ECLI:NL:GHSHE:2015:834

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 maart 2015
Publicatiedatum
11 maart 2015
Zaaknummer
HD 200 141 891_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding inzake lijfsdwang tussen vrouw en man

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in kort geding over lijfsdwang. De vrouw, appellante, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, dat op 30 december 2013 was gewezen. De vrouw was vertegenwoordigd door mr. R. van Herwaarden, die zich echter had onttrokken, en voorheen door mrs. T.R. Dicke en N.V.T. Cremers. De man, geïntimeerde, werd bijgestaan door mr. N.H.J. van der Pluijm.

Tijdens de procedure in hoger beroep, die begon met een dagvaarding op 24 januari 2014, zijn verschillende processtukken ingediend, waaronder de memorie van grieven en de memorie van antwoord. Opmerkelijk was dat de vrouw op de dag van het pleidooi niet aanwezig was, ondanks een bericht van verhindering. Haar zoon was wel aanwezig als toehoorder. Het hof had eerder aangekondigd dat op 12 januari 2015 arrest zou worden gewezen, maar het hof realiseerde zich dat de vrouw niet de gelegenheid had gekregen om een nieuwe advocaat aan te stellen en een pleitnota in te dienen.

Het hof heeft besloten om de vrouw alsnog de kans te geven om een nieuwe advocaat te stellen en een schriftelijke pleitnota van maximaal 12 bladzijden in te dienen. De man kreeg de gelegenheid om op deze pleitnota te reageren. De verdere beslissing werd aangehouden en de zaak werd naar de rol van 7 april 2015 verwezen. Het arrest werd uitgesproken door de rechters W.Th.M. Raab, M.J. van Laarhoven en J.U.M. van der Werff op 10 maart 2015.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.141.891/01
arrest van 10 maart 2015
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna aan te duiden als de vrouw,
advocaat: mr. R. van Herwaarden (onttrokken), voorheen mrs. T.R. Dicke en N.V.T. Cremers,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als de man,
advocaat: mr. N.H.J. van der Pluijm te Panningen,
op het bij exploot van dagvaarding van 24 januari 2014 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 30 december 2013, gewezen tussen de vrouw als eiseres en de man als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/04/125980 / KG ZA 13-233)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en het daaraan voorafgegane tussenvonnis van 24 oktober 2013.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven, tevens houdende incidentele vordering met producties;
- de memorie van antwoord in incident en principaal appel, tevens houdende memorie van grieven in incidenteel appel tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie / voorwaardelijke eis in incidenteel beroep met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel;
- het H12-formulier, ingekomen ter griffie op 17 november 2014, met daarbij de producties 27 tot en met 30H van de zijde van de man;
- het op 3 december 2014 gehouden pleidooi, waarbij de advocaat van de man pleitnotities heeft overgelegd.
De advocaat van de vrouw heeft zich voor het pleidooi onttrokken. De vrouw is, met bericht van verhindering op de dag van het pleidooi, niet ten pleidooie, verschenen. De heer [zoon van appellante], de zoon van de vrouw, was als toehoorder/ informant bij het pleidooi aanwezig.
De man heeft vervolgens arrest gevraagd.

3.De beoordeling

3.1.
Het hof overweegt het volgende.
Het hof heeft de advocaat van de man ter gelegenheid van het pleidooi meegedeeld dat op 12 januari 2015 arrest zou worden gewezen. Ten tijde van het pleidooi heeft het hof over het hoofd gezien dat aan de vrouw nog gelegenheid geboden had moeten worden een nieuwe advocaat in te schakelen teneinde deze in staat te stellen nog een schriftelijke pleitnota in het geding te brengen.
Gebleken is dat mr. Cremers zich voorafgaande aan het pleidooi als advocaat van de vrouw heeft onttrokken. Namens mr. Van Herwaarden is bij e-mail van 27 november 2014 uitstel gevraagd van het pleidooi, tegen welk uitstelverzoek de advocaat van de man bezwaar heeft gemaakt. Het verzoek om uitstel is op 1 december 2014 afgewezen. Mr. van Herwaarden heeft zich vervolgens bij e-mail van 2 december 2014 aan het hof, “voor zover nodig” onttrokken aan het dossier, met vermelding dat het indienen van een H-formulier niet mogelijk was omdat het dossier nog niet vermeld stond op de digitale rol van het kantoor van mr. van Herwaarden. Uit het roljournaal is thans gebleken dat mr. van Herwaarden zich op 3 december 2014 heeft gesteld en onttrokken als advocaat.
Nu noch de vrouw, noch een advocaat namens de vrouw ter gelegenheid van het pleidooi aanwezig waren, dient het hof, toepassing gevend aan het beginsel van hoor en wederhoor, de vrouw in de gelegenheid te stellen alsnog een nieuwe advocaat te stellen en een schriftelijke pleitnota van maximaal 12 bladzijden in het geding te brengen waarbij tevens kan worden gereageerd op de pleitnota van de zijde van de man.
De man wordt in de gelegenheid gesteld bij akte te reageren op de pleitnota van de zijde van de vrouw.
3.2.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof,
verwijst de zaak naar de rol van 7 april 2015 voor het:
  • stellen van een nieuwe advocaat door de vrouw;
  • het in het geding brengen van een pleitnota van maximaal 12 bladzijden door de vrouw;
waarna de man bij akte mag reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan;
Dit arrest is gewezen door mrs. W.Th.M. Raab, M.J. van Laarhoven en J.U.M. van der Werff en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 10 maart 2015.
griffier rosheerlraad