Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Brabantse Dranken Service,gevestigd te [vestigingsplaats],
Brabantse Dranken Service 't Drankurgel B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],
[geintimeerde 3],wonende te [woonplaats], België,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 345645/ CV EXPL 12-3420)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep en de akte van uitreiking;
- het ter rolle verleende verstek;
- de memorie van grieven met producties, tevens houdende wijziging van eis;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met één producties van [geintimeerde 3];
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep met één productie;
3.De beoordeling
‘De kantonrechter had de vordering tegen [geintimeerde 3] niet ontvankelijk behoren te verklaren’.Hij stelt daartoe geen vennoot te zijn, maar gevolmachtigde van de vennootschap onder firma, en, zo begrijpt het hof, derhalve niet gebonden te zijn aan de bepalingen van de samenwerkingsovereenkomst.
‘de omstandigheden van het geval en de gebleken zeer korte duur van de inzet van [door Payroll-Masters geworven werknemer]’.Op welke omstandigheden de kantonrechter met name oog heeft gehad blijkt niet.