7.1Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist staan in hoger beroep de navolgende feiten vast.
7.1.1.[geïntimeerde] is per 1 oktober 2003 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij [appellante], in de functie van accountmanager, voor 40 uur per week tegen een salaris van laatstelijk € 2.169,00 bruto per maand exclusief 8% vakantiegeld, terwijl daarnaast een provisieregeling werd overeengekomen. In deze functie heeft [geïntimeerde] ADSL verbindingen en websites, een en ander met bijbehorende producten en diensten, aan de man gebracht.
7.1.2.[geïntimeerde] heeft zich op 21 augustus 2006 ten gevolge van klachten aan zijn rechterknie arbeidsongeschikt gemeld. In de periode nadien heeft hij tot in de loop van maart 2007 thuis werkzaamheden verricht. Deze werkzaamheden zijn op initiatief van [appellante] gestaakt.
7.1.3.In de periode van half maart 2007 t/m 25 maart 2008 zijn verschillende rapportages opgemaakt door de Arbo-arts, [arboarts], van Maetis (prod. 4 t/m 10 bij memorie van antwoord) -telkens zakelijk weergegeven- :
- d.d. 13 maart 2007: ‘
[geïntimeerde] op dit moment nog steeds arbeidsongeschikt voor eigen werk. Bevindingen: [geïntimeerde] zal nog gedurende een maand frequente fysiotherapie moeten ondergaan; als re knie stabiel is nog operatie li knie. Administratief werk thuis blijft nog mogelijk’(prod. 8)
- d.d. 12 juni 2007: ‘
[geïntimeerde] op dit moment nog gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Lichte verbetering re knie. Moet nog operatie ondergaan aan li knie. Autorijden en in en uit auto stappen nog moeilijk. Advies: voorlopig nog doorgaan met thuiswerk’(prod. 4)
- d.d. 14 augustus 2007: ‘
[geïntimeerde] op dit moment nog gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Nog steeds beperkingen wat betreft kniebelasting. Op 10 september 2007 ondergaat hij een operatie van linker knie. Ik adviseer door te gaan met aangepast werk (thuiswerk)’(prod. 5)
- d.d. 2 oktober 2007: ‘
[geïntimeerde] geopereerd aan linker knie. Hij kan nog niet zelf autorijden. Hij kan wel weer thuiswerk verrichten’(prod. 6)
- d.d. 30 oktober 2007: ‘
[geïntimeerde] nog steeds arbeidsongeschikt voor eigen werk. Ook na operatie d.d. 10 september 2007 nog geen verbetering opgetreden. Vooralsnog is [geïntimeerde] aangewezen op zittend werk’(prod. 7)
- d.d. 8 januari 2008: ‘
[geïntimeerde] nog steeds aangewezen op zittend werk; zelf autorijden lukt nog niet’(prod. 9)
- d.d. 25 maart 2008: ‘
[geïntimeerde] draagt een brace. Autorijden nog steeds een probleem. Ik adviseer thans een onderzoek door een arbeidsdeskundige mbt mogelijkheden in spoor 1 (eigen werkgever) resp. spoor 2 (arbeidsmarkt)’ (prod. 10).
7.1.4.Naar aanleiding van een eindevaluatie plan van aanpak WIA (prod 2 inl dgv) d.d. 27 maart 2008 heeft [geïntimeerde] op 2 april 2008 een deskundigenoordeel aangevraagd.
7.1.5.Op 29 mei 2008 heeft de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: UWV) aan [appellante] -wegens onvoldoende ondernomen re-integratieactiviteiten- een verlenging van de loondoorbetalingsplicht voor de maximale periode van 52 weken (hierna: loonsanctie) opgelegd, ingaande 19 augustus 2008 (prod. 4 inl. dgv.). Een daartegen ingediend bezwaar is ongegrond verklaard bij beslissing van 4 september 2008 (prod. 5 inl. dgv.). Een verzoek tot verkorting van de termijn van de loonsanctie is eveneens afgewezen op 11 september 2008. De tegen beide beslissingen van het UWV ingestelde beroepen zijn bij gelijktijdig gedane uitspraken van de rechtbank Maastricht d.d. 3 mei 2010 ongegrond bevonden (prod. 6 inl. dgv.) om reden dat [appellante] haar tekortkomingen in de re-integratie inspanningen (per 26-8-2008) niet voldoende had hersteld. Een tegen deze uitspraken van de rechtbank Maastricht ingesteld hoger beroep is bij uitspraak van 4 mei 2011 afgewezen door de Centrale Raad van Beroep.
