ECLI:NL:GHSHE:2015:5269

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 december 2015
Publicatiedatum
18 december 2015
Zaaknummer
F 200.172.400_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing naar Hongarije in het kader van ouderlijk gezag

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vrouw die toestemming verzoekt om met haar minderjarige kind naar Hongarije te verhuizen. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A.M. Schutte, heeft in eerste aanleg een afwijzing gekregen van de rechtbank Oost-Brabant, die op 30 maart 2015 uitspraak deed. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M. Vullings, heeft zich verzet tegen de verhuizing, waarbij hij het belang van het kind en het contact met hem als vader benadrukt. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 november 2015 zijn beide partijen gehoord, evenals een tolk in de Hongaarse taal. Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de vrouw niet voldoende heeft aangetoond dat er een objectieve noodzaak is voor de verhuizing. Het hof overweegt dat de vrouw het recht heeft om haar verblijfplaats te kiezen, maar dat dit recht kan worden beperkt ter bescherming van de rechten van de man en het kind. Het hof concludeert dat de belangen van het kind en de man zwaarder wegen dan de wens van de vrouw om te verhuizen. De bestreden beschikking van de rechtbank wordt dan ook bekrachtigd, met de opmerking dat de man de vrouw binnen redelijke grenzen tegemoet zal komen voor vakanties en weekenden in Hongarije.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 17 december 2015
Zaaknummer: 200.172.400/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/286263 / FA RK 14-6121
in de zaak in hoger beroep van:
[appellante],
wonende te [woonplaats 1] ,
appellante,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. A.A. M. Schutte,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats 2] ,
verweerder,
hierna te noemen: de man
,
advocaat: mr. J.M. Vullings.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend: de Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 30 maart 2015.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 29 juni 2015, heeft de vrouw verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de vrouw gerechtigd zal zijn om vanaf de datum van de in deze te wijzen beschikking samen met de hierna nader te noemen [kind] naar Hongarije te verhuizen, althans met ingang van een datum die het hof juist acht.
2.2.
Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 10 augustus 2015, heeft de man verzocht het beroep van de vrouw en daarmee het verzoek van de vrouw tot verlenen van vervangende toestemming om samen met de minderjarige [kind] te verhuizen naar Hongarije, af te wijzen, onder bekrachtiging van de bestreden beschikking.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 november 2015.
Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de vrouw, bijgestaan door mr. Schutte en mevrouw B. Elekes, beëdigd tolk in de Hongaarse taal;
-de man, bijgestaan door mr. Vullings.
2.3.1.
De raad is
,hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 29 januari 2015;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 21 augustus 2015;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de man d.d. 3 november 2015;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 9 november 2015;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 12 november 2015;
- de ter zitting door de advocaat van de vrouw overgelegde pleitnota.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen zijn op [huwelijksdatum] 2007 te [plaats] , Hongarije met elkaar gehuwd.
Uit het huwelijk van partijen is op [geboortedatum] 2009 te [woonplaats 1] [kind] geboren.
De vrouw en de man zijn gezamenlijk met het gezag over [kind] belast.
In augustus 2013 heeft de man de echtelijke woning verlaten.
[kind] verblijft bij de vrouw.
3.2.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw te bepalen dat zij gerechtigd zal zijn om samen met [kind] naar Hongarije te verhuizen, afgewezen.
3.3.
De vrouw kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4.
De vrouw voert in het beroepschrift, zoals aangevuld ter zitting, kort samengevat, het volgende aan.
De rechtbank overweegt ten onrechte dat de vrouw zuiver naar haar eigen verlangen kijkt en dat aan het belang van [kind] voorbij wordt gegaan wanneer naar het belang van de vrouw wordt gekeken. De belangen van [kind] en die van de vrouw lopen voor een groot deel parallel, waardoor het ook in het belang van [kind] is om naar Hongarije te verhuizen.
De rechtbank overweegt voorts ten onrechte dat het centrum van [kind] ’s bestaan gelegen is in Nederland en dat zij is opgegroeid in Nederland. [kind] is zowel in de Nederlandse als in de Hongaarse cultuur opgegroeid; zij heeft beide nationaliteiten en spreekt beide talen vloeiend. De familie van de vrouw woont in Hongarije, die van de man in Nederland. Partijen hebben een huis in Nederland en een nog groter huis in Hongarije. [kind] verblijft bij de vrouw en spreekt thuis dan ook meer Hongaars dan Nederlands. [kind] is vanaf haar geboorte veelvuldig in Hongarije geweest. Het is voor haar van belang dat zowel Nederland als Hongarije een belangrijke rol in haar leven behouden. De man stelt de vrouw thans evenwel niet in de gelegenheid de tot voor kort bestaande invulling van de vakanties en weekenden in Hongarije te continueren.
De rechtbank geeft er onvoldoende blijk van rekening gehouden te hebben met alle omstandigheden van het geval. De vrouw ondervindt psychische problemen doordat zij niet met [kind] naar Hongarije kan verhuizen - zonder [kind] zal zij dat niet doen - en de man voorts niet bereid blijkt mee te denken in een passende verdeling van de vakanties en feestdagen. De vrouw heeft er veel voor gedaan zich thuis te voelen in Nederland, maar tot nu toe is dat nog niet gelukt; haar hart ligt in Hongarije.
3.5.
De man voert in het verweerschrift, zoals aangevuld ter zitting, kort samengevat, het volgende aan.
Terecht overweegt de rechtbank dat de vrouw door haar verzoek enkel oog heeft voor haar eigen wens en dat het verlangen van de vrouw onvoldoende is om een verhuizing naar Hongarije te rechtvaardigen. Het door de vrouw gestelde, diep gewortelde verlangen om naar Hongarije te verhuizen, strookt niet met het belang van [kind] . Het belang van [kind] is een goed en gedegen contact met de man, hetgeen dient te prevaleren boven de wens van de vrouw om naar Hongarije te verhuizen. [kind] heeft hier haar sociale leven met al haar vriendjes, hobby’s, school en familie. Het centrum van haar bestaan is Nederland.
