ECLI:NL:GHSHE:2015:661

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 februari 2015
Publicatiedatum
4 maart 2015
Zaaknummer
HD200.134.428_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake tegemoetkoming in verhuis- en inrichtingskosten ex artikel 7:297 BW

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, kanton Eindhoven, over de tegemoetkoming in verhuis- en inrichtingskosten. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P.J.A. van de Laar, is de eigenaar van Café La Gare du Sud en heeft een vordering ingesteld tegen NS Stations B.V., vertegenwoordigd door mr. J.M. Heikens. De appellant vordert een tegemoetkoming van € 190.000,- voor verhuis- en inrichtingskosten, alsook € 1.991,12 voor de kosten van het opstellen van een rapport door AW Horeca Adviseurs. De zaak is een vervolg op een tussenarrest van 18 november 2014, waarin het hof de grieven van de appellant grotendeels ongegrond heeft verklaard en de beslissing over de tegemoetkoming aanhield om de appellant in de gelegenheid te stellen aanvullende bewijsstukken over te leggen.

In het vervolg van de procedure heeft de appellant het volledige AW-rapport overgelegd en zijn vordering gehandhaafd. NS Stations heeft hierop gereageerd door te stellen dat de appellant niet heeft aangetoond dat er daadwerkelijk verhuis- en inrichtingskosten zullen zijn en dat de gevorderde kosten niet gespecificeerd zijn. Het hof heeft besloten om een schikkingscomparitie te gelasten om te onderzoeken of partijen tot een minnelijke regeling kunnen komen, met name over de tegemoetkoming in verhuis- en inrichtingskosten. De comparitie zal plaatsvinden onder leiding van mr. M. van Ham, die als raadsheer-commissaris optreedt. De partijen zijn verzocht om hun verhinderdata op te geven voor de comparitie, die vóór 1 april 2015 zal plaatsvinden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.134.428/01
arrest van 24 februari 2015
in de zaak van
[de man], h.o.d.n. Café La Gare du Sud,
wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. P.J.A. van de Laar te Eindhoven,
tegen
NS Stations B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.M. Heikens te Arnhem,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 18 november 2014 in het hoger beroep van het door de rechtbank Oost-Brabant, kanton Eindhoven, onder zaaknummer 839241 en rolnummer12-6560 gewezen vonnis van 13 juni 2013.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 18 november 2014;
  • de akte van [appellant] met producties;
  • de antwoordakte van NS Stations.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

