ECLI:NL:GHSHE:2015:5242

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 december 2015
Publicatiedatum
15 december 2015
Zaaknummer
HD 200.160.801_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de beëindiging van een samenwerkingsovereenkomst en schending van een geheimhoudingsovereenkomst tussen Topsavers BVBA en Vereniging Chinese Horeca Ondernemers

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Topsavers BVBA tegen de Vereniging Chinese Horeca Ondernemers (VCHO) over de beëindiging van een samenwerkingsovereenkomst en de schending van een geheimhoudingsovereenkomst. Topsavers, een onderneming die kortingen voor haar klanten bedingt bij aanbieders van diensten, had op 18 januari 2012 een geheimhoudingsovereenkomst gesloten met VCHO, die zich richt op Chinese horecaondernemers. Op 14 april 2012 werd een samenwerkingsovereenkomst aangegaan, die per 15 april 2012 inging en tot 31 december 2015 zou duren, met een mogelijkheid tot tussentijdse opzegging.

VCHO beëindigde de samenwerkingsovereenkomst per 1 januari 2013, wat Topsavers betwistte. In eerste aanleg vorderde Topsavers onder andere een verklaring voor recht dat VCHO de geheimhoudingsovereenkomst had geschonden en schadevergoeding. De rechtbank Limburg wees de vorderingen van Topsavers af, met de overweging dat VCHO terecht een beroep deed op dwaling en dat er onvoldoende bewijs was voor de schending van de geheimhouding.

In hoger beroep heeft Topsavers zeven grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van het vonnis. Het hof heeft geoordeeld dat de samenwerkingsovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd en dat de vorderingen van Topsavers niet kunnen worden toegewezen. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om een schikking te treffen en heeft bewijslevering toegestaan over de gestelde schending van de geheimhouding door VCHO. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.160.801/01
arrest van 15 december 2015
in de zaak van
Topsavers BVBA,
gevestigd te [vestigingsplaats] (België),
appellante,
hierna aan te duiden als Topsavers,
advocaat: mr. J.M. Wolfs te Maastricht,
tegen
Vereniging Chinese Horeca Ondernemers,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als VCHO,
advocaat: mr. R.C. van Wieringhen Borski te Amsterdam,
op het bij exploot van dagvaarding van 28 april 2014 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 19 februari 2014, door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, gewezen tussen Topsavers als eiseres en VCHO als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer C/03/180991/HA ZA 13-221)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • het herstelexploot;
  • de memorie van grieven met producties;
  • de memorie van antwoord met producties;
  • het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
  • de bij bericht van 30 september 2015 door Topsavers toegezonden productie, die Topsavers bij het pleidooi in het geding heeft gebracht.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende, door de rechtbank vastgestelde feiten.
3.1.1.
Topsavers voert een onderneming die zich (onder meer) bezighoudt met het ten behoeve van haar klanten behalen van financieel voordeel door het bedingen van kortingen bij aanbieders van diensten, daarbij gebruik makend van de bundeling van de vraag van haar klanten.
3.1.2.
VCHO is een in 2012 opgerichte werkgevers- en brancheorganisatie die zich richt op Chinese horecaondernemers. De oprichters van VCHO zijn afkomstig uit het bestuur van de sector Chinees Indische Restaurants van de overkoepelende brancheorganisatie Koninklijke Horeca Nederland. De oprichting van VCHO was een reactie op de onvrede die bestond over de wijze waarop de belangen van Chinese horecaondernemers werden behartigd door Koninklijke Horeca Nederland.
3.1.3.
