppe in Gulpen. Ik was daar samen met [getuige 1] , [medeverdachte 3] , [verdachte] , [naam] , [medeverdachte 2] , [naam] en [naam] .
Bij de hoek met de Looierstraat zijn wij om de hoek gelopen. Daar zijn wij aan het begin van de Looierstraat blijven staan. Na een paar minuten daar gestaan te hebben hoorde ik dat [medeverdachte 3] woorden met iemand had. Ook hoorde ik dat [medeverdachte 2] zich daarmee bemoeide. Ik keek om en zag dat dit gericht was tegen twee jongens die aan onze groep voorbij waren gelopen.
Ik bedoel daarmee de kleinere jongen en de andere jongen waar ik gisteren ook over heb verklaard. Ik ging mij daar toen zelf ook mee bemoeien. Ik zag dat [medeverdachte 3] deze kleine jongen wegduwde. Toen ik dit zag ben ik naar [medeverdachte 3] en die kleine jongen gelopen en heb ik ook tegen deze jongen geduwd. Na een paar keer duwen sloeg [medeverdachte 3] in de richting van die kleine jongen. [medeverdachte 3] heeft mij de ochtend na dit voorval verteld dat hij ook naar die kleine jongen geslagen had.
Hij deed dit via de telefoon, met WhatsApp. Als het goed is staan deze nog in mijn telefoon. Het is een Blackberry met het telefoonnummer [06] .
Nadat [medeverdachte 3] een paar keer naar de kleine jongen had uitgehaald, sloeg ik die jongen ook.
Ik heb die jongen twee keer geslagen. Ik sloeg hem met mijn linkervuist en daarna met mijn rechtervuist. Ik weet dat ik die jongen bij mijn tweede slag op de linkerzijde van zijn gezicht sloeg en daarbij ook behoorlijk raakte. Ik zag dat die jongen door deze slag meteen achterover viel. Ik zag dat die jongen tegen het gebouw daar aanviel.
9.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt d.d. 5 mei 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [medeverdachte 2]:
In de avond en nacht van 1 op 2 mei 2014 waren we op stap in de disco Galouppe in Gulpen. Omstreeks 01:30 uur gingen we daar naar buiten. Met ‘we’ bedoel ik: ik, [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 1] , hiervan weet ik de achternaam niet (het hof begrijpt: [medeverdachte 1] ) en nog een onbekende jongen. We zijn vanuit de disco de berg af gelopen. We kwamen op een hoek uit van de straten daar. We kwamen twee jongens tegen. Een van die twee jongens zei iets. [medeverdachte 1] gaf hem een klap in zijn gezicht. Daarna sloeg [verdachte] deze jongen en werd hij door [medeverdachte 3] geslagen. Vervolgens nog een keer door [medeverdachte 1] en toen kwam deze jongen tegen de vensterbank aan daar.
10.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt d.d. 6 mei 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [medeverdachte 2]:
Ik ben met [getuige 2] , van wie ik de achternaam niet ken, en [verdachte] naar de Galouppe in Gulpen gegaan. We zijn met de auto van [getuige 2] naar Gulpen gegaan. Volgens mij waren we tussen half 21:30 en 22 uur bij de Galouppe (het hof begrijpt: op 1 mei 2014). Ik ben ook weer naar huis gegaan met de auto van [getuige 2] , samen met [verdachte] . [getuige 2] [functie] .
Ik ben met [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] vanuit de Galouppe de weg omlaag gelopen. We waren op de hoek van diverse straten onder aan de berg. Toen we daar beneden waren kwamen we twee jongens tegen.
[medeverdachte 3] had eerder al aangegeven dat hij zin had om te gaan vechten. Hij was aan het uitdagen.
Ik zag dat [medeverdachte 1] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1] ) de jongen sloeg. Hij sloeg met zijn vuist tegen de kaak van die jongen. Ik was niet meer dan twee meter van [medeverdachte 1] vandaan. Vervolgens rende [verdachte] op hem af en sloeg hem ook. Ik stond daar ook ongeveer twee meter van af. [medeverdachte 3] sloeg die jongen ook. Toen kwam [medeverdachte 1] nog een keer op hem af, hij gaf de jongen nog een klap waardoor hij viel en niet meer bewoog. Die jongen kwam op de vensterbank terecht. Hierna zijn we terug in de richting van de Galouppe gelopen. Ongeveer 5 minuten later ben ik weer naar beneden gelopen. Er was al een ambulance. Ik zag dat de jongen op de brancard lag en in de ziekenauto gelegd werd. Ik ben toen op zoek gegaan naar de auto van [getuige 2] en naar [getuige 2] en [verdachte] . Ik kwam ze tegen en we zijn samen naar de auto van [getuige 2] gegaan en daarna daar weg gereden.