6.De verdere beoordeling

6.1.
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof:
 ongegrond bevonden de grieven I tot en met IV, gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat NS Stations voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij het gehuurde persoonlijk in duurzaam gebruik wil nemen en dat zij daartoe de door [appellant] gehuurde balkonruimte dringend nodig heeft;
 grief V verworpen, waarmee werd betoogd dat de kantonrechter ten onrechte in het kader van de belangenafweging de belangen van NS Stations heeft laten prevaleren boven zijn belangen;
 de beslissing op de laatste grief, gericht tegen afwijzing van een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten, aangehouden om [appellant] in de gelegenheid te stellen om het gehele rapport van AW Horeca Adviseurs (waarvan bij pleitnota een gedeelte werd overgelegd) inclusief alle bijlagen (hierna: het AW-rapport) over te leggen en hem te laten te reageren op hetgeen NS Stations over de tegemoetkoming in verhuis- en inrichtingskosten heeft aangevoerd.
6.2.
Bij akte heeft [appellant] vervolgens het gehele AW-rapport overgelegd en zijn op artikel 7:297 BW gegronde vordering tot betaling van € 190.000,- aan verhuis- en inrichtingskosten en € 1.991,12 ter zake van kosten van het opstellen van het AW-rapport gehandhaafd. Daarbij stelt [appellant] dat hij onmiddellijk nadat hij kennis nam van het tussenarrest aan de slag is gegaan om te bezien of hij elders een passende horecaruimte kan vinden, ten bewijze waarvan een e-mailbericht van [naam] Belastingen-Administraties- Advies van 28 november 2014 wordt overgelegd (productie 3 bij akte). In dat bericht, gericht aan de advocaat van [appellant], staat onder meer het volgende:
“(...) Hierbij doe ik u toekomen een bedrijf ter overname waar (...) [appellant] belangstelling voor heeft als hij Café La Gare Du Sud (...) moet verlaten omdat de NS het huurcontract heeft opgezegd.
(...) [appellant] kan pas tot een eventuele overname over gaan indien er een vergoeding komt van de NS omdat hij het pand moet verlaten in verband met de verbouwing van het stationsgebouw.
Tevens wil ik u laten weten dat ik (...) [appellant] begeleid met betrekking tot het starten van een nieuwe horeca gelegenheid in het centrum van [plaats]. (...).”
[appellant] heeft getuigenbewijs aangeboden met betrekking tot de gestelde tegemoetkomings-vordering, onder andere middels de architect [architect] en [taxateur], de taxateur.
6.3.
Bij antwoordakte heeft NS Stations daarop, kort gezegd, als volgt gereageerd:
 [appellant] stelt niet (en biedt niet aan te bewijzen) dat daadwerkelijk van een verhuizing en van verhuis- en inrichtingskosten sprake zal zijn;
 uit het e-mailbericht begrijpt NS Stations dat [appellant] een tegemoetkoming vordert in de door hem voor de overname van brasserie-restaurant Twenty Four te betalen koopsom, hetgeen niet te vergelijken is met verhuiskosten;
 indien het gaat om overname van dat restaurant “going concern” en de te betalen overnamesom van € 185.000,- en de eventuele kosten ter financiering van de koopsom, kan geen sprake zijn van een door NS Stations te betalen tegemoetkoming in verhuis- en inrichtingskosten op de voet van artikel 7:297 BW;
 [appellant] heeft de gevorderde kosten nog steeds niet gespecificeerd en onderbouwd;
 in het AW-rapport wordt een reële vergoeding gesteld op € 133.000,- en dat is minder dan de gevorderde € 190.000,-;
 enkele ontruimingskosten vallen niet onder de in artikel 7:297 BW bedoelde verhuiskosten.
6.4.
In het door partijen over en weer gestelde ziet het hof aanleiding om een schikkings-comparitie te gelasten. Dit teneinde te onderzoeken of partijen geheel of ten dele tot een minnelijke regeling kunnen komen, in het bijzonder over een tegemoetkoming in verhuis- en inrichtingskosten in de zin van artikel 7:297 BW. Gelet op het door NS Stations in de memorie van antwoord onder 29 gestelde – dat zij geen bezwaar heeft tegen aanpassing van de beëindigingsdatum naar 1 april 2015 – is de datum van dit arrest bij vervroeging bepaald op heden en streeft het hof ernaar die comparitie vóór 1 april 2015 te houden. In verband daarmee dienen partijen hun verhinderdata voor de comparitie zo spoedig mogelijk op te geven zoals hierna bepaald in het dictum.
6.5.
Ter comparitie zal niet de gelegenheid worden geboden te pleiten. Hieronder wordt verstaan het juridisch beargumenteren van de zaak al dan niet aan de hand van een voorbereide, uitgeschreven pleitnotitie. Wel zullen met het oog op het beproeven van een minnelijke regeling inlichtingen worden ingewonnen. Het hof verzoekt partijen in dat kader bescheiden die dienstig kunnen zijn voor het bereiken van een regeling uiterlijk één week voor de zittingsdatum toe te zenden aan de advocaat van de wederpartij en aan de raadsheer-commissaris.

7.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat partijen – natuurlijke personen in persoon en rechtspersonen deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon die tot het treffen van een minnelijke regeling bevoegd is – vergezeld van hun advocaten, zullen verschijnen voor mr. M. van Ham als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum, met de hiervoor onder 6.4 en 6.5 vermelde doeleinden;
verwijst de zaak naar de rol van
3 maart 2015voor opgave van de verhinderdata van partijen zelf en hun advocaten in de periode van 5 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde roldatum dag en uur van de comparitie zal vaststellen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. van Ham, J.P. de Haan en I. Bouter en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 24 februari 2015.
griffier rolraadsheer