ECLI:NL:GHSHE:2015:651

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 maart 2015
Publicatiedatum
4 maart 2015
Zaaknummer
HD200.070.019-02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenbenoeming in civiele procedure met betrekking tot schade aan keerwand en tuinmuur

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een deskundigenbenoeming in een civiele procedure. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van 7 september 2010 en 4 november 2014, waarin het hof al had geoordeeld over de grieven van de partijen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P.G.C.P. Smits, en de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. N.P.H. Vissers, zijn verwikkeld in een geschil over schade aan een keerwand en een tuinmuur. De appellant betwist de noodzaak van een deskundigenonderzoek, terwijl de geïntimeerde dit wel noodzakelijk acht. Het hof heeft in het tussenarrest van 4 november 2014 al geoordeeld dat een deskundige moet worden benoemd om de oorzaak van de schade te onderzoeken.

Tijdens de procedure heeft de geïntimeerde een bouwkundige voorgesteld, terwijl de appellant zeven vragen heeft voorgesteld die aan de deskundige gesteld moeten worden. Het hof heeft echter besloten om de door de appellant voorgestelde vragen niet over te nemen, omdat deze deels al in eerdere arresten zijn behandeld. Het hof heeft de heer W. Nelis benoemd als deskundige en heeft hem specifieke vragen voorgelegd over de schade aan de keerwand en de tuinmuur. Tevens is bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek door beide partijen gedeeld moeten worden.

Het hof heeft verder de procedure rondom het deskundigenonderzoek uiteengezet, inclusief de verplichtingen van de partijen en de deskundige. De zaak is vervolgens naar de rol van 7 juli 2015 verwezen in afwachting van het deskundigenbericht. Het arrest is openbaar uitgesproken op 3 maart 2015.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.070.019/02
arrest van 3 maart 2015
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. P.G.C.P. Smits te 's-Hertogenbosch,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde in principaal appel,
appellant in incidenteel appel,
advocaat: mr. N.P.H. Vissers te Leusden,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 7 september 2010 en 4 november 2014 in het hoger beroep van het door de rechtbank Roermond onder zaaknummer 256535/CV EXPL 09-4112 gewezen vonnis van 7 april 2010.

9.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 4 november 2014;
  • de akte van [geïntimeerde] van 2 december 2014;
  • de akte van [appellant] van 9 december 2014 en de antwoordakte van [geïntimeerde] d.d. 6 januari 2015.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

10.De verdere beoordeling

10.1.
Bij genoemd tussenarrest is in incidenteel appel geoordeeld dat de grieven falen en dat de gewijzigde vordering van [geïntimeerde] zal worden afgewezen. Voorts is de zaak in principaal appel naar de rol verwezen om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over een door het hof te benoemen deskundige en de aan die deskundige te stellen vragen.
10.2.
[geïntimeerde] heeft een bouwkundige voorgesteld en de benoeming van de deskundige overigens aan het hof overgelaten. [geïntimeerde] is het eens met de door het hof in het tussenarrest voorgestelde vraagstelling.
10.3.
[appellant] is van mening dat benoeming van een deskundige niet nodig is. Voor zover het hof toch een deskundige wenst te benoemen heeft [appellant] zeven nadere, aan de deskundige te stellen, vragen voorgesteld.
10.4.
Bij het tussenarrest heeft het hof reeds geoordeeld dat benoeming van een deskundige noodzakelijk is. [appellant] voert geen gronden aan waarom dat thans anders zou zijn. Het hof zal derhalve overgaan tot benoeming van een deskundige.
10.5.
Het hof ziet geen aanleiding de door [appellant] voorgestelde vragen aan de deskundige over te nemen. Deels betreffen deze vragen kwesties die reeds bij het tussenarrest zijn beslist en deels liggen deze vragen besloten in de door het hof geformuleerde vragen.
10.6.
Het hof ziet aanleiding tevens de in het dictum onder 2. genoemde vraag aan de deskundige voor te leggen.
10.7.
Zoals reeds in het tussenarrest overwogen dienen partijen elk de helft van de kosten van het voorschot van de deskundige te dragen.

11.De uitspraak

Het hof:
11.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de volgende vragen:
1) Wat is de oorzaak van de schade aan de keerwand en de tuinmuur aan de straatzijde van [geïntimeerde]?
2) Indien die schade wordt veroorzaakt, zoals [geïntimeerde] stelt, doordat de tuinmuur van [appellant] door de wortels van de conifeer en/of de struik van [appellant] ontzet wordt en doordat deze tuinmuur daardoor de keerwand en het muurtje aan de trottoirkant van [geïntimeerde] ontzet, zijn dan de bedragen genoemd onder 7.11.3 sub b. en c. van het tussenarrest van 4 november 2014 redelijke bedragen om die schade te herstellen?
3) Heeft u nog andere opmerkingen die voor het beoordelen van het geschil tussen partijen van belang zijn?
11.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
de heer W. Nelis, werkzaam bij Duyts Bouwconstructies BV, [het adres] te [postcode] [plaats] (telefoon [telefoonnummer]; e-mail [emailadres]);
11.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest en van het tussenarrest van 4 november 2014 aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
11.4.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
11.5.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 2.268,75 (inclusief BTW), tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat ieder van partijen de helft van genoemd voorschot van € 2.268,75, derhalve € 1.134,38, zal overmaken na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
11.6.
benoemt mr. Vriezen tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
11.7.
verwijst de zaak naar de rol van 7 juli 2015 in afwachting van het deskundigenbericht;
11.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, C.W.T. Vriezen en D.A.E.M. Hulskes en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 3 maart 2015.
griffier rolraadsheer