3.1.Ook in hoger beroep kan worden uitgegaan van de reeds in het beroepen vonnis onder 2. weergegeven feiten. Voorts staan nog enkele andere feiten als onbetwist tussen partijen vast. Deze feiten komen kort weergegeven op het volgende neer.
a. [appellante] woont aan het [straatnaam 1][huisnummer 1] te [woonplaats]. [appellante] is sedert vele jaren gescheiden. Haar ex-echtgenoot woont aan de [straatnaam 2] te [woonplaats].
b. Op 12 augustus 2014 heeft de politie een inval gedaan in de woningen van [appellante] en haar ex-echtgenoot.
c. Bij de inval in de woning van de ex-echtgenoot van [appellante] is door de politie een verzameling wapens en munitie aangetroffen, voornamelijk afkomstig uit de Tweede Wereldoorlog. In de woning van [appellante] heeft de politie geen wapens of munitie aangetroffen.
d. Op basis van een persbericht van de politie, waarin is vermeld dat de politie in een woning in [woonplaats] een wapenarsenaal heeft aangetroffen, en eigen onderzoek heeft Omroep Brabant geconcludeerd dat de politie het wapenarsenaal in de woning van [appellante] heeft aangetroffen.
e. Omroep Brabant heeft op woensdag 13 augustus 2014 op de radio een nieuwsbericht over de wapenvondst in [woonplaats] uitgezonden, waarin de verslaggeefster [verslaggeefster] met buurtbewoners van [appellante] heeft gesproken. In het op de radio uitgezonden interview met een buurtbewoner van [appellante] zegt [verslaggeefster] dat het ging om “
16 brisantgranaten, een heel wapenarsenaal uit de tweede WO”, en vraagt [verslaggeefster] aan de buurtbewoner: “
Is het een eng idee dat iemand bommen verzamelt hierzo in een woonwijk” waarna [verslaggeefster] na een relativerend antwoord van de buurtbewoner opmerkt: “
het kan gevaarlijk zijn zo’n verzameling”. In antwoord op vragen van [verslaggeefster] antwoordt de buurtbewoner dat het gaat om een vader die bij de brandweer is geweest en een zoon die in opleiding is als beroepsmilitair. In dit interview worden geen straatnamen genoemd en evenmin namen van personen.
f. Op de website van Omroep Brabant, www.[website].nl, heeft sedert 13 augustus 2014 een bericht gestaan over de wapenvondst in [woonplaats]; gedurende enkele dagen heeft in dit bericht vermeld gestaan dat de wapenvondst is gedaan in een woning aan het [straatnaam 1] te [woonplaats].
g. Eveneens op 13 augustus 2014 heeft Omroep Brabant een nieuwsapp naar mobiele telefoons verzonden met als kop “
Wapenarsenaal gevonden in woning in [woonplaats], handgranaten onschadelijk gemaakt(prod. 3 inl. dagv.).”
Het bericht houdt verder onder meer in: “In [woonplaats] is dinsdagmiddag een flink wapenarsenaal gevonden. Volgens omwonenden zijn twee huizen doorzocht. Een huis aan het [straatnaam 1] en een in de [straatnaam 2]. Een 51-jarige man en zijn 20-jarige zoon zijn aangehouden. Omwonenden vertellen dat de vader bij de brandweer heeft gezeten en dat de zoon een militair in opleiding is”.
h. Omroep Brabant heeft het bericht over de wapenvondst met vermelding van de straatnaam van de woning van [appellante] ook doorgegeven aan het Regionaal Mediacentrum, een samenwerkingsverband tussen Omroep Brabant en BN De Stem. Naar aanleiding hiervan heeft BN De Stem een krantenartikel geplaatst met daarin onder meer de mededeling dat er wapens waren aangetroffen in de woning aan het [straatnaam 1].
i. Nadat bleek dat in de woning van [appellante] geen wapens waren aangetroffen heeft BN De Stem schriftelijk aan [appellante] excuses aangeboden en in de krant een rectificatieartikel geplaatst met als kop:” Onjuist bericht over vondst wapens [woonplaats]” en met als inhoud dat de krant ten onrechte heeft gemeld dat er wapens in een woonhuis aan het [straatnaam 1] zijn gevonden.
