ECLI:NL:GHSHE:2015:5409

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 december 2015
Publicatiedatum
29 december 2015
Zaaknummer
HD 200 130 113_01 en HD 200 131 656_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid en informatieverstrekking bij geldlening

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, gaat het om de aansprakelijkheid van bestuurders in het kader van een geldlening. De appellant, die ook de geïntimeerde is in het incidenteel appel, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, waarin hij werd veroordeeld tot schadevergoeding aan Nirona B.V. De zaak betreft de vraag of de appellant onjuiste informatie heeft verstrekt aan Nirona over de financiële situatie van International Fashion Factory (IFF) tijdens een bespreking op 7 juli 2009. Nirona had een lening verstrekt aan IFF, maar stelde dat zij niet goed was geïnformeerd over de financiële verplichtingen van IFF, met name over een rekening-courantschuld aan Rimaro B.V. en problemen met de Belastingdienst.

Het hof heeft vastgesteld dat de appellant en de andere gedaagden geen onjuiste informatie hebben verstrekt of informatie hebben verzwegen die hen aansprakelijk zou maken uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid. Het hof oordeelde dat Nirona voldoende op de hoogte had kunnen zijn van de financiële situatie van IFF op basis van de beschikbare jaarstukken. De vorderingen van Nirona zijn afgewezen, en het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover het de appellant betreft. Nirona is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders bij het verstrekken van informatie en de noodzaak voor kredietverstrekkers om zelf due diligence uit te voeren. Het hof heeft de vorderingen van Nirona in beide zaken afgewezen en de proceskosten aan haar opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

afdeling civiel recht
zaaknummers HD 200.130.113/01 en HD 200.131.656/01
arrest van 29 december 2015
in de gevoegde zaken van
HD 200.130.113/01
[appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant in het principaal appel, geïntimeerde in het incidenteel appel,
advocaat: mr. M.J. Mookhram te Heerlen,
tegen
Nirona B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in het principaal appel, appellante in het incidenteel appel,
advocaat: mr. J.H.M. Daniëls te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
op het bij exploot van dagvaarding van 18 juni 2013 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht gewezen vonnis van 3 april 2013 tussen appellant - [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] - als niet verschenen gedaagde naast de wel verschenen gedaagden KSG [vestigingsnaam 1] B.V. en [geïntimeerde 3 ] , en geïntimeerde -Nirona- als eiseres,
en HD 200.131.656/01
Nirona B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in het principaal appel, geïntimeerde in het (voorwaardelijk) incidenteel appel,
advocaat: mr. J.H.M. Daniëls te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
tegen

1.[geïntimeerde in het principaal appel, appellant in het (voorwaardelijk) incidenteel appel ] ,

wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in het principaal appel, appellant in het (voorwaardelijk) incidenteel appel,
advocaat: mr. M.J. Mookhram te Heerlen,
2.
KSG [vestigingsnaam 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
en
3.
[geïntimeerde 3 ],
wonende te [woonplaats] , België,
geïntimeerden,
advocaat mr. N.E.N. de Louwere te Waalre,
op het bij de exploten van dagvaarding van 17 juni 2013 ingeleide hoger beroep van het hiervoor genoemde door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht gewezen vonnis van 3 april 2013.

1.Het verloop van de procedure

In zaak 200.130.113/01:
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit:
  • de memorie van grieven, waarbij producties zijn overgelegd;
  • de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in het incidenteel appel, tevens houdende akte wijziging van eis, inhoudende een vermindering van de vordering, waarbij producties zijn overgelegd;
  • de memorie van antwoord in incidenteel appel.
In zaak 200.131.656/01:
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit:
  • de memorie van grieven, tevens houdende akte wijziging van eis, inhoudende een vermindering van de vordering, waarbij producties zijn overgelegd;
  • de zijdens [geïntimeerde in het principaal appel, appellant in het (voorwaardelijk) incidenteel appel ] genomen memorie van antwoord in principaal appel tevens houdende (voorwaardelijke) memorie van grieven in incidenteel appel, waarbij producties zijn overgelegd;
  • de zijdens KSG en [geïntimeerde 3 ] genomen memorie van antwoord waarbij een productie is overgelegd;
  • de memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel appel.
De zaken zijn gevoegd.
Vervolgens hebben partijen arrest gevraagd en is bepaald dat arrest wordt gewezen. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

2.Het geding in eerste aanleg (zaaknr./rolnr. C/03/169974 / HA ZA 12-125)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis van 3 april 2013.

