ECLI:NL:GHSHE:2015:83

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 januari 2015
Publicatiedatum
19 januari 2015
Zaaknummer
F 200.133.654-01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake hoofdverblijf en alimentatie in een echtscheidingszaak met minderjarigen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de zorgregeling en alimentatie voor drie minderjarige kinderen na een echtscheiding. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.E. van Galen, verzet zich tegen de eerdere beslissing over het hoofdverblijf van de kinderen en de alimentatie die de man, vertegenwoordigd door mr. D.H. Andries, moet betalen. De rechtbank had eerder bepaald dat de man het hoofdverblijf van de jongste minderjarige, [minderjarige 1], zou hebben, terwijl de vrouw de zorg voor de andere twee kinderen zou hebben. Het hof heeft de zaak pro forma aangehouden in afwachting van aanvullend onderzoek door de raad voor de kinderbescherming, waarbij vragen zijn gesteld over de invloed van de nieuwe partner van de vrouw op de kinderen en de communicatie tussen de man en de kinderen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 11 december 2011 zijn beide partijen gehoord, evenals de raad voor de kinderbescherming. De minderjarigen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om hun mening kenbaar te maken. Het hof heeft kennisgenomen van verschillende rapporten en brieven die zijn ingediend door de raad en de advocaten van beide partijen. Uiteindelijk hebben partijen in onderling overleg overeenstemming bereikt over de contactregeling en de alimentatie. De vrouw stemde in met het hoofdverblijf van [minderjarige 1] bij de man, en er werd een contactregeling vastgesteld voor de vrouw om [minderjarige 1] te zien.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft het hoofdverblijf van [minderjarige 1] en de alimentatie. Het hof heeft bepaald dat [minderjarige 1] bij de man zal verblijven en heeft de alimentatie voor de kinderen vastgesteld. De man moet een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding betalen, die met ingang van 1 januari 2015 zal worden geïndexeerd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het verzoek van partijen om meer of anders te verzoekt afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
Uitspraak: 15 januari 2015
Zaaknummer: F 200.133.654/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/245619 FA RK 12-1777
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
appellante in principaal appel,
verweerster in incidenteel appel,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. I.E. van Galen,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
verweerder in principaal appel,
appellant in incidenteel appel,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. D.H. Andries.

5.De beschikking van 8 mei 2014

5.1.
Bij die beschikking heeft het hof de raad verzocht om het door de raad aangevangen aanvullende onderzoek voort te zetten en de in rechtsoverweging 3.5.2. van die beschikking vermelde en hieronder weergegeven vragen in het aanvullende onderzoek te betrekken:
  • Wat is de invloed van de aanwezigheid van de heer [nieuwe partner] in het huishouden van de vrouw op de veiligheid van de kinderen?
  • Vormt de taal waarin de man met de kinderen communiceert een belemmering in de communicatie tussen de man en de kinderen?
  • In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar die wel van belang zijn met betrekking tot het hoofdverblijf van de kinderen en de contactregeling (met de andere ouder) en/of bij de door het hof te nemen beslissingen daaromtrent,
en het hof daaromtrent te rapporteren, in afwachting van welke rapportage de verdere beslissing omtrent het hoofdverblijf en de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 1] pro forma is aangehouden.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 december 2011. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de vrouw, bijgestaan door mr. Van Galen;
-de man, bijgestaan door mr. E. Kweens, kantoorgenoot van mr. Andries en door de beëdigd tolk de heer G.J.M. Engels;
-de raad voor de kinderbescherming, hierna: de raad, vertegenwoordigd door mr. [vertegenwoordiger van de raad].
6.2.
Het hof heeft de minderjarigen [minderjarige 2] en [minderjarige 3] in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. De minderjarigen hebben hiervan geen gebruik gemaakt. Ter zitting heeft de vrouw het door [minderjarige 3] ingevulde Formulier bij kinderverhoor overgelegd uit welk formulier blijkt dat [minderjarige 3] niet wil komen en ook niets wil schrijven.
6.3.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- het rapport van de raad d.d. 17 juli 2014;
- de brief van de raad aan het hof, ingekomen ter griffie op 27 augustus 2014;
- de brief met bijlage van de advocaat van de man, ingekomen ter griffie op 27 augustus 2014;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de man aan het hof, ingekomen ter griffie op 1 december 2014;
- het V-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw, ingekomen ter griffie op 1 december 2014;
- de brief met bijlagen van de raad aan het hof, ingekomen ter griffie op 10 december 2014;
- de ter zitting door mr. Kweens overgelegde Aantekeningen.