7.1.6.Naar aanleiding van een door [geïntimeerde] aangevraagd deskundigenoordeel over de vraag of het aangeboden werk passend is, is op 2 juli 2008 een rapportage arbeidsdeskundige opgemaakt door [arbeidsdeskundige 1], arbeidsdeskundige (prod. 34 als door [geïntimeerde] bij brief van zijn advocaat van 19 augustus 2011 overgelegd t.b.v. de comparitie in eerste aanleg), inhoudende o.m.:
“
3.BESCHOUWING
Er bestaat verschil van mening over de passendheid van de aangeboden functie.
De werkgever stelt voor dat cliënt met openbaar vervoer naar de werkplek kan komen. De maximaal te overbruggen loopafstand is ongeveer 800 meter. Gelet op de visie van de verzekeringsarts wordt cliënt niet in staat geacht een loopafstand van 800 meter te overbruggen. Cliènt is dus niet in staat met het openbaar vervoer de werkplek te bereiken.
De werkgever heeft aangegeven, dat hij voor vervoer van en naar de werkplek zorg draagt. Het obstakel om de werkplek te bereiken is nu dus weggenomen.
4.CONCLUSIE
DO passend werk: de aangeboden werkzaamheden, kunnen nu de werkgever een vervoervoorziening getroffen heeft, als passend worden beschouwd.”
7.1.7.[appellante] heeft ingaande 4 juli 2008 een voorziening getroffen voor het vervoer van [geïntimeerde] naar het eigen werk en hem toen alternatief werk aangereikt in de vorm van administratieve werkzaamheden in de op de begane grond gelegen, meubilair aangepaste keuken in het bedrijfspand van [appellante]. [geïntimeerde] heeft daarmee een aanvang gemaakt.
7.1.8.Op 7 juli 2008 heeft [geïntimeerde] deze werkzaamheden gestaakt.
7.1.9.In het arbeidsdeskundig rapport, dagtekening 8 juli 2008, naar aanleiding van het arbeidsdeskundig functiemogelijkheden onderzoek van arbeidsdeskundige [arbeidsdeskundige 2] (prod. 14 bij memorie van antwoord) staan als conclusies vermeld:
“1. is arbeidsongeschikt voor het eigen werk bij de eigen werkgever.
2. is ongeschikt voor ander werk bij de eigen werkgever.
3. is op termijn arbeidsgeschikt voor ander werk bij een andere werkgever; een vervolgtraject is aan de orde. Nu voorlopig volledig arbeidsongeschikt?
4. Is aan te merken als een persoon met structurele functionele beperkingen in de zin van de WIA en voorzieningen in het kader van de WIA zijn mogelijk gewenst.”
7.1.10.Naar aanleiding van een beoordelingsverzoek (van [appellante]) heeft de bedrijfsarts, [bedrijfsarts], [geïntimeerde] op 10 juli 2008 als volledig arbeidsongeschikt aangemerkt (prod. 15 bij mva/prod. 36 als bij brief van 19 augustus 2011 door [geïntimeerde] overgelegd t.b.v. de comparitie in eerste aanleg.)
7.1.11.In de periode na 7 juli 2008, toen [geïntimeerde] zijn aangepast werk, als onder 7.1.7. vermeld, had gestaakt, heeft hij opnieuw medische behandelingen ondergaan o.m. op 14 augustus 2008 een arthroscopie (kijkoperatie aan knie) en een handoperatie.
7.1.12.[appellante] heeft de doorbetaling van het loon per einde wachttijd voor de WIA met ingang van 19/21 augustus 2008 (definitief) gestaakt.
7.1.13..[arboarts], arts, van Maetis, heeft [geïntimeerde] op 26 augustus 2008 nog volledig arbeidsongeschikt geacht (prod. 11 bij memorie van antwoord).
7.1.14.Op 18 september 2008 is [geïntimeerde] geopereerd aan zijn vinger (trigger finger).
7.1.15.Op 30 september 2008 adviseert [arboarts], arts, van Maetis, voortzetting van hulp en begeleiding bij het vinden van een andere werkplek door AOB Compaz (prod. 16 inl.dgv.)
7.1.16.In een brief van [arbeidsdeskundige 1] d.d. 6 oktober 2008 deelt hij aan de advocaat van [geïntimeerde] mee:
“Ik bied mijn excuses aan voor het feit dat ik, op uw brief van 23 juli, niet tijdig gereageerd heb.
