“Afdeling IIIa Bijdragen aan het uitvoeren van de Vervoersmodaliteiten
III. 1 Algemeen
III.1.1 Gedurende de Concessieperiode heeft de Concessiehouder jegens de Concessieverlener aanspraak op financiële bijdragen die strekken tot (i) bestrijding van de financiële tekorten van het verrichten van de Vervoermodaliteiten […] en (ii) tot bevordering van de kwaliteit van dat vervoer. […].
III.1.2 Bij de in het eerste artikellid onder (i) en (ii) bedoelde financiële bijdragen […] is de Concessieverlener te allen tijde gebonden aan het bepaalde bij en krachtens […] de Wet Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer (waaronder het controleprotocol). Concessiehouder aanvaardt de hieruit voortvloeiende verplichtingen.
III.1.4 Vaststelling van de jaarlijkse financiële bijdragen vindt plaats onder het voorbehoud dat de Concessieverlener niet in enig jaar tot een hogere verlening en vaststelling van bijdragen gehouden zal zijn dan de bedragen waarop uit hoofde van de Wet brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer […] aanspraak bestaat. Indien de aanspraken uit hoofde van de Wet brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer […] in enig jaar worden verlaagd ten opzichte van de aanspraken over 2007 is Concessieverlener gerechtigd de financiële bijdragen uit hoofde van deze Concessieovereenkomst met diezelfde bedragen te verlagen […].
Afdeling IIIb Opbrengsten, tarieven en vervoerbewijzen tot invoering OV-chipkaart
Artikel III.10 Openbaar Vervoer per Trein
III.10.2 De kosten van de Concessiehouder voor het beschikbaar stellen en bedrijfsvaardig houden van NS-kaartautomaten op stations die niet meer door de NS worden bediend, worden door de Concessieverlener vergoed tot het bedrag dat de Concessieverlener hiervoor ontvangt van de Minister van Verkeer en Waterstaat, […].
III. 10.4 Verkrijgbaarheid vervoersbewijzen en verdeling opbrengsten:
(i) voor verkoop van kaarten uit het assortiment van de NS zal de Concessiehouder een overeenkomst met de NS sluiten voor het beschikbaar stellen en bedrijfsvaardig houden van kaartautomaten van de NS op stations die niet meer door de NS worden bediend;
[…].
Afdeling IIIc Invoering OV-chipkaart
III.14.1 De Concessiehouder dient uiterlijk op 31 december 2007 de landelijke OV-chipkaart te hebben ingevoerd voor alle Vervoermodaliteiten, of zoveel eerder of later als de landelijke invoering plaatsvindt.
III.14.2 Bij het invoeren van de OV-chipkaart dient de Concessiehouder het bestaande systeem naast het systeem van de OV-chipkaart aan te houden gedurende de periode, die wordt afgesproken tussen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en de decentrale overheden […].
III.14.6 De Concessiehouder is verplicht om met Concessieverlener en andere aanbieders van Openbaar Vervoer in de Provincie Limburg overleg te plegen en tot afstemming te komen over alle aspecten van de OV-chipkaart en de invoering daarvan in de provincie Limburg.”.