Tussen Topsavers en VCHO is op 18 januari 2012 een geheimhoudingsovereenkomst gesloten (productie 1 van Topsavers), waarin onder meer het volgende staat:
“OVERWEGINGEN:
AANGEZIEN Partijen onderhandelen met betrekking tot het gebruikmaken van elkaars leveranciers contracteringscapaciteit hierna aan te duiden als de ‘dienstverlening’;
AANGEZIEN zowel TOPSAVERS als CONTRACTANT(lees: VCHO)
in het kader van de beoogde dienstverlening, bedrijfs- en organisatiegebonden, zakelijke-, financiële en andere vertrouwelijke (persoonlijke) informatie uitwisselen en zullen uitwisselen (hierna te noemen de ‘Informatie’);
AANGEZIEN Partijen wensen dat de Informatie door de andere partij als vertrouwelijk wordt beschouwd, behandeld en beschermd tegen ongeoorloofd gebruik en openbaarmaking aan derden en de Informatie uitsluitend en alleen gebruikt dient te worden in het kader van de Transactie;
AANGEZIEN Partijen zich bereid verklaren de Informatie vertrouwelijk te behandelen en geheim te houden, overeenkomstig hetgeen is bepaald in deze Overeenkomst:
KOMEN PARTIJEN HET VOLGENDE OVEREEN
Artikel 1 GEHEIMHOUDING
1.1
Vertrouwelijkheid
Partijen zullen de Informatie strikt vertrouwelijk behandelen en geheimhouden. Partijen zullen de Informatie noch aan derden openbaar maken of verspreiden, noch de Informatie aanwenden ten voordele van zichzelf of van derden, zonder daartoe voorafgaande schriftelijke toestemming te hebben verkregen van de Informatie verstrekkende partij; (…)
Artikel 8 DUUR
Deze Overeenkomst vangt aan 18 januari 2012 en zal aflopen op de datum dat Partijen ten aanzien van de voorgenomen Dienstverlening een overeenkomst sluiten. Indien de voorgenomen Dienstverlening geen doorgang vindt en derhalve geen overeenkomst tot stand komt, blijft deze Overeenkomst van kracht tot 2 (twee) jaar na de aanvangsdatum.”
3.1.4.
Op 14 april 2012 zijn partijen een samenwerkingsovereenkomst aangegaan (productie 2 van Topsavers), met daarin onder meer de volgende bepalingen:
“De comparant(lees: VCHO)
kan voor vragen en/of problemen op met name inkooptechnisch, organisatorisch, administratief, bedrijfsmatig en juridisch gebied, TOPSAVERS contacteren, waarbij dan TOPSAVERS de verplichting op zich neemt, om te bemiddelen tussen de comparant en een ondernemer of zakelijke dienstverlener. (…)”
Deze overeenkomst is aangegaan per 15 april, voor benadering leveranciers en ledenwering(bedoeld is: ledenwerving)
, effectief ingaande 1 januari 2013 en tot 31 december 2015, daarna steeds stilzwijgend verlengd met 1 jaar.
Opzegging van de onderhavige overeenkomst kan door beide partijen geschieden en wel bij aangetekend schrijven met een opzegtermijn van twee maanden, telken male tegen het einde van het contractjaar. (…)
Hierbij wordt uitdrukkelijk gesteld dat Topsavers zich commiteert om ledenvoordeel aan te bieden aan de leden van VCHO en om tenminste drie maal per jaar de leden te benaderen per telefoon danwel per e-mail, (op verzoek van het lid ook persoonlijke ondersteuning middels bezoek).(…)
Topsavers zal voor VCHO exclusief al haar ledenvoordeel verzorgen, zoals vermeld in bijlage “checklist”, maar zal ook in overleg met, namens en voor VCHO leveranciers kunnen benaderen voor verder inkoop clustering, nieuwe leveranciers, diensten of specifieke zaken voor de leden van VCHO.
Deze leveranciersovereenkomsten zullen ook door Topsavers voor haar overige relaties ingezet mogen worden zoals ook de bestaande mantelovereenkomsten van Topsavers voor de VCHOleden beschikbaar gesteld worden.