11.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt d.d. 24 mei 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [medeverdachte 2]:
M: mededeling verbalisanten aan verdachte
V: vraag verbalisanten aan verdachte
A: antwoord verdachte aan verbalisanten
O: opmerking verbalisanten.
M: [medeverdachte 2] , we hebben diverse telefoons inbeslaggenomen. Ook jouw telefoon, Blackberry 9780 Bold, is uitgelezen.
V: is dit de enige telefoon die je in gebruik hebt?
A: ja
V: wie is jouw chatcontact [naam] ?
A: gewoon een meisje van [woonplaats] waar ik mee bezig was.
U houdt mij voor dat ik op 2-5-2014 omstreeks 9:49:39 met mijn mobiele telefoon, een Blackberry Bold, aan [naam] een Whatsapp bericht het gestuurd met de tekst: “
Of ja ik trapte m een keer meer niet” en omstreeks 9:57:35 “
Ik zeg ik met 3 andere ik gaf m een trap omdat ie grote bek had”.
Ik heb inderdaad een trap gegeven. Ik trapte de jongen tegen zijn benen en daarna sloeg [medeverdachte 1] hem tegen het hoofd.
12.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt d.d. 5 mei 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [medeverdachte 3]:
In de nacht van 1 mei 2014 op 2 mei 2014 stonden we met een paar man in Gulpen voor de Galouppe. Er kwam een jongen langs. Hij keek een beetje dom en was een beetje dronken. We hadden allemaal wat gedronken. Ik heb die jongen in een andere richting geduwd van [medeverdachte 1] vandaan. Toen kreeg die jongen een klap. Hij liep een klein stukje door. Hij draaide zich om en begon dom te lachen. Hij zei iets van: is dat alles of zo. Die jongen kreeg de eerste klap van [medeverdachte 1] . Er was nog een jongen bij die andere jongen die nu in het ziekenhuis ligt. Die andere jongen zei nog: loop door want het komt niet goed zo. Toen is er nog een tweede klap gekomen. Dat was nadat die jongen aan het lachen was. Hij heeft die tweede klap van [medeverdachte 1] gekregen. Ik zag dat die klap in het gezicht van die jongen was. Ik zag dat die jongen viel. Toen zijn we omgedraaid. We liepen terug naar de Galouppe.
We waren met zijn vieren. Dat wil zeggen, ik was met [medeverdachte 1] (ik weet zijn achternaam niet, iets van [medeverdachte 1] (het hof begrijpt: [medeverdachte 1] ), [verdachte] en [medeverdachte 2] (het hof begrijpt: [medeverdachte 2] ).
13.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt d.d. 6 mei 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [medeverdachte 3]:
Mijn telefoonnummer is [06] .
14.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt d.d. 13 mei 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [medeverdachte 3]:
Ik heb de jongen die nu in het ziekenhuis ligt weggeduwd. Ik duwde zodanig tegen deze jongen dat hij op zij ging. Ik maakte een slaande beweging in de richting van deze jongen. Hierna sloeg [medeverdachte 1] naar de jongen en raakte hem.
15.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt d.d. 5 mei 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [verdachte]:
Op 02 mei 2014 omstreeks 01.30 uur was ik in Gulpen, in de gemeente Gulpen-Wittem, bij de Galoupe (het hof begrijpt: Galouppe). Ik was daar met enkele vrienden. Op een gegeven moment zijn we naar buiten gegaan want we wilden naar huis. We waren buiten aan het wachten op een auto. Er kwam vervolgens een jongen aangelopen met een vriend erbij. Ik zag dat die twee jongens ons passeerden in de bocht. Ik hoorde de jongen die bij het slachtoffer was zeggen:” kom loop door”. Ik zag dat mijn vriend de jongen een zetje gaf. Ik heb vervolgens die jongen een tik gegeven en toen was die jongen aan het lachen. Toen heeft die andere vriend van mij die jongen een tik verkocht. Volgens mij was die jongen na die tik bewusteloos en viel om en viel tegen een vensterbank aan. Die jongen bleef op de grond bleef liggen. Toen dacht ik dat die jongen bewusteloos was. Ik ben toen weggelopen en de anderen zijn ook weggelopen. Toen kwam het vervoer en zijn we naar huis gegaan.
Ik ben omstreeks 21.30 uur op 01 mei 2014 naar de Galoupe gegaan, met de auto van een vriend [getuige 2] . Die moest [functie] . In de auto zaten ik, [getuige 2] en [medeverdachte 2] . Ik ging met [getuige 2] naar huis.