3.De gronden van het hoger beroep

Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de desbetreffende memories.

4.De beoordeling in het principaal en incidenteel appel van beide zaken

4.1
Het hof gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
a. [Europe Limited] Europe Limited (hierna [Europe Limited] ), waarvan [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] directeur was, en Rimaro B.V., waarvan [directeur van Rimaro B.V.] directeur was, waren tot eind 2005 de aandeelhouders van International Fashion Factory [vestigingsnaam 2] B.V. (hierna IFF).
b. Eind 2005 heeft Rimaro B.V. haar aandelen in IFF overgedragen aan [Europe Limited] . De verkoopprijs bedroeg € 1.000.000,-, welk bedrag via financiering door een bank is betaald. Verder is bij de aandelenoverdracht overeengekomen dat [directeur van Rimaro B.V.] nog gedurende twee jaar een fee van € 75.000,- zou ontvangen, welke twee fees eveneens zijn voldaan.
c. Bij brief van 19 november 2008 (productie 7 dagvaarding in eerste aanleg) schrijft het accountantskantoor [accountantskantoor] namens Rimaro aan [Europe Limited] dat [Europe Limited] krachtens de op 15 december 2005 gesloten overeenkomst met ingang van 30 oktober 2007 in 12 achtereenvolgende maandelijkse termijnen het bedrag wegens de “lening c.a.” ad € 86.551,- te vermeerderen met rente, aan Rimaro betaald had moeten hebben, doch dat geen enkele termijn is betaald. In deze brief wordt [Europe Limited] gesommeerd genoemd bedrag vermeerderd met rente en de overeengekomen boete van € 10.000,- uiterlijk te betalen op 30 november 2008, bij gebreke waarvan zij in verzuim is. [Europe Limited] is niet tot betaling overgegaan, en Rimaro heeft in elk geval tot en met 7 juli 2009 geen rechtsmaatregelen getroffen.
d. In de loop van 2009 heeft [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] zich namens IFF gewend tot Nirona met het verzoek of Nirona geld wilde lenen aan IFF. Naar aanleiding van dit verzoek is aan Nirona inzage verstrekt in de jaarstukken van IFF over het jaar 2007/2008 (overgelegd als productie 5 bij dagvaarding in eerste aanleg). Er is in elk geval een bespreking gehouden op 7 juli 2009 ten kantore van IFF, waarbij aanwezig waren [directeur van Nirona B.V.] , directeur van Nirona en haar accountant [accountant van Nirona B.V.] , [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] namens IFF en [geïntimeerde 3 ] , die als registeraccountant en directeur verbonden was aan KSG, het accountantskantoor van IFF, en die als vaste accountant van IFF optrad.
e. Bij notariële akte van 27 juli 2009 (productie 6 bij dagvaarding in eerste aanleg) leent Nirona in het kader van een converteerbare achtergestelde geldlening aan IFF € 100.000,- tegen 7% rente per jaar, waarbij de rente moet worden betaald per kwartaal achteraf en met ingang van 30 september 2009. De looptijd van de lening is vijf jaar en het geleende bedrag zal worden terugbetaald op 27 juli 2014. IFF heeft de verschuldigde rente betaald tot en met het derde kwartaal van 2010.
f. Bij vonnis van 17 mei 2011 is IFF in staat van faillissement verklaard. Van de geleende som is niets terugbetaald.
4.2
Nirona heeft in eerste aanleg gevorderd dat de rechtbank [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] , KSG en [geïntimeerde 3 ] hoofdelijk zal veroordelen om aan haar te betalen € 205.948,91, te vermeerderen met de contractuele rente over de hoofdsom van € 100.000,- met ingang van 27 juli 2009, en vermeerderd met de contractuele boete over de hoofdsom met ingang van 27 juli 2009, althans met ingang van de verzuimdatum na sommatie, zijnde 14 februari 2012, althans met ingang van de dag van de dagvaarding tot de dag van de algehele voldoening, alsmede over de buitengerechtelijke incassokosten met ingang van de datum van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening met hoofdelijke veroordeling van [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] , KSG en [geïntimeerde 3 ] in de kosten van de procedure alsmede het bedrag van noodzakelijke verschotten
De rechtbank heeft de vordering tegen [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] voor zover gegrond op dwaling afgewezen omdat [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] geen partij is geweest bij de betreffende overeenkomst. De vordering tegen [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] voor zover gegrond op bestuurdersaansprakelijkheid is als niet-weersproken toegewezen. De rechtbank heeft [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] veroordeeld tot betaling van de volgens de rechtbank daaruit voortvloeiende verbintenis tot vergoeding van schade, begroot op € 100.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 14 februari 2012 met veroordeling van [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] in de proceskosten.
De rechtbank heeft de vordering tegen KSG en [geïntimeerde 3 ] afgewezen omdat zij geen zorgplicht hebben geschonden. Nirona is vervolgens veroordeeld in de aan de zijde van KSG en [geïntimeerde 3 ] gerezen proceskosten.