Het is VCHO bekend dat Topsavers voor meer brancheverenigingen, ketens en individuele ondernemers ledenvoordeel, danwel inkoopclustering verzorgt. Tevens is het VCHO bekend dat Topsavers vergoedingen krijgt van leveranciers waarmee zij mantelovereenkomsten sluit. Voor wat betreft BUMA/Sena geldt dat alleen Brancheverenigingen deze korting kunnen krijgen, hier zal Topsavers dus uit naam van VCHO moeten kunnen handelen om dit af te wikkelen. (…)
Beide partijen commiteren zich voor geheimhouding betreffende over en weer verstrekte info, conform de getekende geheimhoudingsovereenkomst van 19 januari 2012, ook besproken zaken blijven onder elkaar. (…)
Indien Topsavers geen kwaliteit van dienstverlening naar behoren levert zoals redelijkwijs van haar verwacht mag worden, heeft VCHO het recht om deze overeenkomst tussentijds te beeindigen, ook dan heeft Topsavers geen claimmogelijkheid. Het falen of nalatig zijn door Topsavers moet wel aangetoond worden. (…)”
De overeenkomst bevat ook een regeling omtrent een door VCHO aan Topsavers te betalen jaarlijkse vergoeding, waarvan de hoogte afhankelijk is van het aantal leden van VCHO per 1 januari van ieder jaar. Voor het eerste jaar is, in afwijking van deze regeling, een vaste vergoeding van € 6.000,00 afgesproken, mits de overeenkomst ook een tweede jaar wordt voortgezet.
3.1.5.
De checklist waarnaar in de samenwerkingsovereenkomst is verwezen (productie 3 van VCHO) vermeldt een aantal rubrieken en daaronder een toelichting. Er staat onder ander het volgende in:
Rubriek auteursrechten:
(…)
Buma: Tot 18% korting (…)
Sena: Tot 20% korting (…)
Rubriek overigen
Creditcard afwikkelingen met wie? welke percentages
Betaal automaten (PIN etc) 10% korting op aanschaf (…)”
Topsavers hanteert, althans hanteerde ten tijde van het sluiten van de samenwerkings-
overeenkomst, ook een brochure (productie 8 van VCHO), met daarin dezelfde checklist. Onderdeel van de brochure is een door de (potentiële) klant van Topsavers in te vullen contactformulier, met daarin - voor zover relevant - de volgende tekst:
“(…) Onderstaande klant wil in contact komen met de navolgende bedrijven:
(…)
Creditcard : Paysquare/b+s
(…)
Betaalautomaten : CCV
(…)”
3.1.6.
Ten tijde van het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst bevatte de website van Topsavers de volgende tekst (productie 7 van VCHO):
Rubriek auteursrechten
Buma Stemra: korting op muziek, amusementsmuziek, achtergrondmuziek, Sena muziekrechten, het is moeilijk door de bomen het bos te blijven zien. U dient als ondernemer auteursrechten jaarlijks te betalen, dat kunnen wij niet veranderen, maar door mee te liften op de kortingsregelingen van Topsavers.eu betaalt u in elk geval minder.
Deze kortingen kunnen oplopen tot 20%. Topsavers heeft auteursrechtenkortingsregelingen voor de horeca, recreatie, gaming en zorgsector. (…)”
3.1.7.
Na het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst heeft Topsavers in samenspraak met VCHO werkzaamheden verricht die gericht waren op het aan (potentiële) leden van VCHO aanbieden van kortingen bij leveranciers van goederen en diensten.
3.1.8.
Bij brief van 30 oktober 2012 (productie 3 van Topsavers) heeft VCHO aan Topsavers meegedeeld de samenwerkingsovereenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen. Daarbij meldt VCHO ontevreden te zijn over de samenwerking, waarbij onder meer wordt gesteld dat leden klagen over het feit dat zij nog niet door Topsavers zijn bezocht of gecontacteerd alsook dat is gebleken dat Topsavers geen afspraken heeft met Buma, Sena, Paysquare en B+S Cardservice. VCHO doet een beroep op de tussentijdse opzeggingsmogelijkheid zoals opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst. Voor zover dat niet leidt tot een einde van de overeenkomst wordt een beroep gedaan op ontbinding van de overeenkomst op grond van wanprestatie. Ook wordt de vernietiging van de overeenkomst op grond van bedrog of dwaling ingeroepen. Voor zover vereist wordt de overeenkomst opgezegd per 1 januari 2013.
