ECLI:NL:GHSHE:2015:5316

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 december 2015
Publicatiedatum
22 december 2015
Zaaknummer
HD 200.142.119_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijswaardering en totstandkoming van een koopovereenkomst in civiele procedure

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen [keukens & sanitair] Keukens & Sanitair B.V. over de totstandkoming van een koopovereenkomst voor een keuken. De procedure is gestart na een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin werd geoordeeld dat er een koopovereenkomst tot stand was gekomen op 27 april 2012. [appellante] betwist dit en voert aan dat zij de overeenkomst heeft geannuleerd. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in detail onderzocht, waaronder de communicatie tussen partijen en de ondertekening van de order door [appellante]. Het hof oordeelt dat de ondertekende order dwingend bewijs oplevert van de koopovereenkomst, maar dat [appellante] de mogelijkheid heeft om tegenbewijs te leveren. Het hof heeft de zaak aangehouden voor het horen van getuigen om te bepalen of er daadwerkelijk een koopovereenkomst is gesloten. De uitspraak van het hof is een belangrijke stap in de beoordeling van de bewijswaardering en de rechtsgeldigheid van de koopovereenkomst. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol voor het opgeven van getuigen en verhinderdata, en houdt verdere beslissingen aan.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.142.119/01
arrest van 22 december 2015
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [appellante] ,
advocaat: mr. M.A. Collet te Rotterdam,
tegen
[keukens & sanitair] Keukens & Sanitair B.V., mede handelend onder de naam Keuken & Bad XXL,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellante in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [keukens & sanitair] ,
advocaat: mr. C.J.R. van Binsbergen te Alphen aan den Rijn,
op het bij exploot van dagvaarding van 4 februari 2014 ingeleide hoger beroep van de vonnissen van 20 februari 2013 en 6 november 2013, door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Bergen op Zoom gewezen tussen [appellante] als gedaagde en [keukens & sanitair] Keukens als eiseres.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 740149 CV EXPL 12-6117)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep met grieven;
  • de akte overleggen producties van [appellante] van 25 februari 2014, met de producties A1 tot en met A4;
  • de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep;
  • de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep
3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
3.1.1.
[keukens & sanitair] Keukens drijft een onderneming die zich onder meer bezig houdt met de verkoop van keukens.
3.1.2.
[appellante] is een aantal keer in de showroom van [keukens & sanitair] Keukens geweest waarbij diverse mogelijkheden zijn besproken voor het door [keukens & sanitair] Keukens aan [appellante] leveren van een nieuwe keuken. [appellante] heeft hierbij met de heer [medewerker keukens & sanitair 1] en later met de heer [medewerker keukens & sanitair 2] , beiden van [keukens & sanitair] Keukens, gesproken.
3.1.3.
Op 27 april 2012 heeft [appellante] tijdens een bespreking met [medewerker keukens & sanitair 2] een schriftelijke order getekend, die door [medewerker keukens & sanitair 2] namens [keukens & sanitair] Keukens is ondertekend.
3.1.4.
[appellante] heeft daarna op verschillende momenten diverse wijzigingen in de keukenopstelling aan [keukens & sanitair] Keukens doorgegeven.
3.1.5.
Bij e-mail van 31 mei 2012 bericht [appellante] onder meer het volgende aan [medewerker keukens & sanitair 1] :
“(…) Hierbij laat ik u weten dat ik niet zal ingaan op ur offerte en dat ik geen gebruik zal maken van uw order aangaande de bij mij te bouwen keuken. (…)”
3.2.1.