j. Omroep Brabant heeft, toen bleek dat er in de woning van [appellante] geen wapens waren aangetroffen, het bericht op haar website – voor zover van belang – als volgt aangepast: “(…)
[woonplaats] – In de [straatnaam 2] in Dusssen is dinsdagmiddag een flink wapenarsenaal gevonden. Een 51 jarige man en zijn 20-jarige zoon zijn aangehouden.(…)Handgranaten
De politie vond onder meer zestien handgranaten. Een Duits machinegeweer en nog circa dertig granaten en munitie in de woning in de [straatnaam 2]. (…) Ook een huis aan het [straatnaam 1] werd doorzocht, maar hierin werd niets gevonden.”
k. Omroep Brabant heeft haar excuses aan [appellante] telefonisch aangeboden. Op het verzoek van [appellante] een rectificatie te plaatsen heeft Omroep Brabant afwijzend gereageerd.
l. De Raad voor de Journalistiek heeft na een klacht van [appellante] in zijn beslissing van 16 december 2014 (prod. tgv pleidooi hoger beroep) geconcludeerd dat [verslaggeefster] en Omroep Brabant journalistiek onzorgvuldig hebben gehandeld. De Raad voor de Journalistiek doet de aanbeveling aan Omroep Brabant om zijn conclusie integraal of in samenvatting op haar website te publiceren.
3.2.1.[appellante] heeft in de inleidende dagvaarding zakelijk weergegeven gevorderd:
a. primair:
Omroep Brabant te verplichten binnen één werkdag na betekening van het vonnis de na te noemen rectificatie naar buiten te brengen
i. i) via haar radiozender, als gesproken boodschap te verspreiden in een gelijke frequentie waarmee het eerste bericht werd uitgezonden;
ii) op de homepagina van haar website, aan te brengen in een formaat dat gelijk is aan het formaat waarmee het nieuwsbericht werd aangekondigd op de eerste dag dat Omroep Brabant er verslag van deed;
iii) toe te voegen in een kader aan de rechterzijde van het bericht over de wapenvondst, dat nu nog te vinden is op de website van Omroep Brabant;
met als tekst: “
Op 12 augustus hebben wij in onze radio-uitzendingen, op onze website en via het mobiele telefoonnieuw het foutieve bericht verspreid dat de politie verboden wapens zouden hebben aangetroffen in het huis aan het [straatnaam 1] te [woonplaats]. Er zijn in het huis aan het [straatnaam 1] absoluut geen wapens aangetroffen. Wij betreuren de nadelige gevolgen die dit bericht heeft gehad voor de bewoners van dit huis.”
subsidiair: een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen rectificatie te publiceren.
b. voornoemde veroordeling te versterken met een dwangsom;
c. Omroep Brabant te veroordelen tot het betalen van € 2.326,00 bij wijze van voorschot op de vergoeding voor de aan [appellante] berokkende materiële schade;
d. Omroep Brabant te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.500,-- bij wijze van voorschot op de vergoeding voor de aan [appellante] berokkende immateriële schade;
e. Omroep Brabant te veroordelen in de proceskosten van deze procedure.
3.2.2De voorzieningenrechter heeft in het beroepen vonnis geoordeeld dat het aannemelijk is dat door de suggestieve vragen aan omwonenden van [appellante] en de sensatiezuchtige manier van journalistiek bedrijven, gebaseerd op onjuiste feiten, bij de buurtbewoners van [appellante] en bij inwoners van het dorp [woonplaats] de onterechte indruk is ontstaan dat in de woning aan het [straatnaam 1] een wapenarsenaal is aangetroffen. De voorzieningenrechter acht het begrijpelijk dat [appellante] deze berichtgeving als zeer onaangenaam heeft getroffen.
De voorzieningenrechter heeft de gevorderde rectificatie afgewezen omdat niet valt in te zien welk belang [appellante] nog heeft bij een rectificatie, ruim twee maanden na de herziening van het bericht op de website door Omroep Brabant. De rectificatie in een radio-uitzending is afgewezen omdat daarin de naam en/of het adres van [appellante] niet is genoemd.
De voorschotten op de schadevergoeding zijn afgewezen omdat het een kort gedingprocedure betreft. [appellante] is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.