3.1.9.
Topsavers heeft in de door VCHO nagestreefde beëindiging dan wel vernietiging van de samenwerkingsovereenkomst niet berust.
3.2.1.
In eerste aanleg vorderde Topsavers:
a.- een verklaring voor recht dat VCHO de geheimhoudingsovereenkomst heeft geschonden en schadeplichtig is jegens Topsavers;
b.- veroordeling van VCHO tot vergoeding van de door Topsavers geleden schade ten gevolge van de schending van de geheimhoudingsovereenkomst, nader op te maken bij staat, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente vanaf 4 januari 2013;
c.- een verklaring voor recht dat VCHO ter zake de samenwerkingsovereenkomst toerekenbaar tekort is geschoten jegens Topsavers en schadeplichtig is jegens Topsavers;
d.- veroordeling van VCHO tot vergoeding van de door Topsavers geleden schade ten gevolge van de onrechtmatige beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst, nader op te maken bij staat, te vermeerderen met rente,
e.- veroordeling van VCHO tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten, waaronder begrepen beslagkosten.
3.2.2.
Aan deze vordering heeft Topsavers, kort samengevat, in eerste aanleg ten grondslag gelegd, dat VCHO tekort is geschoten in de nakoming van de geheimhoudingsovereenkomst aangezien VCHO contact heeft gelegd met Easy Payment Services en dat Easy Payment Services naar aanleiding van dit contact er voor had kunnen kiezen rechtstreeks met VCHO zaken te doen en dat VCHO Easy Payment Services heeft geïnformeerd over de hoogte van de provisie.
Voorts zou VCHO tekort zijn geschoten in de nakoming van de geheimhoudingsovereenkomst doordat zij Eskeep en Sena heeft benaderd en daarbij de samenwerkingsovereenkomst tussen partijen is overgelegd.
Wat de samenwerkingsovereenkomst betreft, schiet VCHO tekort omdat zij die overeenkomst niet rechtsgeldig heeft beëindigd en de overeenkomst niet nakomt.
3.2.3.
VCHO heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.3.3.
In het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vorderingen van Topsavers afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld. Zij heeft hiertoe - kort samengevat - overwogen dat ten aanzien van de samenwerkingsovereenkomst het beroep van VCHO op dwaling slaagt. Met betrekking tot de geheimhoudingsovereenkomst heeft de rechtbank geoordeeld dat ten aanzien van het contact met Easy Payment Services onduidelijk is gebleven op grond waarvan geconcludeerd dient te worden dat VCHO in strijd met deze overeenkomst handelde en dat ten aanzien van de contacten met Eskeep en Sena een concreet verband met de verplichtingen uit de geheimhoudingsovereenkomst niet is gelegd.
3.4.
Topsavers heeft in hoger beroep zeven grieven aangevoerd, genummerd 1, 2a, 2b, 2c, 2d., 3 en 4. Topsavers heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vorderingen (met uitzondering van de onder e genoemde beslagkosten), met veroordeling van VCHO in de proceskosten.
3.4.2.
VCHO heeft voormelde grieven bestreden en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van Topsavers met veroordeling van Topsavers in de proceskosten.
Samenwerkingsovereenkomst.
3.5.1.
In haar conclusie van antwoord in eerste aanleg heeft VCHO meerdere verweren gevoerd tegen de vorderingen van Topsavers. In haar conclusie van antwoord onder nr 74. tot en met 78 heeft VCHO tegen de vordering van Topsavers als verweer gevoerd, dat de samenwerkingsovereenkomst bij haar brief van 30 oktober 2012 rechtsgeldig is opgezegd per 1 januari 2013. Om proceseconomische redenen zal het hof dit verweer als eerste bespreken. Indien de grieven die gericht zijn tegen de honorering van het beroep op dwaling zouden slagen, zou het hof namelijk ook onder meer dit verweer van VCHO nog dienen te beoordelen.
