Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [C] voornoemd, als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Ontvanger, de heer [F] voornoemd en de heer [G].
2.Feiten
[Hof: [a-straat]]hadden we een sleutel omdat deze eerder dichtging. Deze werd later gepoetst zodat we niet terug hoefden te komen naar [L]. (…) Er werd per avond gemiddeld twaalf uur gepoetst. Dit was het totaal aantal uren. Als we met drie personen waren moesten we dus vier uur poetsen. Als we met minder mensen waren dan werd er wat langer gepoetst en werd er iets minder goed gepoetst. (…)’
€ 7,00 per uur zou gaan verdienen. Ik heb 1 maand gewerkt maar heb nooit 1 euro ontvangen. (…)’
Hof: bedoeld is N] [A], is nogal wat onduidelijkheid. Volgens de mij
[Hof: de heer [AA], ambtenaar van de Belastingdienst en buitengewoon opsporingsambtenaar]ter beschikking staande informatie uit beheer van relaties (…) heeft 1e verdachte, [A], noch 2e verdachte, [Z], noch 3e verdachte, [BB], ingeschreven gestaan op het adres [e-straat] 23 te [Y] [postcode 2] ondanks het feit dat zowel 1e verdachte, [A], als ook 2e verdachte, [Z], verklaren op dat adres gewoond te hebben. Bovendien staat dit adres ook op het visitekaartje van [B] (…). Informatie van de FIOD-ECD infodesk (…) geeft aan dat 1e verdachte, [A], zijn woonadres had vanaf 08-10-2003 tot 28-09-2005 op het [c-straat] 5 te [T], [postcode 1] en vanaf 28-09-2005 tot de dag van opvraag van deze gegevens 06-01-2006 gewoond heeft op het adres [f-straat] 140-1 te [CC], [postcode 3].
[Hof: niet zijnde de onderhavige naheffingsaanslagen]kwamen binnen op het [c-straat] in [T]. [N] haalde normaalgesproken de post op op dit adres. Ik ging ook wel eens zelf de post ophalen. Ik woonde in de tijd van de eerste naheffing op de [e-straat] 23 in [Y]. De post gaat nu naar de [f-straat] 140-1 te [CC]. (…)’
[Hof: bedoeld is in de periode oktober 2003 tot november 2004]in Engeland woonde en ook regelmatig daar naar terug ging. Ik meen dat [A] in die tijd bij [N] sliep of althans bij familie in [Y]. Daarna is [A] verhuisd naar Nederland en ik meen dat hij in [Y] is gaan wonen. (…)’
[Hof: bedoeld is de heer [A]], [M] en [N] in een flatje in [Y].
[A]
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
Hof: tekst 2009) bepaalt dat op het bezwaar, beroep, hoger beroep en beroep in cassatie inzake de in het eerste lid van artikel 49 Inv. bedoelde beschikking, hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing is. De fiscale rechtsgang is derhalve op deze procedure van toepassing (zie ook het arrest van de Hoge Raad van 26 februari 2010, nr. 09/01148, LJN: BK1519).’
5.Beslissing
vernietigtde uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing inzake het griffierecht;
verklaarthet bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond;
vernietigtde uitspraak op bezwaar;
vernietigtde beschikking;
gelastdat de Ontvanger aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 115 vergoedt; en
veroordeeltde Ontvanger in een tegemoetkoming van de kosten van het bezwaar en van de kosten van het geding bij de Rechtbank en het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal € 3.651,50.