Uitspraak
s-HERTOGENBOSCH
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de uithuisplaatsing van de minderjarige [de dochter]. De moeder, appellante, verzocht de eerdere beschikking van de rechtbank Limburg van 12 juni 2014 te vernietigen, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd. De moeder betoogde dat de gronden voor de uithuisplaatsing niet langer aanwezig waren en dat zij in staat was om voor [de dochter] te zorgen. De stichting, verweerster, stelde dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de ontwikkeling van [de dochter] en dat de pleegouders de meest geschikte verzorgers waren.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. De moeder voerde aan dat het onderzoek van het Ambulatorium onvoldoende was en dat de hechting met de pleegouders niet volledig was ontwikkeld. Het hof oordeelde echter dat het Ambulatorium een gedegen onderzoek had verricht en dat de uithuisplaatsing in het belang van de verzorging en opvoeding van [de dochter] noodzakelijk was. Het hof concludeerde dat de pleegouders de stabiliteit en veiligheid boden die [de dochter] nodig had, en dat de moeder op dat moment niet in staat was om deze zorg te bieden.
De uitspraak van het hof bekrachtigde de eerdere beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de moeder om de stichting in de proceskosten te veroordelen af. Het hof benadrukte het belang van een veilige en stabiele omgeving voor de ontwikkeling van [de dochter] en de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de belangen van het kind.