ECLI:NL:GHSHE:2015:973

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 maart 2015
Publicatiedatum
20 maart 2015
Zaaknummer
F 200.152.844_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake gezamenlijk ouderlijk gezag na echtscheiding met detentie van de vader

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin het gezamenlijk ouderlijk gezag over hun minderjarige zoon werd gewijzigd in eenhoofdig gezag van de moeder. De vader, die momenteel in detentie verblijft, verzocht om de beschikking te vernietigen en het gezamenlijk gezag te handhaven. De moeder verzocht op haar beurt om de beschikking te bekrachtigen, waarbij zij aanvoerde dat de vader haar in het verleden heeft bedreigd en dat zij niet in staat is om met hem te overleggen over de opvoeding van hun zoon. Tijdens de mondelinge behandeling werd de vader bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de moeder niet ter zitting verscheen. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde om de beschikking te bekrachtigen, gezien de ernstige situatie en de angst van de moeder voor de vader. Het hof oordeelde dat de omstandigheden zijn gewijzigd door de detentie van de vader en dat het in het belang van de minderjarige is dat de moeder alleen het gezag uitoefent. De grieven van de vader werden verworpen en de beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 19 maart 2015
Zaaknummer: F 200.152.844/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/185010 / FA RK 13-2292
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvend in de Penitentiaire Inrichting “De Geerhorst” te Sittard,
appellant,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. L.N. Hermans,
tegen
[de moeder],
wonende op een geheim adres in het arrondissement [arrondissement],
te dezer zake woonplaats kiezende te [kantoorplaats] aan [adres] ten kantore van haar advocaat,
verweerster,
hierna te noemen: de moeder
,
advocaat: mr. G. Nymeijer.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming,
vestiging Maastricht,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 13 mei 2014 en naar de beschikking van die rechtbank van 30 januari 2014.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 22 juli 2014, heeft de vader verzocht voormelde beschikking te vernietigen en te bepalen dat het gezamenlijk ouderlijk gezag over de hierna nader te noemen minderjarige [de zoon] niet wordt gewijzigd in eenhoofdig gezag van de moeder.
2.2.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 16 september 2014, heeft de moeder verzocht de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 februari 2015. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door mr. Hermans;
-mr. Nymeijer namens de moeder;
-de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger raad].
De moeder is, met bericht van verhindering, niet ter zitting verschenen.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- de processen-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op respectievelijk
8 januari 2014 en 15 april 2014;
- het V-formulier met bijlagen van de advocaat van de vader, ingekomen ter griffie op
5 januari 2015;
- het V-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder, ingekomen ter griffie op
5 februari 2015;
- het faxbericht met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 9 februari 2015.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest.
Uit hun huwelijk is geboren:
- [de zoon] (hierna: [de zoon]), op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats].
[de zoon] heeft het hoofdverblijf bij de moeder.
3.2.
Bij beschikking van 26 juni 2013 heeft de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht,
tussen partijen de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op 17 oktober 2013 is
ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
3.3.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank bepaald dat het gezag over [de zoon] alleen aan de moeder toekomt.
3.4.
De vader kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.5.
De vader voert - kort samengevat - het volgende aan. Het is niet in het belang van [de zoon] om de moeder met het eenhoofdig ouderlijk gezag te belasten.
De vader is bereid en in staat om met de moeder afspraken te maken over situaties die zich rondom [de zoon] kunnen voordoen, maar de moeder maakt de communicatie met de vader over [de zoon] onmogelijk. Volgens de vader kan de communicatie tussen de ouders over de verzorging en opvoeding van [de zoon], eventueel met hulp, in de toekomst verbeterd worden. De vader is betrokken bij [de zoon] en wil bij belangrijke beslissingen over [de zoon] met de moeder overleggen en meebeslissen.
De vader heeft spijt van het incident waarvoor hij in detentie verblijft. Hij werkt onder professionele begeleiding aan het omgaan met agressie. Ondanks zijn detentie heeft de vader de moeder niet tegengewerkt bij de opvoeding en verzorging van [de zoon]. Zo heeft hij inmiddels het identiteitsbewijs van [de zoon] aan de moeder verstrekt.
