ECLI:NL:GHSHE:2015:5363

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 december 2015
Publicatiedatum
24 december 2015
Zaaknummer
F 200 172 906_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake machtiging tot uitgave uit vermogen voor medische behandeling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 10 april 2015. De bewindvoerder, die tevens de adoptievader is van de rechthebbende, heeft verzocht om een machtiging voor een eenmalige uitgave van maximaal € 3.200,- uit het vermogen van de rechthebbende. Dit bedrag is bedoeld voor een medische behandeling van de biologische vader van de rechthebbende, die ernstig ziek is en in Indonesië woont. De rechtbank had eerder dit verzoek afgewezen, met de overweging dat het verlenen van de machtiging niet in het belang van de rechthebbende zou zijn.

Tijdens de mondelinge behandeling op 17 december 2015 heeft het hof de bewindvoerder en de rechthebbende gehoord. De rechthebbende, geboren in 1993, heeft voldoende financiële middelen om de schenking te doen, en het hof heeft de indruk gekregen dat hij begrijpt dat deze schenking van groot belang is voor zijn biologische vader. Het hof heeft overwogen dat het welzijn van de rechthebbende niet in gevaar komt door het verlenen van de machtiging, aangezien hij over voldoende spaargeld en een maandelijks inkomen beschikt.

Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en de bewindvoerder gemachtigd om de gevraagde uitgave te doen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook al is er mogelijk nog een verdere juridische procedure aan de gang.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 17 december 2015, op schrift gesteld op 24 december 2015
Zaaknummer: 200.172.906/01
Zaaknummer eerste aanleg: 4022959 RV VERZ 15-5159
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
advocaat: mr. M.J. Drost.
Als belanghebbende in deze zaak wordt aangemerkt:
de heer [belanghebbende] (hierna te noemen: de rechthebbende).

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 10 april 2015.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 3 juli 2015, heeft de bewindvoerder verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voormelde beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, een eenmalige machtiging te verlenen voor een uitgave van maximaal € 3.200,- uit het vermogen van de rechthebbende om een medische behandeling van diens biologische vader te bekostigen, althans voor een uitgave die het hof juist acht.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 december 2015. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de bewindvoerder, bijgestaan door mr. Drost;
  • de rechthebbende.

3.De beoordeling

3.1.
De rechthebbende is geboren op [geboortedatum] 1993. De bewindvoerder is de adoptievader van de rechthebbende.
3.2.
Bij beschikking van 14 februari 2012 heeft de rechtbank Roermond, sector kanton - voor zover thans van belang - een bewind ingesteld over de goederen van de rechthebbende en de adoptievader tot bewindvoerder benoemd.
3.3.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de bewindvoerder tot het verlenen van een machtiging om ten laste van het vermogen van de rechthebbende een bedrag van € 3.200,- te betalen voor een operatie en voor de kosten van opname in het ziekenhuis ten behoeve van de biologische vader van de rechthebbende, afgewezen. De kantonrechter heeft daarbij overwogen dat het verlenen van de machtiging niet in het belang van de rechthebbende is.
3.4.
De bewindvoerder kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.5.
De bewindvoerder voert - kort samengevat - het volgende aan. De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat het verlenen van de verzochte machtiging niet in het belang van de rechthebbende is. Ondanks zijn beperkingen begrijpt de rechthebbende dat zijn biologische vader, die in Indonesië woont, ernstig en levensbedreigend ziek is. Het is moreel juist en in het belang van de rechthebbende dat hij zijn biologische vader kan helpen door hem uit zijn vermogen eenmalig een bedrag te schenken voor een noodzakelijke medische ingreep, die op korte termijn dient plaats te vinden. De rechthebbende heeft ruim voldoende financiële reserves om deze schenking te doen. De biologische vader heeft de middelen niet. Evenmin worden de kosten van de noodzakelijke operatie door enige verzekering of anderszins gedekt.
3.6.
Het hof overweegt het volgende.
3.6.1.
Op grond van artikel 1:441 lid 2 onder a van het Burgerlijk Wetboek behoeft de bewindvoerder voor het doen van een beschikkingsdaad, zoals de onderhavige schenking, toestemming van de rechthebbende of, indien deze daartoe niet in staat is, machtiging van de kantonrechter.
3.6.2.
Het hof is, anders dan de kantonrechter, niet gebleken dat de belangen van de rechthebbende zich verzetten tegen de inwilliging van het verzoek van de bewindvoerder. Het hof neemt hierbij het volgende in overweging. Ter zitting heeft het hof de indruk gekregen dat de rechthebbende ondanks zijn beperkingen beseft dat het met het door hem geschonken geld een voor zijn biologische vader noodzakelijke medische ingreep mogelijk wordt gemaakt en dat dit voor de rechthebbende belangrijk is. Het komt het hof dan ook voor dat het kunnen doen van de gevraagde schenking ten behoeve van zijn biologische vader het welzijn van de rechthebbende ten goede zal komen. Voorts is het hof niet gebleken dat het verlenen van de machtiging de financiële positie van de rechthebbende in het kader van zijn toekomstige verzorging in gevaar brengt. Uit de stukken blijkt dat de rechthebbende een bedrag van bijna € 20.000,- aan spaargeld heeft. Ter zitting is gebleken dat de rechthebbende een inkomen heeft van ongeveer € 900,- per maand. Uit dit inkomen worden de lopende zorgkosten van de rechthebbende voldaan. Daarnaast wordt van dit inkomen maandelijks een zodanig bedrag ten behoeve van de rechthebbende gespaard dat zijn spaargeld na het doen van de verzochte schenking binnen een afzienbare termijn zal zijn aangevuld tot het oude niveau. Gelet op het voorgaande zal het hof - na vernietiging van de bestreden beschikking - aan de bewindvoerder de verzochte machtiging verlenen.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 10 april 2015,
en opnieuw rechtdoende:
machtigt de bewindvoerder om met een bedrag van maximaal € 3.200,- uit het vermogen van de rechthebbende een medische behandeling van diens biologische vader te bekostigen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.A.M. Scheij, C.A.R.M. van Leuven en H.J. Witkamp, in het openbaar uitgesproken op 17 december 2015 en op schrift gesteld op 24 december 2015.