4.3.1
[appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] vordert in het door hem ingestelde hoger beroep (zaak nr. 200.130.113) en in zijn (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep onder het voordragen van dezelfde twee grieven en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat het hof het vonnis van 3 april 2013 zal vernietigen en de vorderingen van Nirona zal afwijzen, met veroordeling van Nirona zo nodig tot terugbetaling van al hetgeen [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] ter uitvoering van het bestreden vonnis heeft voldaan op de datum van het te wijzen eindarrest, vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW vanaf de dag van betaling tot aan de dag van terugbetaling, zulks onder veroordeling van Nirona in de kosten van beide instanties.
Nirona voert verweer en heeft in het incidenteel appel grieven voorgedragen.
4.3.2
Nirona vordert in het door haar ingestelde appel (zaak nr. 200.131.656) onder het voordragen van drie grieven en na vermindering van eis, vernietiging van het vonnis van 3 april 2013 en hoofdelijke veroordeling van [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] , KSG en [geïntimeerde 3 ] om aan haar uitvoerbaar bij voorraad te betalen:
Primair:
€ 129.529,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de verzuimdatum zijnde 14 februari 2012, althans met ingang van de datum van dagvaarding in eerste aanleg, althans vanaf 27 juli 2014, alles tot de dag van de algehele voldoening;
Subsidiair:
€ 109.563,22, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de verzuimdatum zijnde 14 februari 2012, althans met ingang van de datum van dagvaarding in eerste aanleg, alles tot de dag van de algehele voldoening;
Primair en subsidiair:
De kosten van beide instanties, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf 14 dagen na dagtekening van het te wijzen arrest, alsmede veroordeling van [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] , KSG en [geïntimeerde 3 ] (zoals het hof “geintimeerde” leest) bij bevelschrift in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf 14 dagen na dagtekening van het te wijzen arrest, alsmede het bedrag van de noodzakelijke verschotten.
[appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] , KSG en [geïntimeerde 3 ] voeren verweer, [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] onder het voordragen van grieven in het (voorwaardelijk) incidenteel appel.
4.4
Nirona heeft in haar memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel appel aangevoerd dat [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] door in zijn memorie van antwoord in zaak nr. 200.131.656 te verwijzen naar zijn memorie van grieven in de zaak nr. 200.130.113/01 niet op de juiste wijze grieven heeft aangevoerd, zodat het ervoor moet worden gehouden dat hij geen incidenteel appel heeft ingesteld in de zaak nr. 200.131.656.
Nirona heeft niet aangevoerd dat de genoemde gang van zaken haar in verwarring heeft gebracht noch dat zij in enig belang is geschaad door deze wijze van procesvoering. Mede gelet daarop en met inachtneming van het feit dat de feiten in de onderhavige zaak niet zeer complex zijn en de zaken zijn gevoegd, is het hof van oordeel dat het ervoor kan worden gehouden dat [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] in het incidenteel appel grieven heeft voorgedragen, waarop Nirona overigens ook heeft gereageerd..
4.5
De grieven leggen de volgende vragen voor:
- hebben [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] en/of KSG en/of [geïntimeerde 3 ] in juli 2009 aan Nirona onjuiste informatie gegeven en/of informatie verzwegen betrekking hebbende op de financiële situatie van IFF;
- is [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] indien onjuiste informatie is gegeven of informatie ten onrechte is verzwegen,
uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid aansprakelijk voor de daardoor door Nirona geleden schade;
- hebben KSG en/of [geïntimeerde 3 ] als accountant een norm geschonden indien zij de betreffende onjuiste informatie hebben gegeven dan wel bepaalde informatie hebben verzwegen, en heeft Nirona daardoor schade geleden die door hen moet worden vergoed;
- indien [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] aansprakelijk is uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid en KSG en/of [geïntimeerde 3 ] aansprakelijk zijn omdat zij een door een accountant in acht te nemen norm hebben geschonden, welke schade dienen zij dan te vergoeden.
Het hof merkt hierbij voor de goede orde op dat voor zover de vordering in eerste aanleg tegen [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] is gegrond op dwaling en/of toerekenbare tekortkoming, deze door de rechtbank is afgewezen en Nirona tegen die afwijzing niet heeft gegriefd.
De grieven lenen zich voor een gezamenlijke beoordeling.
4.6
Het hof stelt voorop dat de (impliciete, niet toegelichte) stelling van Nirona dat ook IFF aansprakelijk is voor de schuld van [Europe Limited] die wordt genoemd in de brief van 19 november 2008 (r.o. 4.1 sub c) niet is betwist, zodat het hof ook van dat feit uitgaat.
