ECLI:NL:GHSHE:2015:5699

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 januari 2015
Publicatiedatum
12 november 2018
Zaaknummer
20-001008-12
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vaststelling wederrechtelijk verkregen voordeel in hennepkwekerijzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een veroordeelde die betrokken was bij de teelt van hennep. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 578.608,69. Dit bedrag is gebaseerd op de opbrengsten van hennepkwekerijen aan twee verschillende adressen, waar de veroordeelde hennepplanten heeft geteeld. De rechtbank had eerder een lager bedrag van € 113.029,35 vastgesteld, maar het hof oordeelde dat dit bedrag niet in overeenstemming was met de feiten en de bewijsmiddelen. Het hof heeft de verplichting opgelegd aan de veroordeelde om dit bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit luidde ten tijde van het bewezenverklaarde. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-001008-12 OWV
Uitspraak : 26 januari 2015
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 7 maart 2012 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak met parketnummer 01-117015-11 tegen:

[veroordeelde] ,

geboren [in het jaar] 1957,
wonende te [adres verdachte] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 113.029,35 en is aan de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De veroordeelde en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de veroordeelde naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en te dien aanzien opnieuw rechtdoende het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel zal vaststellen op € 682.575,20 en aan de veroordeelde de verplichting zal opleggen tot betaling van dat bedrag aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De raadsman heeft bepleit dat de ontnemingsvordering moet worden afgewezen.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis zal worden vernietigd omdat het hof zich daarmee niet kan verenigen.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest.
Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Schatting van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De veroordeelde is bij arrest van dit hof van 26 januari 2015 onder parketnummer
20-001007-12 tot straf veroordeeld terzake de omstandigheid dat:
1.
hij omstreeks 30 juli 2009 te Westerhoven, gemeente Bergeijk opzettelijk heeft geteeld in een pand gelegen aan [adres 1] een hoeveelheid van ongeveer 693 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij omstreeks 1 juli 2009 te Borkel en Schaft, gemeente Valkenswaard opzettelijk heeft geteeld in een pand gelegen aan [adres 2] een hoeveelheid van ongeveer 1.036 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
had
Gelet op voormelde veroordeling verwerpt het hof het verweer dat de ontnemingsvordering zou moeten worden afgewezen bij gebreke van een veroordeling.
Het hof ontleent aan de inhoud van voormelde bewijsmiddelen het oordeel, dat de veroordeelde door middel van soortgelijke feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door veroordeelde zijn begaan, te weten het telen van hennep in de periode vóór 30 juli 2009 aan [adres 1] en vóór 1 juli 2009 aan [adres 2] een voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht heeft genoten en dat dit voordeel als volgt moet worden geschat.
Voor de schatting neemt het hof, voor zover hierna niet anders wordt vermeld, tot uitgangspunt de processen-verbaal-bevinding zoals die door [verbalisant 1] op 8 januari 2010 en 8 januari 2011 omtrent de voordeelberekening zijn opgemaakt met betrekking tot [adres 1] en [adres 2] .
Tevens neemt het hof tot uitgangspunt het rapport “Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht”, editie april 2005, zoals opgemaakt door het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie, hierna te noemen:
het BOOM-rapport.

Voordeel hennepkwekerij aan [adres 1]

Opbrengsten
Periode van kweek en aantal oogsten
Voor de teeltperiode neemt het hof met de rechtbank en de advocaat-generaal de periode dat [betrokkene 1] voor veroordeelde het pand aan [adres 1] huurde.
Dat was vanaf 1 oktober 2007 tot en met 30 juli 2009.
Anders dan de rechtbank en het proces-verbaal bevindingen van [verbalisant 1] acht het hof met de advocaat-generaal geen reden aanwezig het aantal oogsten in voormelde teeltperiode tot twee oogsten te beperken. In genoemde teeltperiode is meer dan tweemaal geteeld. Veroordeelde had uitdrukkelijk [betrokkene 1] gevraagd om op zijn naam een ruimte te huren. Gelet op de verklaringen van [betrokkene 1] acht het hof het aannemelijk dat veroordeelde de ruimte had gehuurd met de bedoeling aldaar vanaf het begin hennep te kweken.
De advocaat-generaal komt tot een totaal van 7 oogsten uitgaande van een kweekcyclus van 10 weken. Het hof acht minder oogsten aannemelijk, nu het uit zal gaan van een kweekcyclus van 13 weken, nu dit een reëler beeld geeft van de tijd die nodig is om te oogsten en vervolgens een kwekerij weer in gereedheid te brengen voor een nieuwe teelt.
Met inachtneming van vorenstaande teeltcyclus komt het hof over de periode van
1 oktober 2007 tot en met 30 juli 2009 in het voordeel van veroordeelde op zes oogsten.
Bij gebreke van aanwijzingen van het tegendeel is aannemelijk dat deze eerdere oogsten eenzelfde omvang hebben gehad als de negen dozen met elk 77 kleine hennepplanten, derhalve in totaal 693 planten, die in [adres 1] op 30 juli 2009 werden aangetroffen.
In totaal zijn er derhalve (6 oogsten x 693 planten =) 4.158 planten geoogst.
Opbrengst hennep in grammen
Overeenkomstig het BOOM-rapport stelt het hof de opbrengst op 28,2 gram per plant. Derhalve in totaal op (4.158 planten x 28,2 gram =)117.255,60 gram.
Opbrengst hennep in geld
Overeenkomstig het BOOM-rapport stelt het hof de opbrengst in geld op € 2,37 per gram. In totaal derhalve op (117.255,60 gram x € 2,37 =)
€ 277.895,77.
Kosten
Afschrijvingskosten
Overeenkomstig het BOOM-rapport stelt het hof de afschrijvingskosten op € 400,- per oogst. Derhalve in totaal op (6 x € 400,- =) € 2.400,-.
Variabele kosten
Overeenkomstig het BOOM-rapport stelt het hof de variabele kosten op € 4,40 per plant. Derhalve in totaal op (4.158 planten x € 4,40,- =) €18.295,20.
Samenvattend:
-Afschrijvingskosten: € 2.400,-
-Variabele kosten:
€ 18.295,20+
Totaal
€ 20.695,20.
Gelet op het vorenstaande stelt het hof het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel ten aanzien van de kwekerij aan [adres 1] vast op (€ 277.895,77 -/- € 20.695,20 =)
€257.200,57.

