Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin haar verzoek tot wijziging van het gezag over haar minderjarige zoon werd afgewezen. De moeder en vader zijn sinds 1997 met elkaar gehuwd geweest en hebben samen een zoon, geboren in 2005, die lijdt aan het 'negen Q min deletie syndroom'. De moeder verzoekt het hof om de beschikking van de rechtbank te vernietigen, omdat zij van mening is dat de vader zich dwingend opstelt en onvoldoende rekening houdt met de belangen van hun zoon. De vader daarentegen stelt dat er geen gewijzigde omstandigheden zijn en dat hij zijn verantwoordelijkheden als vader goed vervult. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 februari 2015 zijn beide partijen gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof heeft de stukken en de mondelinge behandeling in overweging genomen en is van oordeel dat er geen noodzaak is voor een aanvullend onderzoek door de raad. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, omdat er geen bewijs is dat het gezag aan één ouder moet worden toegewezen, ondanks de verstoorde communicatie tussen de ouders. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.