4.1Het gaat in dit hoger beroep, samengevat, om het volgende.
Assuralis is een bedrijf dat zich onder meer bezighoudt met het geven van adviezen op financieel gebied, waaronder het bemiddelen bij het verkrijgen van een hypotheek.
In verband met haar voornemen om de woning aan [het adres] te [plaats] te kopen heeft [appellante] met het oog op de financiering hiervan op 17 maart 2010 contact opgenomen met Assuralis (toen nog Fortucon Financieel Adviesgroep geheten).
Op 23 maart 2010 hebben partijen afgesproken dat Assuralis [appellante] financieel zou adviseren door bemiddeling bij de aanvraag van een hypotheek voor de aankoop van de woning. Voor Assuralis trad de heer [medewerker Assuralis] (verder: [medewerker Assuralis]) op. Op basis van de hem verstrekte informatie heeft [medewerker Assuralis] laten weten dat het mogelijk zou moeten zijn een financiering voor de aankoop van de woning te verkrijgen.
Op 23 april 2010 heeft [appellante] de woning aan [het adres] te [plaats] gekocht voor een bedrag van € 297.500,=. Daarbij heeft [appellante] zich verbonden om op uiterlijk 21 mei 2010 een bedrag van 10% van de koopsom te deponeren bij de notaris. In de koopovereenkomst is een financieringsvoorbehoud opgenomen dat op 14 mei 2010 afliep. Verder spraken koper en verkopers af dat de door [appellante] te deponeren waarborgsom van rechtswege als boete verbeurd zal zijn in het geval [appellante] na in gebreke te zijn gesteld tekortschiet in nakoming van haar verplichtingen als koper.
Op 10 mei 2010 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [appellante] en [medewerker Assuralis], die toen een opdrachtbevestiging heeft opgesteld waarvan deel uitmaakt een zogeheten dienstverleningsdocument. [appellante] heeft bij deze gelegenheid een hypotheekofferte van de Westland Utrecht Hypotheekbank (WUH) ondertekend. De offerte bevatte diverse voorbehouden van de WUH waaronder de verstrekking van een werkgeversverklaring, recente salarisstroken, kopie van de koopovereenkomst en een taxatierapport.
[appellante] heeft de datum van 14 mei 2010 laten verstrijken zonder een beroep te doen op het financieringsvoorbehoud.
Partijen hebben vervolgens gecorrespondeerd over de stukken die [appellante] diende aan te leveren voor de financieringsaanvraag bij WUH. Uiteindelijk bleek dat de WUH niet bereid was de aankoop van de woning te financieren. Hetzelfde gold voor de Rabobank die daarna nog werd benaderd.
Rond 1 juli 2010 was het [appellante] duidelijk dat zij de koopovereenkomst niet kon nakomen. Vervolgens hebben de verkopers haar in gebreke gesteld en hebben zij aanspraak gemaakt op de boete ter hoogte van het door [appellante] gedeponeerde bedrag, te weten € 29.750,=. [appellante] heeft Assuralis in verband hiermee aangeschreven. Assuralis heeft bij brief van 20 augustus 2010 laten weten iedere aansprakelijkheid jegens [appellante] af te wijzen.
De notaris heeft op of omstreeks 17 september 2010 het door [appellante] gedeponeerde bedrag overgemaakt naar de verkopende partij als betaling van de boete.
Bij brief van 19 maart 2012 heeft [appellante] Assuralis aansprakelijk gesteld, hetgeen niet tot een ander standpunt van Assuralis heeft geleid. [appellante] heeft daarop de onderhavige procedure aanhangig gemaakt.