3.4.De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en is hiervan in hoger beroep gekomen. In haar beroepschrift voert zij – kort samengevat – de volgende zes grieven aan.
Dat de rechtbank het uitermate zorgelijk acht dat [de zoon] sinds de uithuisplaatsing richting de hulpverleners weinig los laat als het om zijn gedachten en emoties gaat, is een onjuiste uitleg die ten onrechte wordt gebruikt om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen;
De rechtbank overweegt dat behalve ten aanzien van de motorische ontwikkeling er ook grote zorgen zijn over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [de zoon]. Hij laat, aldus het raads??rapport, signalen zien die zouden passen bij dissociatie: regelmatig liegen, fantasieverhalen vertellen en daarin blijven hangen, glazige blik in de ogen hebben, zich ongewild aan iemand opdringen en terugvallen in klein-kinderlijk gedrag. Ten onrechte baseert de rechtbank haar oordeel op een suggestie en niet op een werkelijke diagnose;
De rechtbank overweegt dat het voor de ouders ‘twee voor twaalf’ is en dat dit zeker voor de moeder geldt, nu zij degene is onder wier hoede het zo ver heeft kunnen komen. Ten onrechte wijst de rechtbank hier met de beschuldigende vinger naar de moeder. De moeder acht dit oneigenlijk en kwetsend;
De bestreden uitspraak vormt een ongeoorloofde inbreuk op de artikel 8 EVRM en artikel 3 IVRK. Ook voldoet de machtiging niet aan de vereisten die daaraan worden gesteld in artikel 1:261 BW. De kinderrechter heeft de machtiging tot verlenging van de uithuisplaatsing derhalve ten onrechte verleend;
In verband met het karakter van de ondertoezichtstelling, die als doel heeft om de band tussen de ouders en het kind te versterken, te verbeteren of te herstellen, moet van de uithuisplaatsing worden verwacht dat van deze maatregel enig opbouwend en nuttig gevolg te verwachten is en moet deze maatregel noodzakelijk zijn met het oog op herstel van de gezinsband. Ten onrechte is de rechtbank voorbijgegaan aan voornoemd vereiste dat in de wet en jurisprudentie aan de uithuisplaatsing is gesteld;
Ten onrechte is de kinderrechter voorbijgegaan aan de stellingen van de moeder waarin zij de wijze waarop de gezinsvoogd te werk gaat aan de kaak stelt.