Op 22 december 2015 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een incident tot voeging in een hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [appellant], vertegenwoordigd door mr. J.M. Pals, en de geïntimeerden [geïntimeerde 1], [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3], met advocaten mr. L.W.J.P.F. Einig en mr. J.B.M. Vaessen. Het hoger beroep is ingeleid tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 22 april 2015. De appellant heeft in zijn appeldagvaarding geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis, waarbij zijn vorderingen waren afgewezen en hij in de proceskosten was veroordeeld. De appellant heeft een incidentele vordering tot voeging ingediend, omdat hij van mening is dat de geschillen in beide procedures sterk met elkaar verknocht zijn en in één procedure door dezelfde rechter beoordeeld moeten worden. Het hof heeft de voeging van de onderhavige zaak met de aanhangige zaak tussen [geïntimeerde 3] en [appellant] bevolen, omdat de zaken met elkaar verknocht zijn. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de einduitspraak. De zaak is verwezen naar de rol voor memorie van antwoord op 2 februari 2016.