Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de man, bijgestaan door mr. Van de Velde;
- de vrouw, bijgestaan door mr. Van Tuijn.
3.De beoordeling
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 28 maart 2014, waarin de alimentatieverplichtingen zijn vastgesteld na de echtscheiding van partijen. De man, vertegenwoordigd door mr. J.A.R. van de Velde, verzoekt om vernietiging van de beschikking voor zover het de onderhoudsbijdragen betreft, en stelt dat hij onvoldoende draagkracht heeft om de vastgestelde bijdragen te voldoen. De vrouw, vertegenwoordigd door mr. A. van Tuijn, verzet zich tegen dit verzoek en vraagt om niet-ontvankelijk verklaring van de man in zijn hoger beroep.
Tijdens de mondelinge behandeling op 5 februari 2015 zijn beide partijen gehoord. De rechtbank had eerder bepaald dat de man € 383,50 per kind per maand en € 2.321,-- bruto per maand aan de vrouw moest betalen. De man betwist de hoogte van deze bedragen en stelt dat zijn financiële situatie door de crisis is verslechterd, maar heeft onvoldoende bewijs geleverd om zijn draagkracht te onderbouwen. Het hof oordeelt dat de man zijn argumenten niet voldoende heeft onderbouwd en bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank.
Het hof concludeert dat de behoefte van de kinderen aan de vastgestelde bijdrage niet in geschil is en dat de vrouw recht heeft op de alimentatie tot 1 oktober 2014, wanneer zij is gaan samenwonen met een nieuwe partner. De proceskosten worden gecompenseerd, aangezien partijen gewezen echtgenoten zijn. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, met de toevoeging dat de onderhoudsverplichting van de man jegens de vrouw eindigt per 1 oktober 2014.