3.5.2.
Topsavers is van oordeel dat, nu de overeenkomst niet eerder is ingegaan dan vanaf 2013, het op 30 oktober 2012 niet mogelijk was de overeenkomst op te zeggen (inleidende dagvaarding nr. 29). Bovendien heeft zij aangevoerd dat het de uitdrukkelijke bedoeling van partijen was om een langdurige samenwerking aan te gaan, die in ieder geval minimaal drie jaar zou duren. Die periode had Topsavers nodig om aanloopkosten te compenseren. De overeenkomst zou pas na 31 december 2015 voor het eerst opgezegd kunnen worden, dus voor het eerst tegen 31 december 2016, aldus Topsavers (memorie van grieven nr. 5.6.).
3.6.
De betekenis van een omstreden beding in een schriftelijke overeenkomst moet door de rechter worden vastgesteld aan de hand van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
3.7.
In haar brief van 30 oktober 2012 aan Topsavers heeft VCHO bericht dat de samenwerkingsovereenkomst aan VCHO het recht geeft de overeenkomst tegen het einde van een contractjaar op te zeggen met inachtneming van een opzeggingstermijn van twee maanden en dat VCHO voor zover vereist de samenwerkingsovereenkomst opzegt per 1 januari 2013.
3.8.
In de samenwerkingsovereenkomst is, als gezegd, onder meer bepaald:
“Deze overeenkomst is aangegaan per 15 april, voor benadering leveranciers en ledenwering(bedoeld is: ledenwerving)
, effectief ingaande 1 januari 2013 en tot 31 december 2015, daarna steeds stilzwijgend verlengd met 1 jaar.
Opzegging van de onderhavige overeenkomst kan door beide partijen geschieden en wel bij aangetekend schrijven met een opzegtermijn van twee maanden, telken male tegen het einde van het contractjaar.”
3.9.1.
In de samenwerkingsovereenkomst is uitdrukkelijk bepaald dat zij is aangegaan per 15 april 2012 voor benadering leveranciers en ledenwerving.
3.9.2.
Topsavers heeft zelf gesteld dat zij al vanaf april 2012 werkzaamheden is gaan verrichten voor VCHO, dat zij binnen drie maanden driehonderd leden heeft bezocht of gecontacteerd, dat door vele leden al overeenkomsten zijn gesloten via bemiddeling van Topsavers en dat feitelijk de overeenkomst al is aangevangen op 15 april 2012 (memorie van grieven nr. 3). Ook in eerste aanleg heeft Topsavers gesteld dat in de aanloop van de samenwerkingsovereenkomst reeds werkzaamheden door haar zijn verricht, waaronder werkzaamheden in het kader van werving van leden voor VCHO en het bedingen van voordelen van leveranciers ten behoeve van die leden (dagvaarding eerste aanleg nr 31).
3.9.3.
Dat Topsavers reeds vanaf april 2012 leveranciers heeft benaderd en leden heeft bezocht, wordt door VCHO ook niet weersproken.
3.9.4.
Uit het voorgaande wordt geconcludeerd dat de samenwerkingsovereenkomst is ingegaan per 15 april 2012 en dat vanaf dat moment door partijen uitvoering is gegeven aan de samenwerkingsovereenkomst. Gelet hierop wordt de stelling van Topsavers verworpen dat, nu de overeenkomst niet eerder is ingegaan dan vanaf 2013, het op 30 oktober 2012 niet mogelijk was de overeenkomst op te zeggen. De bepalingen van de samenwerkingsovereenkomst betreffende de opzegging zijn dus van toepassing op de opzegging van 31 oktober 2012.
3.10.1.