De vader stelt voorts dat de moeder haar plicht hem te informeren over [de zoon] niet nakomt en dus niet in het belang van [de zoon] handelt.
De vader is tot slot van mening dat een raadsonderzoek noodzakelijk is, nu de thuissituatie van de moeder niet is onderzocht en de rechtbank de vader enkel heeft beoordeeld op het gegeven dat hij een strafbaar feit heeft begaan maar niet heeft beoordeeld of het verbreken van elk contact met de vader in het belang van [de zoon] is.
Tot slot heeft de man bewijs van zijn stellingen aangeboden.
3.6.
De moeder voert - kort samengevat - het volgende aan. De vader heeft gepoogd de moeder in haar huis van het leven te beroven, terwijl [de zoon] en zijn halfzus [ halfzus] daar ook aanwezig waren.
Dit gebeuren beheerst het leven van de moeder en zij is hiervoor nog steeds onder behandeling van een psycholoog.
De moeder wil geen contact meer met de vader en is niet in staat met hem te overleggen.
Voor een raadsonderzoek is geen aanleiding, aangezien de feiten voor zich spreken en de raad ter zitting van de rechtbank haar mening over het gezag al duidelijk kenbaar heeft gemaakt.
3.7.
De raad heeft ter zitting van het hof geadviseerd de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen. Van de moeder kan niet worden gevergd dat zij samen met de vader het ouderlijk gezag over [de zoon] uitoefent. Op termijn kan worden bezien of een omgangsregeling tussen de vader en [de zoon] tot de mogelijkheden behoort. De raad heeft in deze zaak al eerder onderzoek verricht (in 2011 en 2013). Gelet op wat is voorgevallen, is naar de mening van de raad een nieuw onderzoek overbodig
3.8.
Het hof overweegt het volgende.
3.8.1.
Het hof stelt vast dat de moeder en de vader na de echtscheiding gezamenlijk het ouderlijk gezag over [de zoon] zijn blijven uitoefenen.
3.8.2.
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
De rechter bepaalt dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
3.8.3.
Naar het oordeel van het hof is er sprake van gewijzigde omstandigheden, nu de vader inmiddels in detentie verblijft. De moeder is derhalve ontvankelijk in haar inleidend verzoek. Het is het hof voorts uit de processtukken en de behandeling ter zitting gebleken dat er van enige communicatie tussen partijen geen sprake is. De verhouding tussen de moeder en de vader is ernstig beschadigd. De vader heeft de moeder in haar woning naar het leven gestaan, terwijl [de zoon] en zijn halfzusje daar aanwezig waren. Hiervoor is de vader inmiddels strafrechtelijk veroordeeld. De moeder is erg bang voor de vader en heeft geen enkel vertrouwen meer in hem.
Het hof is met de raad van oordeel dat van de moeder, gelet op de ernst van wat er is voorgevallen en de gevolgen van deze gebeurtenis tot op heden op het leven en het functioneren van de moeder, niet kan worden gevergd dat zij binnen een afzienbare termijn met de vader in overleg treedt over beslissingen aangaande [de zoon]. In dit licht kan van de moeder in redelijkheid niet worden gevraagd dat zij nog op enigerlei wijze contact met de vader onderhoudt. Gezien de spanningen die zodanig contact voor de moeder zou meebrengen en de onvermijdelijke weerslag daarvan op [de zoon], houdt het hof het ervoor dat zodanig contact ook niet in het belang van [de zoon] is. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het in het belang van [de zoon] noodzakelijk is dat alleen de moeder belast wordt met het ouderlijk gezag over hem.
De grieven van de vader falen.
3.9.
Het voorgaande leidt ertoe dat het hof de beschikking waarvan beroep zal bekrachtigen.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 13 mei 2014;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant, afdeling civiel recht, team familie- en jeugdrecht, ter attentie van het centraal gezagsregister;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.C. Bijleveld-van der Slikke, C.A.R.M. van Leuven en E.L. Schaafsma-Beversluis en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2015.