Gelet op hetgeen Nirona heeft aangevoerd omtrent de aan haar gegeven onjuiste informatie en/of de aan haar verzwegen informatie, gaat het in deze zaak om hetgeen heeft plaatsgevonden tijdens de bespreking op 7 juli 2009. Nirona voert immers in haar dagvaarding in eerste aanlag op pag. 4 aan dat op 7 juli 2009 ten kantore van IFF een bespreking plaatsvond, en dat tijdens het gesprek aantoonbaar een onjuiste voostelling van zaken is gegeven, zaken zijn verzwegen, verdraaid en dat haar directeur [directeur van Nirona B.V.] en haar accountant [accountant van Nirona B.V.] toen opzettelijk verkeerd zijn voorgelicht. Zie wat dit betreft ook pag. 5-6 van de memorie van grieven van Nirona onder het hoofd “
Onderhandelingstraject”. Voor zover Nirona onder dit hoofd “
Onderhandelingstraject” stelt dat er meer besprekingen zijn geweest, heeft zij dat niet verder geconcretiseerd, zodat het hof daaraan voorbij gaat. De vordering van Nirona berust dus enkel op hetgeen heeft plaatsgevonden tijdens de bespreking van 7 juli 2009.
Nirona stelt dat zij tijdens die bespreking op 7 juli 2009 beoogde duidelijkheid te verkrijgen omtrent de financiële situatie van IFF. Uit het verder door Nirona gestelde blijkt dat zij haar vordering concreet baseert op de stelling dat haar toen niet is meegedeeld dat de rekening-courantschuld van IFF bij Rimaro was omgezet in een geldlening met rentecomponent, welke geldlening door Rimaro was opgeëist en dat toen is verzwegen dat er problemen waren met de Belastingdienst, welke problemen zouden kunnen leiden tot een extra financiële last voor IFF.
4.7
Een geschilpunt tussen partijen is of bij de bespreking op 7 juli 2009 de definitieve jaarstukken 2007-2008 van IFF op tafel zijn geweest, zoals Nirona onder meer op pag. 5/6 van haar memorie van grieven stelt, of dat toen alleen de jaarstukken 2007-2008 in concept op tafel lagen, zoals KSG en [geïntimeerde 3 ] onder meer in nr. 7 van hun conclusie van antwoord hebben gesteld.
Nirona heeft bij haar inleidende dagvaarding als productie 5 jaarstukken 2007-2008 overgelegd zoals deze (onweersproken) op 7 juli 2009 ter tafel hebben gelegen. Daaruit blijkt dat deze door KSG bij haar rapport van 23 juli 2009 aan de directie van IFF zijn aangeboden. Dit is 16 dagen na de op 7 juli 2009 gehouden bespreking, zodat het ervoor moet worden gehouden dat bij de bespreking op 7 juli 2009 geen definitieve jaarstukken 2007-2008 zijn besproken.
Het hof merkt overigens op dat het het hof ontgaat wat de portée is van de stelling van Nirona dat het reeds om definitieve stukken zou gaan. Nirona zelf heeft immers in haar memorie van grieven aangegeven dat (uit de na de overeenkomst tot geldlening tot stand gekomen jaarstukken 2008/2009) blijkt dat de jaarstukken 2008 ongewijzigd zijn vastgesteld ten opzichte van de aan haar tijdens de onderhandelingen overhandigde jaarstukken 2007/2008.
4.8.1
In de jaarstukken van 2007-2008 wordt melding gemaakt van de rekening-courantschuld van IFF aan Rimaro. Deze bedroeg in 2007 € 81.999,- en op 30 september 2008 € 81.973,-. In de bij memorie van grieven door Niroma overgelegde jaarstukken 2008-2009 is de rekening-courantvordering van Rimaro op 30 september 2009 teruggebracht tot € 73.713,-. Nirona heeft gesteld dat zij bij de bespreking op 7 juli 2009 uitdrukkelijk heeft gevraagd om nadere informatie over de verplichtingen ten opzichte van Rimaro (pag. 7 memorie van grieven). Zij is van mening dat haar toen de inhoud van de brief van Rimaro van 19 november 2008 had moeten worden meegedeeld.
Het hof onderschrijft dat standpunt niet. Dat de hoofdvordering bestond, was Nirona bekend uit de concept jaarstukken 2007-2008 of had haar bekend kunnen zijn, dus daarover hoefde zij niet te worden ingelicht. Het enkele feit dat de crediteur van de betreffende vordering bijna acht maanden eerder een brief heeft geschreven en daarin de vordering opeist alsmede aanspraak maakt op een boete, is zonder bijkomende omstandigheden niet voldoende van gewicht om bij een bespreking als de onderhavige te kunnen leiden tot een mededelingsplicht bij IFF of bij de accountant van IFF. Het hof weegt hierbij mee dat is gesteld noch gebleken dat Rimaro na die brief van 19 november 2008 nadere maatregelen heeft genomen. Verder weegt het hof mee het standpunt van [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] , KSG en [geïntimeerde 3 ] dat [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] van IFF en [directeur van Rimaro B.V.] namens Rimaro zouden werken aan een oplossing omtrent deze vordering, en dat het, gelet op dit verweer, aan Nirona is om nader te onderbouwen waarom die brief bijna acht maanden na dato nog van zoveel belang is dat verzwijgen daarvan als zodanig onrechtmatig moet worden gekwalificeerd dat dit een bestuurder en/of haar accountant schadeplichtig maakt in een geval als het onderhavige. Alleen al bij gebreke van een dergelijke onderbouwing kan niet worden geoordeeld dat [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] en/of KSG en/of [geïntimeerde 3 ] op 7 juli 2009 de inhoud van de brief van 19 november 2008 hadden moeten meedelen.