De samenwerkingsovereenkomst is een overeenkomst tussen professionele partijen. De overeenkomst is door beide partijen samen opgesteld, heeft de directeur-eigenaar van Topsavers tijdens het pleidooi onbetwist verklaard. In deze omstandigheden ziet het hof aanleiding groot gewicht toe te kennen aan hetgeen partijen schriftelijk zijn overeengekomen. Uit de tekst van de samenwerkingsovereenkomst blijkt naar het oordeel van het hof dat tussentijds opgezegd kan worden.
3.10.2.
In de eerste alinea van de passage waarop Topsavers zich beroept, te weten: “
Deze overeenkomst is aangegaan per 15 april, voor benadering leveranciers en ledenwering(bedoeld is: ledenwerving)
, effectief ingaande 1 januari 2013 en tot 31 december 2015, daarna steeds stilzwijgend verlengd met 1 jaar.”wordt aangegeven dat partijen een contract voor bepaalde tijd sluiten.
3.10.3.
Echter in de tweede alinea van die passage, inhoudende: ”
Opzegging van de onderhavige overeenkomst kan door beide partijen geschieden en wel bij aangetekend schrijven met een opzegtermijn van twee maanden, telken male tegen het einde van het contractjaar.”wordt zonder enig voorbehoud de mogelijkheid geopend de overeenkomst op te zeggen. In deze tekst is geen aanknopingspunt te vinden voor de door Topsavers bepleite beperking dat die opzeggingsmogelijkheid pas na 31 december 2015 zou bestaan.
3.10.4.
Evenmin volgt uit de samenhang van voormelde passages dat niet vóór 31 december 2015 zou kunnen worden opgezegd. Immers een contract voor bepaalde tijd sluit niet uit dat tussentijdse opzegging wordt overeengekomen.
3.10.5.
Ook het feit dat partijen uitdrukkelijk in de overeenkomst hebben opgenomen dat een voordelig tarief voor het eerste jaar zou gelden,
indienVCHO ook het tweede jaar voor Topsavers kiest(cursivering en onderstreping hof), duidt erop dat de bedoeling van partijen was om tussentijdse opzegging ook gedurende de eerste jaren van de overeenkomst mogelijk te maken, zoals VCHO heeft benadrukt.
3.10.6.
Topsavers heeft nog wel gesteld dat het de uitdrukkelijke bedoeling was dat de overeenkomst minimaal drie jaren zou moeten duren, hetgeen op zichzelf niet door VCHO wordt betwist. Daar vloeit echter nog niet uit voort dat, in weerwil van de inhoud van de schriftelijke overeenkomst, tussentijdse opzegging in die periode is uitgesloten. De periode van drie jaar was volgens Topsavers nodig om aanloopkosten te kunnen compenseren. Zij heeft echter niet gesteld dat zij dit met VCHO heeft gedeeld bij de totstandkoming van de overeenkomst of dat dit anderszins voor VCHO kenbaar moest zijn. Dat partijen bij de totstandkoming van de overeenkomst hebben besproken dat de tussentijdse opzeggingsmogelijkheid pas ná 31 december 2015 zou gelden, is gesteld noch gebleken. In tegendeel: tijdens het pleidooi heeft de directeur-eigenaar van Topsavers verklaard dat Topsavers uitging van voortzetting van de overeenkomst (ook na 31 december 2015) en dat de mogelijkheid dat de overeenkomst zou worden beëindigd, niet bij Topsavers opkwam. Dat dit gestoeld was op gedragingen of verklaringen van VCHO of voor VCHO kenbaar was, is gesteld noch gebleken.
3.10.7.
Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat uit de overeenkomst voortvloeit dat tussentijdse opzegging ervan mogelijk was tegen het eind van elk kalenderjaar waarin deze gold. De opzegging bij brief van 30 oktober 2012 per 1 januari 2013 is derhalve rechtsgeldig.