In de onderhavige procedure vordert [keukens & sanitair] Keukens in eerste aanleg en in hoger beroep om [appellante] , voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen:
-
primair tot nakoming van de overeenkomst d.d. 27 april 2012 en de daarop doorgevoerde wijzigingen en betaling van € 19.691,20 te vermeerderen met de contractuele (te weten de wettelijke) rente vanaf 1 oktober 2012 tot aan de dag van voldoening;
-
subsidiairtot nakoming van de overeenkomst d.d. 27 april 2012 en betaling van € 15.990,12 te vermeerderen met de contractuele (te weten de wettelijke) rente vanaf 25 juli 2012 tot aan de dag van voldoening alsmede de buitengerechtelijke incassokosten ad € 2.550,--;
-
meer subsidiairindien en voor zover [appellante] de keuken alsnog zou annuleren, betaling van 30% van de orderwaarde, zijnde € 5.100,-- (in hoger beroep verminderd tot € 4.797,05) te vermeerderen met de contractuele (te weten de wettelijke) rente vanaf 25 juli 2012 tot aan de dag van voldoening alsmede de buitenrechtelijke incassokosten ad € 2.550,--;
telkens met veroordeling van [appellante] in de kosten van de procedure met bepaling dat [appellante] de proceskosten dient te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis/arrest, bij gebreke waarvan wettelijke rente over de proceskosten alsmede over de nakosten verschuldigd is vanaf de vijftiende dag.
3.2.2.
Aan deze vordering heeft [keukens & sanitair] Keukens kort samengevat ten grondslag gelegd dat partijen een koopovereenkomst hebben gesloten en dat [appellante] is gehouden om die overeenkomst na te komen en voor wat betreft de meer subsidaire vordering dat [appellante] , indien moet worden uitgegaan van annulering, op grond van de toepasselijke algemene vooraarden gehouden is tot betaling van een bedrag van 30% van de koopsom.
3.2.3.
[appellante] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.3.1.
In het tussenvonnis van 20 februari 2013 heeft de kantonrechter overwogen dat met de ondertekening van de order door [appellante] een koopovereenkomst tot stand is gekomen en dat het op de weg van [appellante] ligt om aan te tonen dat geen sprake is van een rechtsgeldig tussen partijen tot stand gekomen koopovereenkomst. [appellante] is toegelaten om te bewijzen “feiten en/of omstandigheden waaruit kan worden geconcludeerd, dat met de door partijen ondertekende order geen koopovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen”.
3.3.2.
In het eindvonnis van 6 november 2013 heeft de kantonrechter [appellante] niet in de bewijslevering geslaagd geacht. De kantonrechter heeft voorts overwogen dat de reactie van [appellante] op 31 mei 2012 is te beschouwen als een annulering en dat ook [keukens & sanitair] Keukens dit had moeten onderkennen. Daarmee is, aldus de kantonrechter, de grondslag nakoming komen te vervallen. De kantonrechter heeft vervolgens toegewezen 30% van de orderwaarde, berekend op € 5.100,--, te vermeerderen met de contractuele rente vanaf 25 juli 2012, alsmede buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 765,--, met veroordeling van [appellante] in de proceskosten.
3.4.
[appellante] heeft in hoger beroep achttien grieven aangevoerd. [appellante] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en dat het hof opnieuw rechtdoende uitvoerbaar bij voorraad bepaalt dat:
a. de vorderingen van [keukens & sanitair] Keukens alsnog worden afgewezen;
b. [keukens & sanitair] Keukens de proceskosten in eerste aanleg en hoger beroep dient te vergoeden, waaronder begrepen de kosten ad € 359,95 gemaakt voor tolk- en vertaaldiensten verleend ten behoeve van deze procedure;
c. [keukens & sanitair] Keukens de wettelijke rente over het bedrag ad € 7.950,80 dat door [appellante] reeds is overgemaakt en dat bij vernietiging dient te worden terugbetaald, dient te vergoeden.
3.5.
