Uitspraak
- verdachte vrijgesproken van het hem onder 2. ten laste gelegde;
- verdachte ter zake van
€ 2.181,45, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- verdachte zal worden vrijgesproken van het hem onder 1. en 3. ten laste gelegde;
- de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
- meermalen, althans eenmaal, op en/of tegen het hoofd en/of het overig(e) lichaam(sdelen) hebben/heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een mes/schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het lichaam hebben/heeft gestoken,
- dat hij op de derde en bovenste etage van de flat woont
- dat hij vanavond thuis was
- dat zijn vriend [benadeelde] op bezoek was
- dat rond 21.30 uur iemand aanbelde of op zijn voordeur klopte
- dat hij zijn voordeur opende
- dat iemand de voordeur tegen [slachtoffer] hoofd sloeg
- dat hij een pijnlijke plek op zijn hoofd had.
- niet zonder meer vaststaat dat [benadeelde] de stem van verdachte heeft herkend.
- uit de verklaring van [getuige] niet blijkt wie de woning van [slachtoffer] zijn binnengegaan en wie welk aandeel in dat geweld heeft gehad.
- op 6 november 2013 hebben verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich begeven naar de woning van [benadeelde] en [getuige] en hebben aangebeld en op de voordeur gebonkt;
- medeverdachte [medeverdachte 1] heeft geroepen dat hij van de politie was en dat de deur moest worden geopend, kennelijk als smoes om binnengelaten te worden;
- toen de voordeur van de woning van [benadeelde] en [getuige] niet werd geopend, hebben verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zich begeven naar de woning van [slachtoffer], alwaar zich [slachtoffer] en [benadeelde] bevonden, en hebben aangebeld;
- op het moment dat [slachtoffer] de voordeur van zijn woning opende, hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zich met geweld de toegang verschaft tot die woning door de voordeur met kracht tegen het hoofd van die [slachtoffer] te duwen;
- vervolgens is [benadeelde] in de woning meermalen geslagen en meermalen met een scherp voorwerp gestoken;
- terwijl [benadeelde] door een van de twee personen in de woning werd geslagen, werd door de andere persoon de salontafel in de richting van [benadeelde] gegooid;
- verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn gezamenlijk gevlucht.
- meermalen op en tegen het hoofd en overige lichaamsdelen heeft geslagen, en
- meermalen met een scherp voorwerp in het lichaam heeft gestoken,
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de mate waarin door de bewezen verklaarde feiten pijn en lichamelijk letsel is toegebracht aan de slachtoffers;
- de omstandigheid dat slachtoffers als gevolg van feiten als de bewezen verklaarde nog langdurig last kunnen hebben van nadelige psychische gevolgen, zoals gevoelens van angst en onveiligheid;
- de omstandigheid dat door gewelddadige feiten als het onder 1. bewezen verklaarde de rechtsorde ernstig wordt geschokt en dat dergelijke feiten in de maatschappij gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg brengen.
- de omstandigheid dat verdachte, blijkens het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 13 januari 2015, eerder ter zake van geweldsdelicten of delicten met een geweldscomponent door de strafrechter is veroordeeld;
- de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
€ 2.181,45, te vermeerderen met de wettelijke rente.
BESLISSING
.
€ 2.181,45 (tweeduizend honderdeenentachtig euro en vijfenveertig cent)en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 2.181,45 (tweeduizend honderdeenentachtig euro en vijfenveertig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
31 (eenendertig) dagenhechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.