4.8.2
Nirona acht het verder onrechtmatig jegens haar dat de vordering in de jaarstukken geboekt is gebleven als rekening-courantvordering in plaats van als een geldlening met rentecomponent, welke lening was opgeëist.
Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, ontgaat het het hof waarom het in het kader van het al dan niet verstrekken van een lening als de onderhavige, voor de gelduitlener relevant is of een schuld is geboekt als rekening-courantschuld dan wel als lening. Er bestaat niet zonder meer een verschil in de mate van opeisbaarheid en/of de in acht te nemen opzeggingsduur, en in de regel plegen ter zake beide schulden rentelasten te bestaan. Zo Nirona bedoelt heeft te stellen dat zij de onderhavige lening niet zou hebben verstrekt indien geen sprake was van een rekening-courantschuld van IFF aan Rimaro, maar van een schuld uit hoofde van een lening, heeft zij die stelling niet voldoende onderbouwd, zodat daaraan voorbij moet worden gegaan. Het hof weegt hierbij mee dat Niroma niet heeft weersproken dat haar directeur [directeur van Nirona B.V.] in het kader van de gesloten overeenkomst van lening met IFF commissaris werd bij IFF, en dat er voor Nirona ook andere belangen meespeelde dan het enkele financiële belang van een externe gelduitlener.
Bij gebreke van een nadere onderbouwing houdt het hof het er dan ook voor dat ook als de vordering van Rimaro in de jaarstukken zou zijn vermeld als lening in plaats van als rekening-courantschuld, Nirona de onderhavige leningsovereenkomst had gesloten.
4.9
De volgens Nirona bestaande maar niet gemelde problemen met de Belastingdienst, betreffen een omzetbelastingschuld uit hoofde van een suppletieaangifte. Volgens Nirona zouden die problemen tot een “
extra financiële last voor IFF” kunnen leiden (zie pag. 6 memorie van grieven).
In eerste aanleg hebben KSG en [geïntimeerde 3 ] al aangevoerd dat de betreffende aangifte in de besproken jaarstukken 2007-2008 is opgenomen, en wel voor een bedrag van € 42.804,-. Op pag. 21 van de door Nirona als productie 5 bij dagvaarding in eerste aanleg overgelegde jaarstukken staat inderdaad bij de post “Omzetbelasting” in de kolom onder “2007/2008 vermeld € 42.804,-. Bij memorie van antwoord hebben KSG en [geïntimeerde 3 ] overgelegd de door hen verzorgde “suppletie-aangifte omzetbelasting 2007-2008”, die sluit op een door IFF te betalen bedrag van € 39.687. Zij hebben verder overgelegd een Naheffingsaanslag Omzetbelasting van de Belastingdienst over het tijdvak 1 oktober 2007 t/m 30 september 2008. Het openstaande bedrag van deze aanslag is € 39.687,- te vermeerderen met € 1.984,- boete en € 3.139,- heffingsrente, in totaal € 44.810,-, dus nagenoeg het door Nirona in de memorie van grieven (pagina 9) genoemde bedrag van € 44.000,-. Ook [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] heeft in zijn memorie van antwoord in principaal appel tevens houdende (voorwaardelijke) memorie van grieven in incidenteel appel in nr. 4.7 erop gewezen dat de suppletie-aangifte btw in de jaarstukken was verwerkt.
Nirona heeft vervolgens in haar memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel appel een abstracte berekening gegeven waaruit volgens haar zou moeten volgen, zo begrijpt het hof, dat de post Omzetbelasting” in de kolom onder “2007/2008 met vermelding van € 42.804,- niet de betreffende suppletie-aangifte zou zijn. Nu het hof die conclusie niet uit de door Nirona gemaakte berekening kan trekken, houdt het hof het ervoor dat anders dan Nirona aanvoert de suppletie-aangifte daadwerkelijk en voldoende duidelijk is vermeld in de conceptjaarstukken 2007/2008 zodat zij zonder meer op de hoogte kon zijn van deze schuld.
4.1
Uit het vorenstaande blijkt dat het hof van oordeel is dat [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] noch KSG noch [geïntimeerde 3 ] in juli 2009 aan Nirona zodanige onjuiste informatie hebben gegeven en/of zodanige informatie hebben verzwegen betrekking hebbende op de financiële situatie van IFF, dat zij uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid en/of onrechtmatige daad door Nirona aansprakelijk kunnen worden gehouden. Dit betekent dat de overige in de grieven besloten vragen geen bespreking meer behoeven. Uit dit alles volgt dat het hoger beroep van [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] in zaak nr. 200.130.113/01 slaagt, evenals zijn incidenteel hoger beroep in zaak nr. 200.131.656/01. Het hoger beroep van Nirona in zaak nr. 200.131.656/01 en haar incidenteel appel in zaak nr. 200.130.113/01 faalt. Nirona dient in alle zaken de proceskosten van het hoger beroep te dragen. Het hof zal het salaris advocaat aan de zijde van [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] in beide zaken berekenen aan de hand van in totaal 2 punten gelet op de soortgelijke inhoud van de door hem genomen memories.