De vriend die de jongen een zetje gaf is [medeverdachte 3] . Toen die jongen kwam stond hij voor [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] gaf hem een zetje. Met zetje bedoel ik duwtje.
Ik heb die jongen een tik op het gezicht gegeven met mijn vuist.
Toen [medeverdachte 1] die jongen een tik verkocht, zag ik dat die jongen door die klap viel. Toen hoorde ik een hard geluid. Eerst hoorde ik een raam trillen en daarna een harde klap.
16.
Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt d.d. 3 mei 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [getuige 2]:
Ik ben al een aantal jaren [functie] . In de nacht van 1 op 2 mei (het hof begrijpt: 2014) heb ik als [functie] gewerkt.
In de Looierstraat zag ik iemand op de grond liggen. Ik ben vervolgens weer terug gelopen naar de ingang van de Galouppe, dat is om de hoek bij de Looierstraat. Bij de ingang zag ik toen een aantal jongens staan die ik al langer ken en waarvan ik weet dat ze uit [woonplaats] komen. Zij gedroegen zich op dat moment best opgewonden. Ik vroeg hun of zij ook gezien hadden wat er om de hoek gebeurd was. Ik hoorde hun toen zeggen dat zij die jongen die op de grond lag neergeslagen hadden omdat hij een grote mond had gehad. De jongens waar ik op dat moment mee sprak zijn [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 2] .
17.
Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt d.d. 8 mei 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [getuige 2]:
Ik ben op 1 mei 2014, omstreeks 21.45 uur thuis vertrokken. Ik ben die avond eerst naar [woonplaats] gereden en heb daar twee mensen opgepikt die mee zijn gereden naar Gulpen, te weten [medeverdachte 2] en [verdachte] . Ik heb de jongens in de nabijheid van de discotheek De Galouppe te Gulpen afgezet.
Ik heb de hele avond in [functie] . Omstreeks 01.15 uur op 2 mei
2014 ben ik met een andere vriend naar mijn auto gelopen die geparkeerd stond op de Looierstraat. Ik ben later weer richting de discotheek aan de Dorpsstraat gelopen. Ik zag dat een jongen op de grond lag. Ik hoorde van omstanders dat de ambulance onderweg was. Ik ben toen in de richting van de Galouppe gelopen. Toen ik op de Dorpsstraat was kwam ik [verdachte] , [medeverdachte 3] en [naam] en [medeverdachte 2] tegen. Zij vroegen toen hoe laat dat we naar huis gingen. [medeverdachte 3] heeft nog gezegd: “We moeten snel weg want ze zoeken ons.” Ik, [verdachte] en [medeverdachte 2] zijn toen in de auto gaan zitten en naar [woonplaats] gereden.
[verdachte] en [medeverdachte 2] hebben in de auto verteld dat de jongen die op straat lag praatjes had. Ik heb toen gevraagd wie er had geslagen. [medeverdachte 2] zei toen dat hij had geslagen en dat [medeverdachte 3] had geslagen en dat deze daarom ook zo snel weg ging. [verdachte] zei ook dat [medeverdachte 3] had geslagen.
Twee dagen erna, ik denk op zaterdag, kreeg ik van [verdachte] via Whatsapp het bericht dat [medeverdachte 3] had geslagen. [verdachte] heeft in de auto en bij mij thuis niet verteld dat hij geslagen had. Later heeft hij dat wel via Whatsapp aangegeven.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat hij dient te worden vrijgesproken van de gehele tenlastelegging. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat niet kan worden gezegd dat verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het openlijke geweld. Erkend wordt dat verdachte het slachtoffer [slachtoffer] in het gezicht heeft geraakt met iets dat het midden houdt tussen een tik en een duw. Verdachte probeerde hiermee een escalatie in de richting van zijn vriend [medeverdachte 3] te voorkomen. De verdediging stelt zich evenwel op het standpunt dat sprake is van twee van elkaar te onderscheiden fasen, een aanleidingsfase en een geweldsfase. De eerste fase heeft zich afgepeeld op de hoek van de Dorpsstraat met de Looierstraat. Alleen de tweede fase, die zich heeft afgespeeld in de Looierstraat, moet als openlijk geweld worden gezien.
Verdachte heeft volgens de raadsman alleen een rol gespeeld in de aanleidingsfase, waarbij hij zich bemoeid heeft met een woordenwisseling tussen jongens uit zijn groep en twee langslopende jongens. In de geweldsfase heeft verdachte geen voldoende significante of wezenlijke bijdrage gehad. Hij is toen alleen uit nieuwsgierigheid meegelopen en heeft staan kijken.
