3.1.2.Met grief 1 wordt de feitenvaststelling onder rov. 2.4 en met grief 2 die onder rov. 2.7 en 2.8, tweede zin, bestreden. Het betreft naar het oordeel van het hof geen dragende overwegingen voor de beslissingen van de kantonrechter in deze zaak. Deze grieven kunnen niet leiden tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep. Het hof zal de gegrondheid van die grieven in het midden laten. In hoger beroep kan en zal als uitgangspunt dienen de feitenvaststelling in rov. 2.2, 2.3, 2.5, 2.6 en 2.8, eerste zin.
3.2.1.In eerste aanleg vorderde [appellante] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [geïntimeerde] te veroordelen tot het met onmiddellijke ingang staken en gestaakt houden van de onrechtmatige concurrerende activiteiten bestaand uit overtreding van het relatiebeding jegens [appellante] op laste van een dwangsom van € 1.000,-- per (gedeelte van een) dag dat [geïntimeerde] hiertoe in gebreke blijft;
2. [geïntimeerde] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de verbeurde boetes aan [appellante] te voldoen van € 10.000,-- ineens wegens overtreding van het overeengekomen relatiebeding en geheimhoudingsbeding, althans vanwege het overtreden van tussen partijen gemaakte (contractuele) afspraken en van € 500,-- per dag extra voor iedere dag dat de overtreding blijft voortduren vanaf 19 april 2013 tot het moment waarop hij zijn onrechtmatige gedragingen in strijd met het relatiebeding staakt;
3. [geïntimeerde] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de 50% van de geleden schade aan [appellante] te voldoen van € 51.810,-- wegens overtreding van het overeengekomen relatiebeding en geheimhoudingsbeding, althans vanwege het overtreden van tussen partijen gemaakte (contractuele) afspraken;
4. [geïntimeerde] te veroordelen in de kosten van dit geding, het salaris van de advocaat van [appellante] ;
5. [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten op basis van het rapport Voorwerk II;
6. [geïntimeerde] bij een volledige proceskostenveroordeling tevens te veroordelen in de nakosten. Deze kosten worden forfaitair berekend op € 131,-- te vermeerderen met € 68,-- voor het betekenen van het vonnis, indien [geïntimeerde] 14 dagen na het verzoek om in der minne aan het gewezen vonnis te voldoen in gebreke blijft.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [appellante] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. [geïntimeerde] is van 15 maart 2006 tot en met 1 februari 2013 werkzaam geweest bij [appellante] en haar rechtsvoorganger, aanvankelijk als commercieel manager en later als accountmanager. Partijen zijn een relatiebeding en geheimhoudingsbeding overeengekomen. Als gevolg van een overgang van onderneming is de werkgever van [geïntimeerde] gewijzigd. De arbeidsvoorwaarden zijn echter ongewijzigd gebleven, het relatiebeding en geheimhoudingsbeding zijn in stand gebleven.
Eind 2012 heeft [geïntimeerde] zijn arbeidsovereenkomst bij [appellante] opgezegd. [appellante] is er
achter gekomen dat [geïntimeerde] vanuit zijn nieuwe dienstverband bij Autolease [autolease]
BV, een regionale concurrent, werkzaamheden is gaan verrichten in de functie van directeur
en dat hij direct en/of indirect contact heeft gehad met meerdere zakelijke relaties van [appellante]
, waardoor hij in strijd met het relatiebeding en mogelijk ook het geheimhoudingsbeding heeft gehandeld. [appellante] vordert de schade die zij hierdoor heeft geleden, alsmede de door [geïntimeerde] verschuldigde boetes.
3.2.3.[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.