5.De uitspraak

Het hof:
in zaak nr. 200.130.113/01:
in het principaal appel en het incidenteel appel:
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] daarin is veroordeeld, en doet opnieuw recht als volgt:
wijst de vorderingen tegen [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] af;
veroordeelt Nirona in de proceskosten van de eerste aanleg, aan de zijde van [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] begroot op nihil;
in zaak nr. 200.131.656/01:
in het principaal appel en het incidenteel appel:
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] daarin is veroordeeld en doet opnieuw recht als volgt:
wijst de vorderingen tegen [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] af;
veroordeelt Nirona in de proceskosten van de eerste aanleg, aan de zijde van [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] begroot op nihil;
bekrachtigt het vonnis voor zover daarbij de vorderingen tegen KSG en [geïntimeerde 3 ] zijn afgewezen;
in de zaken nrs. 200.130.113/01 en 200.131.656/01:
veroordeelt Nirona in de kosten van het hoger beroep, voor zover gerezen aan de zijde van [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] begroot op € 3.106,- (2 x € 1.553,-) aan griffierecht, € 92,82 kosten betekening appeldagvaarding en € 5.264,- aan salaris advocaat, met veroordeling van Nirona zo nodig tot terugbetaling van al hetgeen [appellant in het principaal appel, geintimeerde in het incidenteel appel] ter uitvoering van het bestreden vonnis heeft voldaan op de datum van het te wijzen eindarrest, vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW vanaf de dag van betaling tot aan de dag van terugbetaling;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
in de zaak nr. 200.131.656/01:
veroordeelt Nirona in de kosten van het hoger beroep, voor zover gerezen aan de zijde van
KSG en [geïntimeerde 3 ] in totaal begroot op € 4.961,- aan griffierecht en € 2.632,- aan salaris advocaat en voor wat betreft de nakosten op € 131,- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken proceskostenveroordeling en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien (14) dagen na de dag van deze uitspraak;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, J.R. Sijmonsma en Th.C.M. Hendriks-Jansen en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 29 december 2015.
griffier rolraadsheer