ECLI:NL:GHSHE:2015:5424

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 december 2015
Publicatiedatum
29 december 2015
Zaaknummer
HD 200.152.207_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Groepsaansprakelijkheid ex artikel 6:166 BW in geval van diefstal van elektriciteit ten bate van hennepteelt

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen Enexis B.V. inzake groepsaansprakelijkheid op basis van artikel 6:166 van het Burgerlijk Wetboek. De zaak is ontstaan na de ontdekking van een hennepkwekerij in de woning van [appellant] op 12 januari 2010, waarbij illegaal elektriciteit werd afgenomen. Enexis, de netbeheerder, heeft schade geleden door deze diefstal en heeft [appellant] en [medegedaagde] aangesproken voor de kosten van de afgenomen elektriciteit. In eerste aanleg heeft de rechtbank Breda [appellant] bij verstek veroordeeld tot betaling van € 6.175,94, maar de vordering tegen [medegedaagde] is afgewezen. [appellant] heeft hoger beroep ingesteld en betwist aansprakelijk te zijn op grond van onrechtmatige daad, evenals de schadeberekening van Enexis. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] strafrechtelijk is veroordeeld voor zijn betrokkenheid bij de hennepkwekerij, maar dat dit niet automatisch betekent dat hij onrechtmatig heeft gehandeld jegens Enexis. Het hof oordeelt dat Enexis niet voldoende heeft aangetoond dat [appellant] de illegale stroomaftakking heeft aangelegd of dat hij de hennepkwekerij heeft ingericht. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en [appellant] krijgt de gelegenheid om te reageren op de nieuwe grondslag van Enexis, die zich beroept op groepsaansprakelijkheid.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.152.207/01
arrest van 29 december 2015
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. R.A.H. van Huijgevoort te Tilburg,
tegen
Enexis B.V., voorheen genaamd Essent Netwerk B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
geïntimeerde
,
hierna aan te duiden als Enexis,
advocaat: mr. G.E.M.C. Reinartz te Eindhoven,
als vervolg op het door het hof gewezen arrest in incident van 9 december 2014 in het hoger beroep van het door de rechtbank Breda onder zaaknummer 236189/HA ZA 11-1001 gewezen vonnis van 12 september 2012.
Partijen zullen verder worden aangeduid als respectievelijk “ [appellant] ” en “Enexis”.

5.Het verdere verloop van de procedure

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de memorie van grieven met producties;
  • de memorie van antwoord met producties.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg. Het hof merkt op dat in het overgelegde (kopie)procesdossier de bij de inleidende dagvaarding behorende bijlagen 1 tot en met 22 ontbreken.

