ECLI:NL:GHSHE:2015:5700

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 juli 2015
Publicatiedatum
26 augustus 2020
Zaaknummer
20-001291-14
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vrijspraak in ontuchtzaak na hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 15 april 2014 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die werd beschuldigd van ontucht. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak die de rechtbank had uitgesproken. Tijdens de zittingen in hoger beroep en de eerste aanleg heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis, terwijl de verdediging primair vrijspraak bepleitte en subsidiair een strafmaatverweer voerde. Het hof heeft de argumenten van de eerste rechter in het kader van de vrijspraak overgenomen, maar voegde daar aanvullende overwegingen aan toe. De voorzitter vroeg naar de context van de seksuele contacten die de verdachte had hervat, maar het hof concludeerde dat deze niet relevant waren voor de zaak. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de overwegingen die in het arrest zijn opgenomen. De verdachte werd niet schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten, en het hof heeft de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-001291-14
Uitspraak : 22 juli 2015
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda,van 15 april 2014 in de strafzaak met parketnummer 02-665823-13 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en
- opnieuw rechtdoende - het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd.
Namens verdachte is primair vrijspraak en daarmee samenhangende niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij bepleit. Subsidiair, indien het hof tot een bewezenverklaring mocht komen, heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd en eveneens verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren nu behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou opleveren.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de redengeving waarop dit berust, met dien verstande dat naast de door de eerste rechter gebruikte argumenten in het kader van de vrijspraakoverweging mede het volgende heeft te gelden:
- de verklaring van de getuige [slachtoffer] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep en opgenomen op pagina 13 van het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 13 mei 2015, inhoudende:
“U, jongste raadsheer, vraagt mij of het hervatten van de seksuele contacten op
[locatie] te maken had met het feit dat verdachte daar beheerder was. Nee, dat is
niet het geval. U, voorzitter, vraagt mij of het een soort hervatten van de eerdere situatie
was. Als je het zo bekijkt wel ja.”

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. mr. F.C.J.E. Meeuwis, voorzitter,
mr. J.F. Dekking en Y.G.M. Baaijens- van Geloven, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.C. Silanoe-Lemmers, griffier,
en op 22 juli 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J.F. Dekking en mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.