3.1.De feiten
[appellant] heeft zijn eerste twee grieven gericht tegen de door de kantonrechter in r.o. 3.1. van het bestreden vonnis vastgestelde feiten. Met die grieven, die slagen, maar niet kunnen leiden tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep, is rekening gehouden in de onderstaande feitenvaststelling.
a. - [appellant] is met ingang van 18 oktober 2004 bij [geïntimeerde] in dienst getreden in de functie van Timmerman 1. Het laatstverdiende salaris bedroeg € 19,66 bruto per uur exclusief emolumenten. De CAO voor de Bouwnijverheid (hierna: de CAO) is van toepassing op de arbeidsovereenkomst.
b. - [appellant] is tot 13 december 2012 hoofdzakelijk werkzaam geweest op onderhoudsprojecten. Na een incident op genoemde datum op een project in [plaats] is een gesprek gevolgd over het functioneren van [appellant] . Van dat gesprek is verslag gedaan bij brief van 20 december 2012. In die brief staat onder meer vermeld:
“De rode draad in uw functioneren is dat u geen regels/gezag accepteert vanuit ons of anderen. U gaat uw eigen gang en bepaald zelf welke regels u wel naleeft en welke niet. (…)
Wij hebben ook verwezen naar uw gedrag tijdens uw ziekmelding begin 2011. (…) U wilde niet aan re-integratie meewerken. (…)
De conclusie die wij hebben getrokken en u hebben voorgehouden is dat wij uw wijze van functioneren niet langer accepteren. (…) U bent werkzaam op onderhoudsprojecten en die zijn voor ons bedrijf van groot belang. (…) We achten het noodzakelijk om strakker toezicht te houden op uw functioneren en de uitvoering van uw werkzaamheden. (… ) We hebben tijdens het gesprek van 13 december 2012 om die reden aan u voorgehouden dat u voorlopig werkzaam gaat worden op nieuwbouwprojecten in plaats van onderhoudsprojecten, zodat we het toezicht goed kunnen uitoefenen.
We hebben met u op 13 december 2012 dus afgesproken:
- dat u op 7 januari 2013 uw bedrijfsauto inlevert, aangezien u die niet meer nodig heeft als u op een vast nieuwbouwproject werkzaam bent;
- uw onkostenvergoeding/koffiegeld komt te vervallen, omdat op nieuwbouwprojecten gratis voorzieningen hiervoor aanwezig zijn en u hierop niet langer aanspraak kunt maken.
(…)
Deze maatregel die we nu hebben genomen dient u uiterst serieus te nemen. Voor ons is de maat vol. U krijgt hierbij een officiële waarschuwing. (…)
Indien u deze maatregel en waarschuwing niet ter harte neemt dan zullen wij ons bij een volgend voorval genoodzaakt zien verdergaande maatregelen te nemen.”
c. - [appellant] is per 7 januari 2013 tewerkgesteld op nieuwbouwprojecten. Hij heeft de bedrijfsauto toen ingeleverd. Sedertdien worden hem na te melden vergoedingen niet meer uitbetaald
.
d. - [appellant] heeft zich op 1 mei 2013 arbeidsongeschikt gemeld vanwege klachten aan zijn linkerschouder. Over de omvang van de werkzaamheden die [appellant] nadien heeft verricht in het kader van zijn re-integratie verschillen partijen van mening.
e. - [geïntimeerde] heeft het loon over de periode van 9 september 2013 tot 2 oktober 2013, op welke datum [appellant] aan zijn schouder is geopereerd, niet uitbetaald. Sedert laatstgenoemde datum is [appellant] volledig arbeidsongeschikt.
f. - In het deskundigenoordeel van 18 september 2013 is vermeld dat de arbeidsdeskundige niet heeft kunnen vaststellen of [appellant] wel of niet aan de op hem rustende re-integratie-inspanningen heeft voldaan.
g. - Bij vonnis in kort geding van 26 september 2013 heeft de voorzieningenrechter [appellant] niet-ontvankelijk verklaard in zijn loonvordering betreffende het ‘onbetaald verlof’ en de vorderingen van [appellant] ter zake van achterstallig loon voor het overige afgewezen omdat het - nu geen van beide partijen haar stellingen (voldoende) aannemelijk heeft gemaakt - op voorhand onvoldoende aannemelijk was dat deze vorderingen ook in een bodemprocedure zouden worden toegewezen.