Voor zover zou moeten worden geoordeeld dat opzegging nog niet mogelijk was tegen het eind van 2012 omdat partijen 2012 nog niet als ‘contractjaar’ bedoelden aan te merken, geldt dat de overeenkomst op 3 juli 2013 per 1 januari 2014 is opgezegd. De opzegging die onder punt 78 van de conclusie van antwoord is opgenomen, is duidelijk bedoeld als een verklaring in de zin van artikel 3:37 BW, (mede) gericht aan Topsavers.
3.11.
Op grond van het voorgaande slaagt het verweer van VCHO, dat de samenwerkingsovereenkomst bij haar brief van 30 oktober 2012 rechtsgeldig, namelijk met gebruikmaking van de contractuele mogelijkheid daartoe, is opgezegd per 1 januari 2013, of anders per 1 januari 2014. Het voorgaande brengt mee dat de vorderingen van Topsavers wegens niet nakoming van de samenwerkingsovereenkomst niet kunnen worden toegewezen. Gelet hierop behoeven de grieven 1 tot en met 2d van Topsavers, welke betrekking hebben op haar vorderingen gebaseerd op niet nakoming van de samenwerkingsovereenkomst, geen bespreking. Dat beëindiging van de overeenkomst op zichzelf reeds onrechtmatig zou zijn (3.2.1 onder d), is onvoldoende onderbouwd. Mogelijk zou dat anders kunnen zijn als de beëindiging (mede) is ingegeven door schending van de geheimhoudingsovereenkomst, maar dat heeft Topsavers niet aan de vordering ten grondslag gelegd. Uit het voorgaande volgt dat in een nog te wijzen eindarrest het bestreden vonnis, voor zover betrekking hebbend op de afwijzing van de vorderingen van Topsavers ter zake van de samenwerkingsovereenkomst, zal worden bekrachtigd.
Geheimhoudingsovereenkomst.
3.12.
Het hof volgt VCHO niet in haar betoog dat het niet de bedoeling van partijen is geweest om de gehele geheimhoudingsovereenkomst over te nemen in de samenwerkingsovereenkomst. In de samenwerkingsovereenkomst is namelijk bepaald dat beide partijen zich committeren voor geheimhouding betreffende over en weer verstrekte info, conform de getekende geheimhoudingsovereenkomst van 19 (het hof leest: 18) januari 2012, ook besproken zaken blijven onder elkaar. Uit voormelde tekst van de overeenkomst blijkt niet van de door VCHO gestelde bedoeling. VCHO heeft haar stelling ook niet verder uitgewerkt. Zij heeft geen verklaringen of gedragingen gesteld waaruit de door haar gestelde bedoeling zou kunnen volgen. Gelet op het voorgaande wordt met toepassing van de maatstaf als bedoeld in 3.6. geconcludeerd dat Topsavers redelijkerwijs mocht verwachten dat de geheimhoudingsovereenkomst van 18 januari 2012 in de samenwerkingsovereenkomst van 14 april 2012 was opgenomen.
3.13.1.
In de toelichting op grief 3 heeft Topsavers naar voren gebracht dat op 25 oktober 2012 een gesprek heeft plaatsgevonden tussen de heer [medewerker van Maxprofit] , verbonden aan Maxprofit enerzijds en anderzijds de heer [medewerker van VCHO 1] en mevrouw [medewerker van VCHO 2] , namens VCHO en dat tijdens dat gesprek de heer [medewerker van Maxprofit] een kopie van het contract tussen Topsavers en VCHO heeft gekregen, althans dat hij dat ter inzage heeft gekregen en dat hij van alle mailcorrespondentie met Topsavers op de hoogte is gehouden, dat de heer [medewerker van Maxprofit] een kopie van de opzeggingsbrief van VCHO aan Topsavers heeft ontvangen, alsmede een brief aan de heer [briefontvanger] en dat ook de advocaat van VCHO stukken en vertrouwelijke informatie aan de heer [medewerker van Maxprofit] heeft doorgestuurd. Topsavers heeft deze stelling ontleend aan de e-mail van 15 september 2014 van de heer [medewerker van Maxprofit] , overgelegd als productie 42 bij memorie van grieven.