[keukens & sanitair] Keukens heeft in incidenteel appel één grief aangevoerd. Zij voert kort gezegd aan dat in het bestreden vonnis ten onrechte is overwogen dat [appellante] vanaf 31 mei 2012 van de overeenkomst af wilde zodat sprake is van een annulering door [appellante] , en dat [keukens & sanitair] de stellingen van [appellante] ook als zodanig had moeten opvatten. Zij concludeert tot vernietiging van het vonnis en alsnog toewijzing van de hiervoor onder 3.2.1. weergegeven vorderingen.
3.6.
Het hof zal eerst de grieven in principaal appel bespreken.
De achttien grieven richten zich met name tegen:
a. de weergave van een aantal vaststaande feiten (met name de grieven 2 tot en met 7);
b. het oordeel van de kantonrechter in het tussen- en eindvonnis dat op 27 april 2012 een koopovereenkomst tot stand is gekomen ;
c. de in het tussenvonnis gegeven bewijsopdracht;
d. de wijze waarop de getuigen zijn gehoord;
e. de bewijswaardering in het eindvonnis;
f. het oordeel dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn;
g. de rechtsgevolgen die de kantonrechter heeft verbonden aan de vaststelling dat de koopovereenkomst op 31 mei 2012 door [appellante] is geannuleerd.
3.7.
Weergave van de feiten in het bestreden vonnis
Het hof heeft de vaststaande feiten hiervoor onder 3.1.1 tot en met 3.1.5 nader vastgesteld. Hierna zal bij de beoordeling rekening worden gehouden met het in dat kader door [appellante] gestelde. De grieven behoeven dus verder geen bespreking, voor zover deze zijn gericht tegen de weergave van de feiten in het bestreden vonnis.
3.8.
Is sprake van een rechtsgeldige koopovereenkomst ?
3.8.1.
De hiervoor onder 3.6.b tot en met 3.6.e genoemde grieven komen naar de kern genomen op tegen het oordeel van de kantonrechter dat partijen een rechtsgeldige koopovereenkomst hebben gesloten. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
3.8.2.
[keukens & sanitair] Keukens beroept zich op het feit dat partijen een koopovereenkomst hebben gesloten. [appellante] heeft dit gemotiveerd betwist.
Het hof stelt bij de verdere beoordeling voorop dat op [keukens & sanitair] Keukens ingevolge de hoofdregel van art. 150 Rv de bewijslast rust van het bestaan van de koopovereenkomst.
3.8.3.
Vaststaat dat [appellante] op 27 april 2012 een zogeheten schriftelijke “order” heeft ondertekend. [appellante] voert aan dat het daarbij niet gaat om de als productie 2 bij inleidende dagvaarding overgelegde order, maar om de door haar als productie 9 bij CvA overgelegde order.
Het hof constateert dat beide documenten vrijwel identiek zijn, met dien verstande dat op de door [appellante] overgelegde order de uitsplitsing van de bedragen per besteld onderdeel van de keuken ontbreekt en dat de door [keukens & sanitair] Keukens overgelegde order uit 6 bladzijden bestaat, terwijl bladzijde 6 - waarop kort gezegd naar de door [keukens & sanitair] Keukens gehanteerde algemene voorwaarden wordt verwezen - geen deel uitmaakt van de door [appellante] overgelegde order. Het hof merkt op dat uit de stellingen van [appellante] zelf blijkt dat zij in elk geval de order, overgelegd als productie 9, voor akkoord heeft getekend. Het hof zal in het kader van de vraag of een koopovereenkomst tot stand is gekomen van die versie uitgaan.
3.8.4.
Die order bevat op pagina 1 onder meer de volgende tekst:
Order
(…)
Datum afdruk: 27 april 2012
(…)
Geplande leverweek: Afroep
(..)
Afleveradres:
Familie [appellante]
[adres]
[postcode] [woonplaats] NB (…)”
Voorts bevat pagina 1 tot en met 4 een gedetailleerde weergave van keukenonderdelen.
Op pagina 4 en 5 is onder meer vermeld:
“(...)