7.De verdere beoordeling

7.1.
Partijen en de raad hebben hun standpunten ter zitting toegelicht.
7.2.
De vrouw heeft ter zitting verklaard, teneinde de strijd tussen partijen een halt toe te roepen, ermee in te stemmen dat [minderjarige 1], die sinds 9 september 2014 feitelijk bij de man verblijft, het hoofdverblijf bij de man zal hebben.
De vrouw heeft ter zitting verzocht een contactregeling tussen haar en [minderjarige 1] te bepalen vergelijkbaar met de contactregeling tussen de man en [minderjarige 3], en aldus een contactregeling tussen haar en [minderjarige 1] te vast te stellen van een weekend per veertien dagen van vrijdag 17.00 uur tot zondag 19.00 uur in de weekenden waarin [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de moeder zijn, waarbij de vrouw [minderjarige 1] op zondag naar de man brengt en voorts het contact tussen de vrouw en [minderjarige 1] tijdens de vakanties en de feestdagen in onderling overleg tussen partijen te bepalen.
De man en ook de raad hebben hiermee ter zitting ingestemd.
7.3.
Na een korte schorsing van de mondelinge behandeling zijn partijen met betrekking tot de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 1] in onderling overleg tot overeenstemming gekomen als volgt:
- met ingang van 1 januari 2012 betaalt de man aan de vrouw een bedrag van € 300,- per maand als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 2];
- partijen zullen met elkaar verrekenen wat de man over de periode van 1 januari 2012 tot 23 augustus 2012 aan de vrouw als onderhoudsbijdrage voor de kinderen dient te betalen met hetgeen de man over die periode feitelijk aan de vrouw heeft voldaan;
- met ingang van 23 augustus 2012 betaalt de man aan de vrouw een bedrag van € 125,- per kind per maand als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 3] en [minderjarige 1], alsmede een bedrag van € 300,- per maand als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 2];
- met ingang van 13 juni 2013 betaalt de man aan de vrouw een bedrag van € 300,- per kind per maand voor [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 1];
- met ingang van 9 september 2014 betaalt de man aan de vrouw een bedrag van € 275,- per kind per maand als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 2] en [minderjarige 3];
- de eerste wettelijke indexering van de onderhoudsbijdragen zal plaatsvinden met ingang van 1 januari 2015.
7.4.
Partijen hebben het hof verzocht het vorenstaande in de te geven beschikking op te nemen aan welk verzoek het hof zal voldoen, waarbij het hof ervan uitgaat dat de man [minderjarige 1] in het kader van de contactregeling op vrijdag naar de vrouw brengt.
7.5.
Het vorenstaande leidt tot de navolgende beslissing.

8.De beslissing

Het hof:
op het principaal en incidenteel appel:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 13 juni 2013 voor zover het betreft het hoofdverblijf van [minderjarige 1], de contactregeling tussen de man en [minderjarige 1] en de door de man te betalen bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 1],
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
bepaalt het hoofdverblijf van [minderjarige 1] bij de man;
stelt de volgende contactregeling vast tussen de vrouw en [minderjarige 1]:
  • [minderjarige 1] verblijft bij de vrouw gedurende een weekend in de veertien dagen, zijnde het weekend waarin [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de vrouw zijn, van vrijdag 17.00 uur tot zondag 19.00 uur waarbij de man [minderjarige 1] op vrijdag naar de vrouw brengt en de vrouw [minderjarige 1] op zondag bij de man terugbrengt;
  • het contact tussen de vrouw en [minderjarige 1] tijdens de vakanties en de feestdagen wordt in onderling tussen de man en de vrouw vastgesteld;
wijzigt het aanvullend convenant door de man ondertekend op 3 oktober 2011 en door de vrouw op 5 oktober 2011 voor wat betreft de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 1] aldus:
bepaalt dat de man over de periode van 1 januari 2012 tot 23 augustus 2012 aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] (Canada) een bedrag dient te voldoen van € 300,- per maand;
stelt vast dat partijen met elkaar zullen verrekenen hetgeen de man over de periode van 1 januari 2012 tot en met 23 augustus 2012 aan de vrouw als onderhoudsbijdrage voor de kinderen dient te betalen met hetgeen de man over die periode feitelijk als onderhoudsbijdrage voor de kinderen aan de vrouw heeft voldaan;
bepaalt dat de man over de periode van 23 augustus 2012 tot 13 juni 2013 aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van:
 [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] (Canada) en [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] een bedrag dient te voldoen van € 125,- per kind per maand;
 [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] (Canada) een bedrag dient te voldoen van € 300,- per maand;
bepaalt dat de man over de periode van 13 juni 2013 tot 9 september 2014 aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van:
 [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] (Canada),
 [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] (Canada),
 [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats], een bedrag dient te voldoen van € 300,- per kind per maand;
bepaalt dat de man met ingang van 9 september 2014 aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van:
 [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] (Canada) en [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] (Canada)
een bedrag dient te voldoen van € 275,- per kind per maand, voor wat de nog niet verschenen termijnen bij vooruitbetaling te voldoen, welke bijdrage voor het eerst ingevolge artikel 1:402a Burgerlijk Wetboek zal worden geïndexeerd met ingang van 1 januari 2015;
 [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] een bedrag dient te voldoen van nihil.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het door partijen meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. O.G.H. Milar, E.L. Schaafsma-Beversluis en W.Th.M. Raab en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2015.