(…)
De werkgever heeft mij destijds verteld, dat hij voor dhr. [geïntimeerde] slechts tijdelijk aangepast werk had. Bij het bedrijf waren geen structurele herplaatsingsmogelijkheden.
In mijn deskundigenoordeel heb ik alleen gekeken naar het feit of cliënt het werk met openbaar vervoer zou kunnen bereiken. Hiertoe heeft onze verzekeringsarts vastgesteld dat cliënt slechts 200 meter kon lopen. Gelet op het feit dat de te overbruggen afstand (800 meter) was, leek het werk niet passend. Tijdens het contact dat ik hierover met de werkgever had, bood de werkgever aan cliënt thuis op te halen en weer terug te brengen. De bestaande belemmering zou hiermee dus opgeheven zijn.
Als ik in mijn conclusie spreek over de passendheid van de aangeboden functie dan gaat dit alleen over het door mij beoordeelde aspect, het reizen van huis naar het werk en terug.”
7.1.17.Op 7 oktober 2008 hebben [geïntimeerde] en [appellante] ieder een deskundigenoordeel aangevraagd. [geïntimeerde] over zijn arbeids(on)geschiktheid, [appellante] over passend werk binnen het bedrijf voor [geïntimeerde] en over de vraag of de re-integratie inspanningen voldoende zijn. Bij brief van 10 mei 2011 zijn ten aanzien hiervan verschillende producties t.b.v. de comparitie in eerste aanleg overgelegd door [geïntimeerde] .
De in dat kader opgemaakte verzekeringsgeneeskundige rapportage van 21 oktober 2008 van [verzekeringsarts], verzekeringsarts, behelst in het bijzonder de vaststelling van de beperkingen van de belastbaarheid van [geïntimeerde] (welke nog is aangevuld in nader overleg met de hierna te vermelde arbeidsdeskundige [arbeidsdeskundige 1]) en voorts de bevinding dat de geschiktheid voor eigen/aangepast werk en de re-integratie inspanningen door de arbeidsdeskundige beoordeeld dienen te worden, waartoe de casus aan de arbeidsdeskundige wordt overgedragen.
De vervolgens opgemaakte rapportage arbeidsdeskundige van 7 november 2008 van [arbeidsdeskundige 1], arbeidsdeskundige (prod. 5 bij dgv. in appel), houdt o.m. het navolgende in:
“3.BESCHOUWING
Er worden 3 deskundigenoordelen gevraagd over de volgende onderdelen:
Is cliënt geschikt voor het eigen werk?
Gelet op het feit dat cliënt voor zijn eigen werk (accountmanager) vaak moet autorijden en trappenlopen ook regelmatig voorkomt concludeer ik dat cliënt ongeschikt is voor de maatmanfunctie.
Zijn de aangeboden werkzaamheden passend?
Hierbij moet worden beoordeeld of de werkzaamheden conform krachten en bekwaamheden zijn en in billijkheid zijn op te dragen.
Op basis van de vastgestelde belastbaarheid moet cliënt in staat worden geacht om het voorgestelde zittend administratief werk uit te voeren. Cliënt beschikt ook over voldoende bekwaamheden om het werk uit te voeren. De werkzaamheden mogen wel het verdere re-integratietraject richting spoor 2 niet verstoren. Wel ben ik van mening dat cliënt het voorgestelde administratieve werk niet in redelijkheid is op te dragen, nu de werkgever de loondoorbetalingsverplichting per einde wachttijd heeft stop gezet.
Zijn de re-integratie-inspanningen van cliënt voldoende?
Op basis van de vastgestelde belastbaarheid moet cliënt in staat worden geacht te werken. Cliënt moet dus actief meewerken aan een re-integratietraject richting spoor 2. Uit de verkregen informatie blijkt niet dat cliënt op dit moment actief is in het kader van de re-integratie richting een andere werkgever. De re-integratie-inspanningen van de werknemer richting spoor 2 zijn mijns inziens onvoldoende.
4.CONCLUSIE
Cliënt is ongeschikt voor zijn eigen werk.
De aangeboden werkzaamheden zijn niet passend.
Cliënt verricht niet voldoende re-integratieactiviteiten richting spoor 2.”.
7.1.18.Op 11 november 2008 bericht het UWV aan [geïntimeerde] naar aanleiding van het door hem aangevraagde deskundigenonderzoek over zijn arbeid(on)geschiktheid:
“Ons oordeel is dat u uw eigen werk en ook het aangeboden werk niet kunt doen.”
