Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 3 september 2014;
- de brief met bijlage van de raad d.d. 30 december 2014.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de dochter]. De moeder van [de dochter] heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 9 september 2014 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling was toegewezen. De moeder betoogde dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat aan de wettelijke voorwaarden voor een ondertoezichtstelling was voldaan en dat deze maatregel in het belang van [de dochter] was. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een onrustige en onstabiele opvoedingssituatie, die de ontwikkeling van [de dochter] bedreigt. Zowel de moeder als [de dochter] hebben in het verleden blijk gegeven de noodzakelijke hulpverlening niet te accepteren, wat de situatie heeft verergerd. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 februari 2015 is de minderjarige in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken, en het hof heeft de verklaringen van de betrokken partijen gehoord. Het hof concludeert dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van [de dochter] te waarborgen en bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank. Het hof benadrukt het belang van een goede uitvoering van de ondertoezichtstelling en de aanstelling van een vaste gezinsvoogd voor [de dochter].