6.De beoordeling

6.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
6.1.1.
Op 12 januari 2010 is door de politie in de woning aan de [straatnaam][huisnummer 1] te [plaats] (hierna: ‘de woning’), een in bedrijf zijnde hennepkwekerij aangetroffen. De kwekerij bevond zich in twee afzonderlijke ruimten. De aangetroffen kweken in deze ruimtes waren respectievelijk ongeveer zes en zeven weken oud. In een derde ruimte, die was ingericht als droogruimte, werden plantenresten aangetroffen die ongeveer drie weken aan het drogen waren.
6.1.2.
De elektriciteitsaansluiting in de woning is afkomstig van Enexis en stond op 12 januari 2010 en de onmiddellijk daaraan voorafgaande periode op naam van [betrokkene] .
6.1.3.
[medegedaagde] (hierna: [medegedaagde] ) was vanaf 1 november 2008 huurder van de woning. [appellant] was op 12 januari 2010 woonachtig in de woning.
6.1.4.
In de woning is gefraudeerd met de elektriciteitsaansluiting. In de meterkast van de woning was een illegale aftakking op de aansluitkabel vóór de kWh-meter gemaakt (ten behoeve van de voeding van de elektrische apparatuur van de hennepkwekerij), waardoor de afgenomen elektriciteit niet op de teller van de kWh-meter werd geregistreerd.
6.1.5.
Enexis heeft hierdoor schade geleden.
6.1.6.
Enexis heeft bij de politie aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit.
6.1.7.
[appellant] is op 12 en 13 januari 2010 als verdachte door de politie gehoord.
6.1.8.
Bij arrest van 31 oktober 2014 van de meervoudige strafkamer van dit hof - welk arrest op tegenspraak is gewezen en inmiddels onherroepelijk is geworden - is [appellant] strafrechtelijk veroordeeld tot een taakstraf wegens medeplegen van het telen van hennepplanten in de woning in de periode van 1 december 2009 tot en met 12 januari 2010 (artikel 3 onder B van de Opiumwet). Het medeplegen bestond daarin dat hij opzettelijk mede handelingen heeft verricht bestaande in het onderhouden van de hennepkwekerij door de hennepplanten van water te voorzien. Van diefstal van elektriciteit is hij vrijgesproken.
6.2.1.
In eerste aanleg heeft Enexis gevorderd [medegedaagde] en [appellant] hoofdelijk te veroordelen aan Enexis te betalen de somma van € 6.175,94, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 12 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [medegedaagde] en [appellant] in de kosten van het geding.
6.2.2.
Enexis heeft haar vordering jegens [medegedaagde] primair gebaseerd op wanprestatie en subsidiair op onrechtmatige daad en jegens [appellant] primair op onrechtmatige daad. De vordering is als volgt gespecificeerd:
  • berekend verbruik € 5.602,34
  • administratiekosten € 260,00
  • kosten afsluiting (binnen) € 45,60
  • kosten werkzaamheden fraude-inspecteur € 268,00
-------------
Totaal € 6.175,94
Enexis heeft de berekening van haar vordering onder meer gebaseerd op de aangetroffen apparatuur en op de aangetroffen teelt(en) en voorgaande teelt(en), alsmede op het uitgangspunt dat één voorgaande teelt c.q. oogst in ieder van de twee kweekruimten heeft plaatsgevonden, waarbij zij is uitgegaan van een volledige teeltperiode van acht weken.
6.3.
Op 12 september 2012 heeft de rechtbank, na geconstateerd te hebben dat [appellant] niet was verschenen, [appellant] bij verstek veroordeeld tot betaling van
€ 6.175,94, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Ten aanzien van [medegedaagde] heeft de rechtbank het gevorderde afgewezen.
6.4.
[appellant] is van dit vonnis - tijdig, naar volgt uit het arrest in het incident van 9 december 2014 - in hoger beroep gekomen. Hij heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog afwijzen van de vorderingen van Enexis, met veroordeling van Enexis in de proceskosten in beide instanties. Daartoe heeft [appellant] bij memorie van grieven twee grieven tegen het beroepen vonnis aangevoerd.
6.5.
In grief 1 betwist [appellant] aansprakelijk te zijn op grond van onrechtmatige daad. In grief 2 betwist [appellant] de schadeberekening van Enexis.
6.6.
Het hof constateert dat op grond van de hiervoor onder r.o. 6.1.8. aangehaalde, inmiddels onherroepelijke, veroordeling door de meervoudige strafkamer van dit hof vast staat dat [appellant] in de periode van 1 december 2009 tot en met 12 januari 2010
als mededader betrokken is geweest bij het telen van hennepplanten aan de [straatnaam][huisnummer 1] te [plaats] , in die zin dat hij geholpen heeft de hennepkwekerij te onderhouden door de hennepplanten van water te voorzien. Hoewel dus inderdaad vast staat, zoals Enexis heeft aangevoerd, dat [appellant] (strafrechtelijk verwijtbaar) betrokken is geweest bij de hennepkwekerij, betekent dit naar het oordeel van het hof nog niet, althans niet zonder meer dat hij daarmee onrechtmatig heeft gehandeld jegens Enexis. Immers, een verdere betrokkenheid bij de hennepkwekerij van [appellant] dan door de meervoudige strafkamer van dit hof vastgesteld is niet komen vast te staan. In het bijzonder is niet komen vast te staan dat hij de hennepkwekerij (mede) heeft ingericht, de illegale stroomaftakking (mede) heeft aangelegd of heeft doen aanleggen, of eigenaar of (onder)huurder was van de woning waar de hennepkwekerij is aangetroffen. Het is in beginsel aan Enexis om te stellen, en bij betwisting te bewijzen, dat [appellant] de hennepkwekerij heeft ingericht en de illegale aftakking heeft gemaakt.
6.7.
De stelling van Enexis dat [appellant] hadden kunnen en dienen te weten dat de elektriciteit op illegale wijze werd afgenomen, leidt niet tot een ander oordeel. Die enkele veronderstelde wetenschap brengt niet mee dat op [appellant] een zorgplicht voor de belangen van Enexis rust. Van een zo ruime zorgplicht is naar het oordeel van het hof geen sprake.
6.8.
In haar memorie van antwoord heeft Enexis de grondslag van haar vordering aangevuld. Enexis heeft zich hierbij beroepen op het bepaalde in artikel 6:166 BW, aansprakelijkheid uit hoofde van onrechtmatig handelen in groepsverband. [appellant] heeft nog niet op deze nieuwe grondslag kunnen reageren. Het hof zal [appellant] de gelegenheid geven zich bij memorie na tussenarrest hierover uit te laten. Van Enexis wordt geen antwoordmemorie verwacht. Wel wordt van Enexis verwacht dat zij de bijlagen behorende bij de inleidende dagvaarding in het geding brengt. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

7.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 26 januari 2016 voor een memorie na tussenarrest aan de zijde van [appellant] met het hiervoor onder r.o. 6.8. vermelde doel
(geen antwoordmemorie)en voor het door Enexis in geding brengen van de bijlagen behorende bij de inleidende dagvaarding;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M. Brandenburg, H.A.W. Vermeulen en R.J.M. Cremers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 29 december 2015.
griffier rolraadsheer