De vrouw heeft in Nederland voldoende mogelijkheden om haar leven in te vullen, zowel zakelijk als privé; een noodzaak om te verhuizen naar Hongarije is er niet.
3.6.
Het hof overweegt het volgende.
3.7.
Het internationale karakter van de zaak vraagt een beoordeling van de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. Het hof verwijst hiervoor naar de daaraan gewijde overwegingen van de rechtbank waartegen geen grieven zijn gericht en die het hof onderschrijft. De Nederlandse rechter komt rechtsmacht toe met betrekking tot het verzoek tot het onderhavige verzoek.
3.7.1.
Het hof stelt voorop dat de vrouw het recht heeft haar verblijfplaats te kiezen en een nieuw leven op te bouwen in Hongarije. De vrijheid van de vrouw om met [kind] te verhuizen, kan echter worden beperkt op een wijze die in de wet is voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk is ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Een verhuizing naar Hongarije zou als gevolg kunnen hebben dat de daadwerkelijke uitoefening van het gezag en het contact tussen de man en [kind] wordt beperkt. Om die reden zou de bescherming van de rechten en vrijheden van de man of van [kind] (indirect) een inbreuk op de vrijheid van verhuizing van de vrouw kunnen rechtvaardigen.
3.7.2.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. De gezamenlijke gezagsuitoefening van partijen brengt mee dat de moeder voor het wijzigen van de woonplaats van een kind in beginsel toestemming van de vader behoeft. Indien de ouders het hierover niet eens worden zal de rechter hierover een beslissing nemen. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Conform vaste rechtspraak dient de rechter bij zijn beslissing in dergelijke geschillen alle omstandigheden van het geval in acht te nemen, wat er in voorkomend geval ook toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging van belangen.
3.7.3.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank het verzoek van de vrouw te bepalen dat zij gerechtigd zal zijn om samen met [kind] naar Hongarije te verhuizen, terecht heeft afgewezen. In aanvulling op de motivering door de rechtbank en met in achtneming van bovengenoemde omstandigheden en belangen overweegt het hof het volgende.
3.7.4.
Het hof stelt naar aanleiding van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep vast dat aan de keuze van de vrouw om naar Hongarije te verhuizen louter subjectieve redenen ten grondslag liggen. De vrouw heeft niet, althans onvoldoende aangetoond dat sprake is van een objectieve (dringende) noodzaak om met [kind] naar Hongarije te verhuizen. Het belang van de vrouw bij de verhuizing is hoofdzakelijk daarin gelegen dat zij zich ongelukkig voelt in Nederland en hier niet kan aarden. Zij wenst daarom haar leven voort te zetten in Hongarije, het land waar zij is opgegroeid en alwaar haar thans een goede baan is aangeboden. De door de vrouw overgelegde verklaring van een psycholoog omtrent haar psychische gesteldheid zijn (slechts) een weergave van haar eigen verklaringen daaromtrent. Wat haar beroepsperspectief aangaat, heeft zij naar het oordeel van het hof, mede gelet op haar opleiding en ervaring, niet althans onvoldoende aangetoond dat zij in Nederland geen carrièremogelijkheden heeft.
3.7.5.
Het hof stelt voorts vast dat de man er belang bij heeft dat aan de vrouw de toestemming om met [kind] naar Hongarije te verhuizen wordt geweigerd. Voor de man is het van belang dat hij onverminderd contact heeft met [kind] en dat hij als ouder onverminderd invulling kan blijven geven aan zijn ouderschap. Een verhuizing van [kind] naar Hongarije zou een aanzienlijke inperking van het contact tussen de man en [kind] inhouden.
3.7.6.
Ten aanzien van [kind] miskent het hof niet dat haar belang niet los staat van dat van de vrouw. [kind] heeft er baat bij als het goed gaat met de vrouw en de vrouw zich gelukkig voelt. Dit neemt niet weg dat het ook thans, in de situatie waarin de vrouw nu verkeert, goed gaat met [kind] . Zij is vrolijk en zit vol optimisme en energie, zo erkennen beide partijen. Het hof overweegt voorts dat een onverminderd - als hecht gedefinieerd - contact met de man in het belang is van [kind] , evenals een continuering van haar leven in [woonplaats 2] / [woonplaats 1] , alwaar zij sinds 2013 naar school gaat en haar sociale leven zich afspeelt. Op school doet zij het goed en zij heeft het daar ook naar haar zin. Ze heeft een uitgebreid netwerk aan vriendjes en vriendinnetjes; zij gaat naar dansles, zwemles, judo en zij volgt muzieklessen. [kind] heeft wekelijks contact met haar grootouders vaderszijde. Een verhuizing naar Hongarije zou in dat opzicht grote veranderingen voor haar meebrengen.
3.7.7.
Voornoemde belangen van de vrouw, de man en [kind] tegen elkaar afwegend, is het hof van oordeel dat het belang van de vrouw om met [kind] naar Hongarije te verhuizen niet dient te prevaleren boven het belang van met name [kind] en (ook) de man bij niet verhuizen. Het hof zal de bestreden beschikking dan ook bekrachtigen, waarbij het hof er wel van uit gaat dat de man de vrouw binnen redelijke grenzen tegemoet zal komen indien de vrouw vakanties en weekenden met [kind] in Hongarije wil doorbrengen.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 30 maart 2015;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.A.M. Scheij, J.H.J.M. Mertens-Steeghs en
J.U.M. van der Werff en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2015.