Voordeel hennepkwekerij aan [adres 2]

Opbrengsten
Periode van kweek en aantal oogsten
Voor de teeltperiode neemt het hof met de rechtbank en de advocaat-generaal de periode dat [betrokkene 1] voor veroordeelde het pand aan [adres 2] huurde tot uitgangspunt.
De huurperiode liep van 1 februari 2008 tot 1 juli 2009.
Anders dan de rechtbank en het proces-verbaal bevindingen van [verbalisant 1] acht het hof met de advocaat-generaal geen reden aanwezig het aantal oogsten in voormelde teeltperiode tot één oogst te beperken. In genoemde teeltperiode is meer dan eenmaal geteeld. Veroordeelde had uitdrukkelijk [betrokkene 1] gevraagd om op zijn naam een ruimte te huren. Gelet op de verklaringen van [betrokkene 1] acht het hof het aannemelijk dat veroordeelde de ruimte had gehuurd met de bedoeling aldaar vanaf het begin hennep te kweken.
De advocaat-generaal komt tot een totaal van 6 oogsten uitgaande van een kweekcyclus van 10 weken. Het hof acht minder oogsten aannemelijk, nu het uit zal gaan van een kweekcyclus van 13 weken, nu dit een reëler beeld geeft van de tijd die nodig is om te oogsten en vervolgens een kwekerij weer in gereedheid te brengen voor een nieuwe teelt.
Met inachtneming van vorenstaande teeltcyclus komt het hof over de periode van vanaf
1 februari 2008 tot en met 1 juli 2009 in het voordeel van veroordeelde op vijf oogsten.
Bij gebreke van aanwijzingen van het tegendeel is aannemelijk dat deze eerdere oogsten eenzelfde omvang hebben gehad als de in totaal 1.036 planten, die in de kwekerij aan [adres 2] op 1 juli 2009 werden aangetroffen.
Het hof volgt de rechtbank en het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] niet in de redenering, dat de oogsten telkens maar uit 442 hennepplanten zouden hebben bestaan, omdat de overige 594 planten in een aparte ruimte stonden en kweek voor kleine plantjes zouden betreffen. Er is geen enkele reden om deze niet bij de oogsten te betrekken.
In totaal zijn er derhalve (5 oogsten x 1.036 planten =) 5.180 planten geoogst.
Opbrengst hennep in grammen
Overeenkomstig het BOOM-rapport stelt het hof de opbrengst op 28,2 gram per plant. Derhalve in totaal (5.180 planten x 28,2 gram.=).146.076 gram.
Opbrengst hennep in geld
Overeenkomstig het BOOM-rapport stelt het hof de opbrengst in geld op € 2,37 per gram. In totaal derhalve (146.076 gram x € 2,37 =)
€ 346.200,12.
Kosten
Afschrijvingskosten
Overeenkomstig het BOOM-rapport stelt het hof de afschrijvingskosten op € 400,- per oogst. Derhalve in totaal (5 x € 400,- =) € 2.000,-.
Variabele kosten
Overeenkomstig het BOOM-rapport stelt het hof de variabele kosten op € 4,40 per plant. Derhalve in totaal (5.180 planten x € 4,40,- =) €22.792.
Samenvattend:
-Afschrijvingskosten: € 2.000,-
-Variabele kosten:
€ 22.792,-+
Totaal
€ 24.792,-
Gelet op het vorenstaande stelt het hof het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel ten aanzien van de kwekerij aan [adres 2] vast op (€ 346.200,12 -/- € 24.792,- =)
€ 321.408,12.
Totaal geschatte voordeel
Het totale geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel wordt daarmee vastgesteld op:
-kwekerij [adres 1] : € 257.200,57
-kwekerij [adres 2] :
€ 321.408,12+
Totaal€ 578.608,69
Op te leggen betalingsverplichting
Het hof zal aan de veroordeelde de verplichting opleggen tot betaling van na te melden bedrag aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van
€ 578.608,69 (vijfhonderdachtenzeventigduizend zeshonderdacht euro en negenenzestig cent).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 578.608,69 (vijfhonderdachtenzeventigduizend zeshonderdacht euro en negenenzestig cent).
Aldus gewezen door
mr. K. van der Meijde, voorzitter,
mr. J. Swinkels en mr. H. Harmsen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.H.W. Van der Meijs, griffier,
en op 26 januari 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J. Swinkels is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.