Totaal keukenmeubelen: € 8.631,81+
Totaal apparatuur/Accessoires: € 2.684,65+
Totaal werkblad(en):€ 2.979,24+
Subtotaal € 14.295,70+
Verwijderingsbijdragen:€ 22,42+
Subtotaal: € 14.318,12+
Totaal montage:€ 1.672,00+
Totaal te betalen € 15.990,12
Inbegrepen BTW 19% € 2.553,04
Wij danken u voor uw opdracht, en zullen deze met de grootst mogelijke zorg uitvoeren
Enkele opmerkingen/afspraken:(…)

Wijzigingen in maatvoeringen en materialen zijn mogelijktot12 weken voor levering
(…)
Levertijd:
Bij afroeporders geldt: 15 weken voor levering bellen voor de exacte lever- of plaatsingsweek.
Betaling:
Betaling uiterlijk 12.00 uur werkdag voor levering (…)
Handtekening verkoper: Voor akkoord klant:
[medewerker keukens & sanitair 2] [appellante]27 april 2012
(…)”
3.8.5.
Deze order is een door beide partijen ondertekend geschrift, dat mede gelet op de daaronder geplaatste handtekeningen kennelijk bestemd is om tot bewijs te dienen. De order is een onderhandse akte, die op grond van artikel 157 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering tussen partijen dwingend bewijs oplevert van de waarheid van de in die akte opgenomen verklaringen, omtrent hetgeen de akte bestemd is ten behoeve van de wederpartij te bewijzen. Deze door [appellante] ondertekende order levert dwingend bewijs op van de stelling van [keukens & sanitair] Keukens dat [appellante] het aanbod met betrekking tot de koop van de keuken heeft aanvaard en dus dat er sprake is van een tussen partijen gesloten koopovereenkomst. De enkele omstandigheid dat de kop van de overeenkomst melding maakt van een “Order” in plaats van een “Koopovereenkomst” kan niet tot enig misverstand aanleiding geven, mede gelet op de verdere inhoud van het stuk en de betekenis van “order” naar normaal spraakgebruik: (onder meer) een opdracht om te leveren. Dat ook [appellante] ervan uitging dat een klant zich in de regel bindt door een order te ondertekenen, blijkt uit haar getuigenverklaring.
3.8.6.
[appellante] heeft gemotiveerd betwist dat partijen een koopovereenkomst hebben gesloten. Zij heeft aangevoerd dat [medewerker keukens & sanitair 2] op 27 april 2012 heeft verklaard dat met het ondertekenen van de order nog geen sprake was van een koopovereenkomst en dat met de handtekening onder de order niets definitief werd. In dat kader verwijst [appellante] ook naar de brief van [keukens & sanitair] Keukens d.d. 6 juni 2012, door haar overgelegd als productie 13 bij CvA. Deze brief bevat de volgende passage:
“Op 27 april 2012 heeft u het al eerder doorgegeven akkoord, bekrachtigd door uw handtekening te plaatsen. Voorafgaande aan deze ondertekening bent u meerdere malen bij onze collega dhr. [medewerker keukens & sanitair 2] in de showroom geweest. Tijdens deze bezoeken hebben wij een voorstel naar u uitgebracht met betrekking tot uw keuken. Na het voorlaatste bezoek gaf u aan, die dag nog geen beslissing te willen maken maar er nog even over na te willen denken. Dit kwam mede door het feit dat u elders bij een collega onderneming ook een voorstel had laten maken ter vergelijking.
De volgende dag benaderde u mijn collega, dhr. [medewerker keukens & sanitair 2] telefonisch om door te geven, dat de keus op Keuken & Badwereld( [keukens & sanitair] Keukens, hof)
is gevallen. U bent hierna zelf enige tijd met vakantie geweest. Dhr. [medewerker keukens & sanitair 2] heeft met u de afspraak gemaakt om na uw vakantie de order definitief te ondertekenen.
Dit is gebeurd op 27 april 2012. De door u aangedragen reden dat er nog geen definitief akkoord is, omdat u nog steeds kon wijzigen is niet overeenkomstig de voorwaarden waar u voor heeft getekend. In de slotgroet waaronder u heeft getekend staat vermeld dat u het recht heeft om tot 12 weken voor levering wijzigingen aan te brengen in uw keukenopstelling.”
3.8.7.
[appellante] voert onder verwijzing naar de brief van 6 juni 2012 aan dat zij pas direct na 27 april 2012 op vakantie is gegaan en dat de hiervoor weergegeven inhoud van de brief steun biedt voor haar verklaring dat voorafgaand aan die vakantie nog geen definitieve overeenstemming was bereikt. Het hof zal onder overweging 3.8.13 nog nader op de inhoud van deze brief ingaan.
3.8.8.
De door [appellante] ondertekende order levert weliswaar dwingend bewijs op van het bestaan van die koopovereenkomst, maar tegen de dwingende bewijskracht van de door [appellante] ondertekende order staat tegenbewijs open. De bewijslast ten aanzien van het bestaan van de koopovereenkomst blijft op [keukens & sanitair] Keukens rusten. In zoverre treft grief 11 waarin wordt aangevoerd dat [appellante] ten onrechte is opgedragen te bewijzen dat geen koopovereenkomst is overeengekomen doel.
3.8.9.
Het hof zal thans beoordelen of [appellante] is geslaagd in het leveren van dat tegenbewijs. Daarvoor is voldoende dat het door [keukens & sanitair] Keukens geleverde bewijs door [appellante] wordt ontzenuwd.
3.8.10.
[appellante] heeft als getuige onder meer het volgende verklaard:
“(…) Op 21 april ging ik volgens afspraak naar Keuken en Badwereld( [keukens & sanitair] Keukens, hof)
, maar ondanks de afspraak kon de heer [medewerker keukens & sanitair 1] toch geen offerte overleggen. Ik moest de ideeën en eisen die ik ook al met de heer [medewerker keukens & sanitair 1] had besproken nogmaals voorleggen aan de heer [medewerker keukens & sanitair 2] . (…) Daarop verzekerde meneer [medewerker keukens & sanitair 2] mij dat hij voor 24 april een tekening en een offerte klaar zou hebben. Op 24 april verscheen ik weer bij Keuken en Badwereld. Toen gaf meneer [medewerker keukens & sanitair 2] mij voor het eerst een offerte en een tekening van een foliekeuken. (…) Ik heb hem toen gezegd dat ik zijn offerte moest vergelijken met de offertes van de andere bedrijven en dat dit ook nog niet de uiteindelijke keuken is en dat ik voor mijn vakantie op 27 april zou moeten beslissen met welk bedrijf ik verder zou gaan praten.
Op 26 april heb ik gebeld met [medewerker keukens & sanitair 3] en met Keuken en Badwereld met de vraag of zij een offerte van een fineerkeuken konden maken op basis van het ontwerp wat er lag. [medewerker keukens & sanitair 3] gaf mij diezelfde dag nog een offerte. Keuken en Badwereld zei tegen mij dat ik de volgende dag langs kon komen voor een offerte. In de ochtend van 27 april, de dag van mijn vakantie, ben ik naar Keuken en Badwereld gegaan. Meneer [medewerker keukens & sanitair 2] liet mij de nieuwe offerte zien. (…) Hij benadrukte daarbij dat hij als nieuw, startend bedrijf mij graag als nieuwe klant wilde hebben. (…) Ik vertelde ze dat ik nog even moest bellen met [medewerker keukens & sanitair 3] . Ik ben toen even de Keuken en Badwereld uitgelopen, om te bellen naar [medewerker keukens & sanitair 3] om hen te vertellen dat ik niet verder met hen in zee ging. En toen ben ik teruggekeerd naar de showroom van Keuken en Badwereld. Ik vertelde meneer [medewerker keukens & sanitair 2] dat ik (…) na mijn vakantie graag verder in detail over mijn keuken met hem zou spreken. Ik vertelde de heer [medewerker keukens & sanitair 2] dat ik de offertes die ik heb gekregen voor een foliekeuken en een fineerkeuken nog wilde vergelijken. En dat ik na mijn vakantie pas echt zou gaan spreken over de keuken die ik in gedachten had. Meneer [medewerker keukens & sanitair 2] was ontzettend blij en vroeg mij een document te ondertekenen. Ik heb meteen verklaard dat dit document geen koopovereenkomst kan zijn en dat ik nog in het geheel niet heb besloten wat voor soort keuken ik wil en dat ik hier pas na mijn vakantie verder over zou spreken. Dit heb ik in het Nederlands verklaard. [medewerker keukens & sanitair 2] bevestigde meteen wat ik zei. Hij zei: “Tuurlijk niet. Je gaat eerst op vakantie en daarna spreken we alles door.” Daarna nam hij me mee naar een andere tafel en hij verzocht mij twee uitgeprinte documenten te ondertekenen. Toen ik zag dat op die documenten stond: ‘order’, heb ik meteen opgemerkt: Dit is niet een order voor mijn keuken. Ik heb nog niet besloten welke keuken ik wil en overige details staan ook nog niet vast. Waarop meneer [medewerker keukens & sanitair 2] nogmaals zei: “Tuurlijk niet, je gaat eerst op vakantie en we praten dan alles door.” (…) Voordat ik tekende, vroeg ik nog: Moet ik nog op iets bijzonders letten? Nee hoor, dit is standaard, dit zijn algemene dingen. Hij vroeg me nog om op de tekening een handtekening te zetten. (…) Ik heb vervolgens op dringend verzoek van meneer [medewerker keukens & sanitair 2] op de tekening en op het document daadwerkelijk mijn handtekening gezet. Alles was in tweevoud. (…) Daarna besloten we dat we na mijn vakantie verder zouden spreken over de details van mijn keuken.”
3.8.11.
Tegenover die verklaring staat echter de verklaring van [medewerker keukens & sanitair 2] , destijds verkoper bij [keukens & sanitair] Keukens, die als getuige in het tegenverhoor onder meer het volgende heeft verklaard:
“Mevrouw [appellante] kwam bij ons in de zaak omdat zij op zoek was naar een nieuwe keuken.(…) U houdt mij voor de als productie 2 bij dagvaarding in kopie overgelegde schriftelijke order met bijlagen. Dit is inderdaad de order zoals die destijds door mij is opgesteld, deze is voorzien van mijn handtekening en de tekening die erbij zit is ook door mij gemaakt. De handtekening van mevrouw [appellante] is eveneens in mijn bijzijn geplaatst. Ik zie in mijn beeld, wat ik voor de geest kan halen, nog steeds het moment waarop zij deze order heeft ondertekend. (…) ik weet me te herinneren dat mevrouw [appellante] voorafgaande aan de ondertekening en het bezoek die dag in ons filiaal mij nog telefonisch heeft benaderd en dat zij in dat telefoongesprek zei dat zij de keuken bij ons zou kopen. Zij gaf in dat telefoongesprek aan dat de keuze definitief op ons bedrijf (…) was gevallen.
U houdt mij voor een gedeelte uit de verklaring van mevrouw [appellante] (…). U vraagt mij een reactie hierop. Ik kan hier slechts op antwoorden dat mevrouw [appellante] die dag de beslissing heeft genomen om een keuken bij ons te bestellen. Het is inderdaad gebruikelijk dat een klant nog de gelegenheid heeft om allerlei aanpassingen te doen met betrekking tot de gekochte keuken. (…) Ik werk niet op provisiebasis en voor mij is van belang dat de klant tevreden is. In het kader van dat beleid past dat een klant zo ook mevrouw [appellante] , in de gelegenheid is om aanpassingen te doen met betrekking tot de door haar bestelde keuken. Mevrouw [appellante] was ook op het moment dat zij op vakantie vertrok het over een aantal dingen niet eens. Ik heb haar ook gerust gesteld in die zin dat ook na terugkeer van vakantie nog over een hele hoop zaken gesproken kon worden.Mevrouw [appellante] heeft bij de ondertekening van de bewuste order niet aan mij gevraagd of dit geen koopovereenkomst zou zijn. Dit is op dat moment niet aan de orde geweest. Mevrouw [appellante] had in een reeks genoemde telefoongesprekken al aangegeven dat zij haar keuken bij ons bedrijf wenste te kopen. U vraagt mij of ik mevrouw [appellante] in enigerlei vorm onder druk heb gezet. Ik antwoord hierop dat ik dat bij niemand doe, ook niet bij mevrouw [appellante] . Ik heb op 27 april 2012 aan mevrouw [appellante] een exemplaar meegegeven van de door haar en mij ondertekende order met als bijlage de door mij getekende schets van de keuken. (..)”
3.8.12.
De overige gehoorde getuigen kunnen niet uit eigen wetenschap verklaren over hetgeen op 27 april 2012 tussen [medewerker keukens & sanitair 2] en [appellante] is besproken.
[medewerker keukens & sanitair 1] , verkoper in dienst van [keukens & sanitair] Keukens, heeft nog verklaard dat [appellante] een aantal malen wijzigingen heeft doorgegeven op de reeds geplaatste order en dat die wijzigingen via wijzigingsformulieren werden verwerkt.
Ook de door [appellante] overgelegde verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] werpen onvoldoende licht op hetgeen is besproken op 27 april 2012.
3.8.13.
Op grond van deze (getuigen)verklaringen acht het hof [appellante] niet geslaagd in het leveren van tegenbewijs. In het licht van de inhoud van de door haar ondertekende order van 27 april 2012 is haar verklaring onvoldoende ter ontzenuwing van dat schriftelijk bewijs. Daarbij neemt het hof mede in aanmerking dat [appellante] een eigen belang heeft bij de uitkomst van deze procedure en dat tegenover haar verklaring de verklaring van [medewerker keukens & sanitair 2] staat, inhoudend dat [appellante] geen vragen heeft gesteld over de ondertekende order.
Ook het beroep van [appellante] op het schrijven van [keukens & sanitair] Keukens van 6 juni 2012 kan haar in dat opzicht niet baten.
Het hof stelt allereerst vast dat [keukens & sanitair] Keukens inmiddels heeft erkend dat de door [appellante] als productie 13 bij conclusie van antwoord overgelegde brief, de brief is die daadwerkelijk door [keukens & sanitair] Keukens aan [appellante] is verzonden. In de tweede alinea van die brief staat dat op 27 april 2012 de koopovereenkomst is bekrachtigd door het plaatsen van de handtekening. Verderop in de tekst staat
“Dhr. [medewerker keukens & sanitair 2] heeft met u de afspraak gemaakt om na uw vakantie de order definitief te ondertekenen.
Dit is gebeurd op 27 april 2012. De door u aangedragen reden dat er nog geen definitief akkoord is, omdat u nog steeds kon wijzigen is niet overeenkomstig met de voorwaarden waar u voor getekend heeft. In de slotgroet waaronder u heeft getekend staat vermeld dat u het recht heeft om tot 12 weken voor levering wijzigingen aan te brengen in uw keukenopstelling.”
Hoewel aan [appellante] kan worden toegegeven dat de brief enig aanknopingspunt lijkt te bieden voor haar stelling dat pas na de vakantie een koopovereenkomst zou worden gesloten, blijkt bovenal dat [keukens & sanitair] Keukens zich buiten twijfel op het standpunt stelt dat de overeenkomst op 27 april 2012 is aangegaan met dien verstande dat [appellante] daarna nog eventuele wijzigingen, conform de tekst van die overeenkomst, kon doorgeven.