Er is ook geen sprake van het vereiste van opzet van het openlijk en in vereniging plegen van geweld, ook niet in voorwaardelijke zin. Verdachte is op de automatische piloot en uit nieuwsgierigheid meegelopen. Van een aanmerkelijke kans op verdergaand geweld en het willens en wetens aanvaarden daarvan is geen sprake.
Voorts heeft de verdediging betoogd dat de verklaringen die [medeverdachte 2] bij de politie en ook in hoger beroep bij de raadsheer-commissaris heeft afgelegd niet betrouwbaar zijn. [medeverdachte 2] verkeerde onder invloed en kan zich maar weinig herinneren, aldus de raadsman. Tevens is betoogd dat de verklaring van [vriend slachtoffer] niet kan worden gebezigd tot het bewijs, nu deze geen steun vindt in andere bewijsmiddelen en ook deze [vriend slachtoffer] onder invloed van alcohol was.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof acht de verklaringen van [medeverdachte 2] en [vriend slachtoffer] , zoals die zijn afgelegd bij de politie, voldoende betrouwbaar en bezigt deze tot het bewijs. De verklaringen zijn kort na 2 mei 2014 afgelegd, stemmen in de kern met elkaar overeen en vinden ook steun in ander bewijs, waaronder de verklaringen van [medeverdachte 1] , de Whatsapp berichten en de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , zoals die hierboven bij de bewijsmiddelen zijn weergegeven. Weliswaar zijn op detailniveau verschillen tussen de diverse verklaringen aan te wijzen, maar dat is gebruikelijk bij verklaringen omtrent openlijk geweld. Het gaat daarbij doorgaans om een onoverzichtelijke situatie waarbij meerdere personen betrokken zijn en iedere persoon een eigen waarneming heeft en een eigen herinnering aan het gebeuren. De omstandigheid dat [medeverdachte 2] en [vriend slachtoffer] onder invloed waren van alcohol en/of drugs maakt niet dat hun verklaringen niet gebezigd kunnen worden tot het bewijs.
[medeverdachte 2] verklaart dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] het slachtoffer hebben geslagen. Die verklaring vindt steun in de verklaring van [getuige 1] , die zegt dat [medeverdachte 1] en twee andere jongens het slachtoffer sloegen. Dit is ook waargenomen door de vriend van het slachtoffer, [vriend slachtoffer] , die drie personen zag slaan. Verdachte heeft erkend dat hij het slachtoffer met een tik/duw heeft geraakt.
Het standpunt van de verdediging dat sprake is van twee van elkaar te onderscheiden fases volgt het hof niet. Uit de verklaringen van de diverse betrokkenen, zoals hierboven bij de bewijsmiddelen weergegeven, blijkt dat sprake is geweest van één doorlopende gebeurtenis. Een knip, zoals door de verdediging verondersteld, is daarin naar het oordeel van het hof niet aan te brengen. De groep bestaande uit [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] heeft zich gedurende het hele incident – ook tijdens de verplaatsing van de hoek van de Dorpsstraat over de Looierstraat – om en nabij het slachtoffer bevonden waarbij zij om beurten op verschillende wijze geweld hebben uitgeoefend tegen het slachtoffer. In dit kader haalt het hof de verklaring van [vriend slachtoffer] aan, die beschrijft dat [slachtoffer] zich probeerde te onttrekken aan zijn belagers door weg te lopen, maar dat dat niet lukte omdat de jongens achter hem aan bleven komen.
De stelling dat verdachte alleen in het begin een tik/duw heeft gegeven en voor het overige op de automatische piloot en enkel uit nieuwsgierigheid is meegelopen en heeft toegekeken vindt geen steun in de bewijsmiddelen zoals die door het hof tot het bewijs worden gebezigd. Zo heeft [medeverdachte 2] op 5 mei 2014 bij de politie (dossierpagina 214 onderaan) letterlijk verklaard: “
Die jongen zei "wat is". Op dat moment gaf [medeverdachte 1] hem een klap in zijn gezicht. Daarna sloeg [verdachte] deze jongen en daarna werd hij door [medeverdachte 3] geslagen. Vervolgens nog een keer door [medeverdachte 1] en toen kwam deze jongen tegen de vensterbank aan daar.” Naar het oordeel van het hof heeft verdachte, door te slaan, een voldoende significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het openlijke geweld tegen [slachtoffer] en is sprake van opzet op de deelname aan het openlijk in vereniging geweld plegen tegen die [slachtoffer] .
De verklaringen die in hoger beroep bij de raadsheer-commissaris zijn afgelegd en de derde verklaring die [medeverdachte 3] op 7 mei 2014 bij de politie heeft afgelegd, bezigt het hof niet tot het bewijs. De verweren daaromtrent behoeven om die reden geen nadere bespreking.
Het verweer wordt in al zijn onderdelen verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op: