ECLI:NL:GHSHE:2015:972

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 maart 2015
Publicatiedatum
20 maart 2015
Zaaknummer
F 200.156.555_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake echtscheiding en huurrecht van de echtelijke woning

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de echtscheiding werd uitgesproken en het huurrecht van de echtelijke woning aan de man werd toegewezen. De vrouw, die terminaal ziek is, verzoekt het hof om de beschikking te vernietigen en het huurrecht aan haar toe te wijzen. De man heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen op de zitting. Het hof heeft kennisgenomen van eerdere correspondentie en processtukken. De vrouw stelt dat zij afhankelijk is van haar omgeving en dat een verhuizing voor haar niet mogelijk is. De man heeft daarentegen geen belang bij de woning, aangezien hij deze al geruime tijd heeft verlaten. Het hof oordeelt dat het onaanvaardbaar zou zijn om de vrouw te verplichten de woning te verlaten, gezien haar medische toestand. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank voor zover het huurrecht aan de man was toegewezen en kent dit recht toe aan de vrouw, met de bepaling dat zij huurder zal zijn van de woning vanaf de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 19 maart 2015
Zaaknummer: F 200.156.555/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/276134 / FA RK 14-1402
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te
[woonplaats],
appellante,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M.T. Kouwenhoven,
tegen
[de man],
wonende te
[woonplaats],
verweerder,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. G.M. Groenhuijzen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 21 juli 2014.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 18 september 2014, heeft de vrouw verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voormelde beschikking te vernietigen voor zover het betreft de afwijzing van de door haar verzochte huurrechten aangaande de echtelijke woning en de uitgesproken echtscheiding en opnieuw rechtdoende te bepalen dat de huurrechten verbonden aan de echtelijke woning aan haar zullen worden toegewezen.
2.2.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 februari 2015. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de vrouw, bijgestaan door mr. Kouwenhoven;
  • mr. Groenhuijzen namens de man.
2.3.1.
De man is
,hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 23 juni 2014;
  • de brief van de advocaat van de man d.d. 19 september 2014;
  • de brief van de advocaat van de vrouw d.d. 27 november 2014;
  • het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 13 januari 2015.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen zijn op 23 augustus 2008 te [huwelijksplaats] met elkaar gehuwd.
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank, voor zover in hoger beroep van belang, tussen partijen de echtscheiding uitgesproken welke beschikking – gelet op het zogenoemde ‘vol appel’ van de vrouw daartegen – thans nog niet is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Bij deze beschikking heeft de rechtbank voorts, voor zover thans van belang, bepaald dat de man vanaf de dag waarop de echtscheidingsbeschikking zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand huurder zal zijn van de woning aan het adres: [adres], [postcode] [plaats].
3.3.
De vrouw kan zich met deze beslissing zoals hiervoor aangegeven niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
De grieven van de vrouw betreffen de echtscheiding en het huurrecht van de echtelijke woning.
Echtscheiding
3.5.
Blijkens de toelichting op de grief van de vrouw tegen de uitgesproken echtscheiding heeft zij deze grief enkel aangevoerd ter voorkoming van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. Gelet hierop zal het hof het beroep van de vrouw in zoverre afwijzen.
Huurrecht van de echtelijke woning
3.6.
De vrouw stelt zich op het standpunt dat de rechtbank het huurrecht van de echtelijke woning ten onrechte aan de man heeft toegewezen. Zij voert daartoe aan dat partijen weliswaar op grond van de omstandigheden op dat moment in de huwelijkse voorwaarden hebben opgenomen dat de man alle rechten heeft om in de woning te blijven wonen, maar dat de omstandigheden nu heel anders zijn. De vrouw werd geconfronteerd met kanker en verkeert inmiddels in de terminale fase van haar leven. Zonder hulp van de personen uit haar buurt zou zij compleet op zichzelf zijn aangewezen en reddeloos verloren zijn. Omdat zij geen familieleden heeft op wie zij terug kan vallen, is zij afhankelijk van de hulp van haar buurtgenoten. Bij een verhuizing vervalt haar uitgebreide netwerk. Gezien de medische toestand van de vrouw, ligt het niet in de rede dat zij op korte termijn weer een dergelijk warm en uitgebreid netwerk kan opbouwen. Het is dan ook van wezenlijk belang dat zij in de woning kan verblijven tot aan haar overlijden.
Omdat zij niet is ingeschreven bij diverse woningcorporatie is het voor de vrouw ook niet mogelijk op korte termijn een andere woning te verkrijgen indien zij de woning moet verlaten.
De man daarentegen heeft geen enkel belang bij de woning. Hij heeft de woning al geruime tijd geleden verlaten en zijn intrek genomen bij zijn huidige partner. Hij staat ingeschreven bij diverse woningcorporaties en zijn bedrijf is op 18 februari 2014 failliet verklaard.
3.7.
De advocaat van de man heeft ter zitting – kort samengevat – aangevoerd dat nergens uit gebleken is dat de vrouw niet in staat is te verhuizen. De man heeft belang bij het huurrecht van de echtelijke woning. Niet alleen heeft hij net als de vrouw veel vrienden in de wijk, maar tevens heeft hij er zijn economische activiteit. Anders dan de vrouw heeft gesteld, woont hij niet in bij zijn vriendin; de man heeft nog steeds geen woonadres, aldus de advocaat van de man.
3.8.
Het hof overweegt het volgende.
Naar het oordeel van het hof is overduidelijk gebleken dat de vrouw terminaal ziek is en lichamelijk zo verzwakt dat zij een verhuizing niet aan zou kunnen, nog afgezien van het feit dat zij in verband met haar ziekte afhankelijk is van haar omgeving. De man daarentegen heeft naar het oordeel van het hof op geen enkele manier aannemelijk gemaakt dat hij in economische zin dan wel anderszins van de voormalige echtelijke woning afhankelijk is. Dat de man niet over alternatieven om te wonen kan beschikken heeft de man in het geheel niet aannemelijk gemaakt. Dit geldt temeer nu de man de woning reeds geruime tijd heeft verlaten.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het onder de huidige omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is indien de vrouw gehouden wordt aan de tussen partijen overeengekomen afspraak in de huwelijkse voorwaarden dat de man na het einde van het huwelijk in de woning zal blijven wonen en dient het huurrecht van de woning aan de vrouw te worden toegewezen..
3.9.
Op grond van het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen, doch uitsluitend voor zover daarbij het huurrecht verbonden aan de voormalig echtelijke woning is toegewezen aan de man en het verzoek van de vrouw te bepalen dat dit huurrecht aan haar zal worden toegewezen, alsnog toewijzen.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch van
21 juli 2014, doch uitsluitend voor zover daarbij het huurrecht verbonden aan de voormalig echtelijke woning is toegewezen aan de man;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat de vrouw vanaf de dag waarop de echtscheidingsbeschikking zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand huurder zal zijn van de woning aan het adres: [adres], [postcode] [plaats];
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen voor het overige;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.H.J.M. Mertens-Steeghs, C.D.M. Lamers en
C.L.M. Smeets en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2015.