De vader voert, samengevat, het volgende aan.
In eerste aanleg heeft onvoldoende onderzoek plaatsgevonden naar alternatieve contactvormen, die niet voor beide kinderen hetzelfde hoeft te zijn, maar die wellicht wel tot andere vormen van contact kunnen leiden. De vader wijst op zijn verslechterde medische gesteldheid. Voor de kinderen zal het schadelijk zijn als zij achteraf spijt krijgen van het verzet tegen contact met de vader.
De vader pleit voor een nieuw raadsonderzoek, aangezien vijf jaar zijn verstreken sinds het laatste onderzoek en de kinderen zich thans in een ander vaarwater bevinden. De vader kan niet overzien of de kinderen dit onderzoek aankunnen, maar benadrukt dat kinderen in het algemeen flexibel zijn. Mocht uit dit onderzoek blijken dat contact met de vader niet in het belang van de kinderen is, dan zal de vader zich daarbij neerleggen.
De rechtbank had derhalve niet kunnen oordelen dat niets is veranderd in de situatie sinds het eerdere verzoek van de vader om contact met de kinderen. Rekening dient te worden gehouden met het feit dat zeven jaar zijn verstreken sinds de vader contact heeft gehad met de kinderen, de kinderen inmiddels ouder zijn en loyaal zullen zijn aan de moeder.
De bal zou niet bij de kinderen moeten worden neergelegd, door te stellen dat de vraag om contact van hen moet komen, te meer nu zij in een loyaliteitsconflict zitten. Zij zullen verklaren wat de moeder wil horen. Bovendien is alleen [minderjarige 1] gehoord. [minderjarige 2] , die inmiddels 11 jaar is, zou ook gehoord moeten worden. Door de kinderen te horen kan worden achterhaald of de moeder de kinderen influistert. In 2010 was er bij [minderjarige 2] nog ruimte voor contact met de vader, maar alleen samen met [minderjarige 1] . De vader stelt dat meerdere begeleide contacten zouden moeten plaatsvinden en dat de kinderen hierin door de volwassenen om hen heen geen keuze mogen worden gelaten, nu enkel dan zou kunnen blijken of de kinderen het contact met de vader zelf afwijzen. Als bij de kinderen nog sprake is van weerstand, is het aan de moeder om de kinderen een behandeling te laten ondergaan, zodat zij kunnen toekomen aan het verwerken van hun gevoelens ten opzichte van de vader. Ter zitting van het hof heeft de vader verklaard dat, als na meerdere contacten blijkt dat het niet haalbaar zal zijn om een nieuwe band op te bouwen, de vader zich daarbij zal neerleggen.
Sinds het raadsonderzoek in 2010 is de vader gegroeid. De vader heeft het gezin enkele jaren rust gegund. De vader kan zich niet vinden in de stelling dat de vraag van de vader om omgang steeds meer afstand creëert tussen hem en de kinderen. De vader heeft enkel eind 2014 om uitbreiding van de informatieregeling en vaststelling van een contactregeling verzocht. De vader heeft na 1 januari 2015 geen belastende brieven meer gestuurd naar de moeder. Hij weet dat hij met het schrijven van die laatste brief verkeerd heeft gehandeld. Van de overige brieven heeft hij geen spijt. De vader is van mening dat hij zijn twijfels mag uiten over de medicatie die [minderjarige 1] neemt. De vader handelt daarmee in het belang van de kinderen. Kennelijk bespreekt de moeder de inhoud van deze brieven met de kinderen, hetgeen uiteraard niet de bedoeling is.
De vader heeft in hoger beroep openheid van zaken verschaft over zijn strafrechtelijke veroordeling terzake de ontucht met [de meerderjarige] en zijn psychische gesteldheid. Zijn reclasseringsambtenaar acht de kans op recidive gering en is van mening dat de vader een kans zou moeten krijgen om zijn rol als vader op te pakken.