Dat door [keukens & sanitair] Keukens op 25 of 26 mei 2012 nog een offerte is verzonden, leidt evenmin tot een ander oordeel. Uit de getuigenverklaring van [medewerker keukens & sanitair 1] blijkt genoegzaam dat de gang van zaken bij [keukens & sanitair] Keukens aldus is dat indien op een order wijzigingen worden aangebracht er een kopiereferentie van de oorspronkelijke order wordt gemaakt. Die kopiereferentie wordt op dat moment een offerte genoemd omdat er geen tweede order kan worden gemaakt. Het is, aldus [medewerker keukens & sanitair 1] , de enige mogelijkheid om prijswijzigingen aan te brengen in een ondertekende order. Deze gang van zaken is door [appellante] niet weersproken. Niet valt in te zien dat als gevolg hiervan voldoende ontzenuwd is dat op 27 april 2012 een koopovereenkomst tot stand is gekomen.
3.8.14.
[appellante] is derhalve op grond van de in eerste aanleg afgelegde getuigenverklaringen en overgelegde stukken voorshands niet geslaagd in het leveren van tegenbewijs.
[appellante] heeft in hoger beroep opnieuw uitdrukkelijk bewijs aangeboden dat geen koopovereenkomst tot stand is gekomen, onder andere biedt zij bewijs aan door het horen van de heer [getuige 1] en mevrouw [getuige 2] als getuigen, waarbij zij voorts stelt dat [getuige 1] zou kunnen verklaren over het feit dat [medewerker keukens & sanitair 2] op 8 mei 2012 wist dat nog geen sprake was van een koopovereenkomst in de ruimste zin van het woord. Nu [getuige 1] en [getuige 2] nog niet als getuigen zijn gehoord, en het bewijsaanbod voldoende gespecificeerd is, zal het hof [appellante] in de gelegenheid stellen om tegenbewijs te leveren. In dat kader kunnen ook de in eerste aanleg gehoorde getuigen eventueel gehoord worden.
3.9.
Indien [appellante] niet slaagt in het leveren van tegenbewijs, komt onder meer de vraag aan de orde of de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Het hof zal om proces-economische redenen aansluitend aan de getuigenverhoren een comparitie gelasten, waarbij onder meer het volgende aan de orde zal komen:
  • of [keukens & sanitair] Keukens bewijs wenst te leveren dat de door haar overgelegde pagina 6 (met verwijzing naar de algemene voorwaarden) onderdeel uitmaakte van de door [appellante] ondertekende stukken;
  • wat de consequentie zou zijn als de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn, maar het oordeel zou zijn dat [keukens & sanitair] Keukens de annulering wél heeft geaccepteerd.
Verder kan ter comparitie worden onderzocht of partijen alsnog tot een minnelijke regeling kunnen komen.
3.10.
Iedere verdere beslissing in principaal en incidenteel appel wordt in afwachting van verdere bewijslevering aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
op het principaal hoger beroep
laat [appellante] toe tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen geachte koopovereenkomst;
bepaalt, voor het geval [appellante] bewijs door getuigen wil leveren, dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van mr. Rousseau als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum;
gelast aansluitend aan de getuigenverhoren een comparitie als hiervoor onder 3.9. weergegeven ten overstaan van mr. Rousseau; afspraken over datum en tijdstip van die comparitie kunnen tijdens de getuigenverhoren worden gemaakt;
verwijst de zaak naar de rol van
5 januari 2016voor opgave van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuige(n) in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde roldatum dag en uur van het getuigenverhoor zal vaststellen;
bepaalt dat de advocaat van [appellante] tenminste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zal opgeven aan de wederpartij en aan de civiele griffie;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.W. Vermeulen, J.F.M. Pols en P.P.M. Rousseau en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 22 december 2015.
griffier rolraadsheer