Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 12 juni 2015;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 24 september 2015.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de ondertoezichtstelling van haar kinderen is verlengd en een machtiging tot uithuisplaatsing is verleend. De moeder, die in de procedure wordt bijgestaan door haar advocaat mr. R.J. Haakmeester, verzoekt het hof om de beschikking van 12 juni 2015 te vernietigen en de ondertoezichtstelling te beëindigen. De kinderen staan sinds 27 juni 2013 onder toezicht van de gecertificeerde instelling (GI) en zijn op grond van een machtiging sinds diezelfde datum uit huis geplaatst.
De mondelinge behandeling vond plaats op 19 november 2015, waarbij de moeder en de GI aanwezig waren. De vader en de grootmoeder zijn niet verschenen. De moeder voert aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij onvoldoende voor de kinderen kan zorgen en dat een uithuisplaatsing noodzakelijk is. Ze stelt dat ze stabieler is geworden en bereid is hulp te accepteren bij de opvoeding van de kinderen. De GI daarentegen betwist dit en stelt dat de situatie van de moeder te kwetsbaar is om de uithuisplaatsing te beëindigen.
Het hof overweegt dat de psychische problematiek van de moeder een belemmering vormt voor haar zorg voor de kinderen. Ondanks haar verklaringen over stabiliteit, zijn er signalen dat haar psychisch welzijn zorgwekkend is. Het hof concludeert dat de uithuisplaatsing in het belang van de kinderen noodzakelijk blijft, gezien hun positieve ontwikkeling in het pleeggezin. De beschikking van de rechtbank wordt dan ook bekrachtigd.