Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch,
[verdachte] ,
dat zij op of omstreeks 04 februari 2013 te Etten-Leur opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een houtopslag/houtstapel (behorende bij het pand gelegen aan de [adres 2] ) immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk (een) brandende lucifer(s) en/of een brandende aansteker, in elk geval (open) vuur, in aanraking gebracht met hout, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die houtopslag/houtstapel geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de schutting en/of (een) belendend(e) schuurtje(s)/berging(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
dat zij op of omstreeks 17 maart 2013 te Etten-Leur opzettelijk brand heeft gesticht in een woning (gelegen aan de [adres 1] ), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk (een) brandende lucifer(s) en/of een brandende aansteker, in elk geval (open) vuur, in aanraking gebracht met een kledingstuk en/of een tochtborstel
dat zij op of omstreeks 07 oktober 2013 (om ca. 00.20 uur) te Etten-Leur opzettelijk brand heeft gesticht in een woning (gelegen aan de [adres 1] ), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk (een) brandende lucifer(s) en/of een brandende aansteker, in elk geval (open) vuur, in aanraking gebracht met (een) folder(s)/papier, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die/dat folders/papier geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan (telkens) gemeen gevaar voor overige (roerende) zaken in de woning en/of de woning zelf en/of (een) belendend(e) perce(e)l(en) en/of de zich daarin bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) bewoner(s) van (een) belendend(e) perce(e)l(en), in elk geval (telkens) levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was,
‘een tochtstrip’is bedoeld
‘een tochtborstel’. Het hof heeft de tenlastelegging onder 4 aldus verbeterd.
[‘de brand is ontstaan als gevolg van het niet volledig doven van de folders van de eerste brand’]als niet mogelijk beschouwd. De hypothesen C
[‘de brand is ontstaan als gevolg van het bijbrengen van vuur bij de keukenrolhouder, waarna deze brandend druipend op de grond terecht is gekomen en waardoor de insectenlamp is aangetast’]en D
[‘de brand is ontstaan in de insectenlamp als gevolg van het bijbrengen van vuur, waarna de brand zich heeft uitgebreid naar de keukenrolhouder’]zijn door de deskundige als mogelijk beschouwd. Het hof begrijpt de deskundige en diens rapport zo dat er bij de hypothesen C en D impliciet vanuit gegaan moet worden dat de brand is gesticht door iemand die zich in de woning van de verdachte bevond.
[‘de brand is ontstaan als gevolg van het bijbrengen van vuur door het kattenluik in de keukendeur; de brand heeft zich vervolgens via de wand uitgebreid naar de keukenrolhouder en de insectenlamp’]is door de deskundige als onwaarschijnlijk, maar niet volledig uit te sluiten beoordeeld [1] . Ter toelichting heeft de deskundige in zijn rapport van juli 2015 gesteld dat de mogelijkheid bestaat dat bijvoorbeeld een brandende prop papier door het kattenluik naar binnen is geworpen. Volgens de deskundige levert een brandende prop papier die door het kattenluik in de keukendeur past echter niet een vlamhoogte op die voldoende is om de keukenrolhouder of de insectenlamp op meer dan een meter hoogte te ontsteken. Dat zou, aldus de deskundige, anders kunnen zijn wanneer een (droog)doek aan de wand gehangen heeft: in dat geval zou de brand zich wel hebben kunnen verspreiden via de doek(en) naar de keukenrolhouder en de insectenlamp. Aangezien op de foto’s in het dossier echter geen restanten van doeken zichtbaar zijn en ook overigens uit het dossier niet blijkt van de aanwezigheid van dergelijke doeken, concludeert de deskundige in zijn rapport dat het scenario, dat het vuur is bijgebracht door het kattenluik in de keukendeur, zonder de aantoonbare aanwezigheid van dergelijke doeken niet mogelijk is.
[‘de brand is ontstaan door het bijbrengen van vuur aan de stoel door een in de woning aanwezige persoon’]mogelijk moet worden geacht en dat hypothese B
[‘de brand is ontstaan als gevolg van het door het klepraam boven de achterdeur naar binnen werpen van een brandend voorwerp’]als niet mogelijk moet worden beschouwd. De deskundige komt tot laatstbedoelde conclusie omdat sprake is van een strakke markering van de sponning op het klepraam [6] boven de buitendeur van de woonkamer, welke markering is ontstaan doordat tijdens de derde brand (waarbij sprake was van vettige rook) roet is neergeslagen op het klepraam. Op grond van deze strakke markering moet vastgesteld worden, aldus de deskundige, dat het klepraampje ten tijde van de brand gesloten was; zou het open zijn geweest tijdens de brand, dan was een dergelijke strakke markering van neergeslagen roet niet zichtbaar geweest.
dat zij op 17 maart 2013 te Etten-Leur opzettelijk brand heeft gesticht in een woning, gelegen aan de [adres 1] , immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk vuur in aanraking gebracht met een kledingstuk en/of een tochtborstel, ten gevolge waarvan de voordeur en de gang en een deurmat geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor overige aanwezige goederen (in die woning) en de woning zelf en belendende percelen te duchten was.
Een brandend voorwerp is door de brievenbus naar binnen geworpen. Hierdoor is het vest ontstoken. De door de vlammen en de hete gassen van het vest is de deur aangetast en is de tochtborstel voor de brievengleuf ontstoken;
Een brandend voorwerp is door de brievengleuf naar binnen geschoven en is blijven hangen. Vervolgens is het kunststof van de tochtborstel ontstoken en hebben brandende druppels het vest ontstoken;
Het vest lag op de grond en is aangestoken. Vervolgens is de schade aan de deur ontstaan en is de tochtborstel ontstoken door vlammen en hete gassen van het brandende vest;
Er is een voorwerp aan de binnenzijde van de brievengleuf gehangen. Dit voorwerp is aangestoken en heeft het kunststof van de tochtborstel ontstoken, waarna brandend druipende delen het vest ontstoken hebben;
de tochtborstel]
is ontstoken, waardoor het lijkt dat de brand is ontstaan via de brievengleuf.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;