Op 11 november 2008 bericht het UWV aan [appellante] naar aanleiding van het door haar aangevraagd deskundigenoordeel over passend werk binnen het bedrijf voor [geïntimeerde] en over de vraag of de re-integratie inspanningen voldoende zijn:
“Cliënt is ongeschikt voor het eigen werk en ook voor het aangeboden werk. De re-integratie inspanningen van de werknemer zijn onvoldoende.”
7.1.19.De brief van 10 december 2008 van P.M.P.J. Gielen, staf-arbeidsdeskundige, van het UWV aan de advocaat van [appellante] (prod. 14-1 bij memorie van grieven) houdt o.m. het volgende in:
“(…)
Uw brief (hof d.d. 20 november 2008) is aanleiding geweest om intern nog eens goed naar het afgegeven Deskundigenoordeel (hof: d.d. 11 november 2008) te kijken. Na bestudering zijn we tot de conclusie gekomen dat ten aanzien van een gedeelte uit dit oordeel een correctie moet plaatsvinden. Met name de zin “Wel ben ik van mening dat cliënt het voorgestelde werk niet in redelijkheid is op te dragen nu de werkgever de loondoorbetalingsverplichting per einde wachttijd heeft stopgezet” dient gewijzigd te worden in: “Wel ben ik van mening dat cliënt het voorgestelde werk alleen in redelijkheid is op te dragen als de werkgever een overeenkomstige beloning betaalt”.
UWV zal de conclusie dan ook in die zin wijzigen dat de aangeboden werkzaamheden, mits aan voornoemde conditie wordt voldaan, wel als passend zijn te beschouwen. Voor het overige zien wij geen noodzaak het betreffende oordeel aan te passen.
Uw cliënt maar ook diens werknemer, de heer [geïntimeerde], zullen wij op de hoogte brengen van deze wijziging.”
7.1.20.Bij mail van 5 januari 2009 heeft [geïntimeerde] de arbeidsdeskundige [arbeidsdeskundige 2] verzocht te bemiddelen in het herstarten met het onderzoek in o.a. ‘spoor 2’ (prod. 18 ev bij inl dgv). Een en ander heeft echter geen resultaat opgeleverd.
7.1.21.[geïntimeerde] is met ingang van 2 april 2009 als vooralsnog blijvend arbeidsongeschikt aangemerkt, terwijl hem een uitkering ingevolge de WIA is toegekend.
7.1.22.Arbo-arts, [arboarts], van Maetis deelt bij brief van 7 april 2009 aan [appellante] mee dat [geïntimeerde] naast de bekende forse kniefunctiebeperkingen ook een rugaandoening, hartklachten, een aandoening aan een ander knie (nog te opereren) en een chronische kaakontsteking (nog te opereren) heeft en dat aan de bekende beperkingen wat betreft lopen en staan ook de beperking van max. 15 minuten zitten is toegevoegd.
De conclusie van de arts is dat het door werkgever aangeboden werk (zittend met voorziening betr. woon-werkverkeer) thans niet passend is. Hij heeft thans geen benutbare mogelijkheden voor ander werk. Wat betreft de prognose is het zeer twijfelachtig of hij vóór 21 augustus 2009 weer benutbare mogelijkheden voor passend werk heeft. (prod. 17 bij inl. dgv.)
7.1.23.De arbeidsovereenkomst tussen partijen is beëindigd door opzegging tegen
1 november 2009, na verkregen toestemming van het UWV d.d. 24 september 2009.
7.1.24.Bij brief van 23 juni 2010 (houdende ingebrekestelling) wordt [appellante] door/namens [geïntimeerde] gesommeerd het jaarsalaris (over de periode 19 augustus 2008 tot 19 augustus 2009) en de eindafrekening aan [geïntimeerde] uit te betalen (prod. 23 bij inl. dgv.)
7.1.25.Nadat het vonnis waarvan beroep is gewezen is [geïntimeerde] overgegaan tot betekening en executie daarvan.
7.1.26.[appellante] heeft op 7 november 2011, ter voldoening aan het vonnis waarvan beroep, het netto-equivalent van € 19.677,17 aan nabetaling salaris c.a. alsmede een bedrag van 10% over dat bedrag (€ 1.967,72) aan wettelijke verhoging, aan [geïntimeerde] overgemaakt - in totaal derhalve een netto-uitbetaling van € 12.564,86 (op basis van € 21.644,89 bruto)- en een bedrag van € 2.041,02 aan proceskostenveroordeling aan mr. Hartmans (prod. 5 en 6 bij memorie van grieven).