Ter gelegenheid van het pleidooi heeft Topsavers productie 43 overgelegd, waaruit blijkt dat VCHO aan de heer [medewerker van Maxprofit] van Maxprofit heeft bericht over afspraken tussen Topsavers en enkele restaurants.
3.13.2.
Bij pleidooi is zijdens Topsavers verklaard dat door de schending van de geheimhoudingsverplichting Maxprofit wist tegen welke voorwaarden zij de overeenkomst kon overnemen en dat hierdoor heeft Topsavers inkomsten heeft gemist.
Aangezien Topsavers slechts ten aanzien van de verstrekking van een kopie van het contract tussen Topsavers en VCHO, althans inzage daarvan, heeft gesteld dat in voormeld contract de financiële vergoeding is opgenomen die Topsavers zou krijgen, is van haar overige stellingen in 3.13.1., gelet op de mogelijkheid van door Topsavers geleden schade als gevolg van de door haar in 3.13.1. gestelde schendingen van de geheimhoudingsplicht, slechts relevant haar stelling met betrekking tot de verstrekking van of de inzage in het contract.
Indien het voorgaande komt vast te staan, dan heeft VCHO haar geheimhoudingsverplichting geschonden. VCHO heeft dat echter voldoende betwist, zodat de gestelde schending van de geheimhouding niet vast staat. Het bewijs ervan is met de overgelegde verklaring van de heer [medewerker van Maxprofit] nog niet geleverd.
Overeenkomstig haar aanbod zal Topsavers in de gelegenheid worden gesteld haar stelling te bewijzen.
3.14.1.
Topsavers heeft nog aangevoerd dat VCHO Maxprofit (de concurrent van Topsavers) in oktober 2012 heeft benaderd met het verzoek of laatstgenoemde de relaties van VCHO voordeel kon bieden en dat dit gezien moet worden als een schending van de geheimhoudingsovereenkomst.
3.14.2.Topsavers heeft echter onvoldoende onderbouwd dat enkel deze benadering van Maxprofit als zo’n schending van de geheimhoudingsverplichting kan worden beschouwd. Deze stelling wordt daarom verworpen.
3.15.1.
Topsavers stelt in haar toelichting op grieven 3 en 4 dat VCHO door overlegging van en door inzage te geven in de samenwerkingsovereenkomst en de overeengekomen vergoedingen aan Easy Payment Services, Sena en Eskeep haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden.
3.15.2.
VCHO heeft deze stellingen gemotiveerd betwist, door verklaringen van zowel Easy Payment Services, Sena als Eskeep over te leggen, waarin het verwijt van Topsavers wordt weersproken (memorie van antwoord, productie 23 VCHO).
3.15.3
Topsavers heeft haar voormelde stellingen, gelet op de gemotiveerde betwisting door VCHO, niet voldoende onderbouwd. Reeds hierom worden die stellingen verworpen.
3.16.
Het hof geeft partijen in overweging aan de hand van hetgeen hiervoor is overwogen en de inschatting van hun kansen bij bewijslevering, hun geschil met elkaar te regelen. Indien Topsavers van de haar geboden mogelijkheid om bewijs te leveren gebruik wil maken, zal het hof direct voorafgaande aan het getuigenverhoor een comparitie van partijen gelasten ten einde met partijen de mogelijkheid van een schikking te bespreken en –indien een schikking niet mogelijk is en voor het geval Topsavers zou slagen in haar bewijslevering- de zaak verder te instrueren ter zake de door Topsavers gestelde schade door de schending van de geheimhoudingsverplichting geleden, bestaande uit misgelopen omzet.
3.17.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat partijen, deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon die tot het treffen van een minnelijke regeling bevoegd is, vergezeld van hun advocaten, zullen verschijnen voor mr. O.G.H. Milar als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum, met de hiervoor onder rechtsoverweging 3.16. vermelde doeleinden;
verwijst de zaak naar de rol van
5 januari 2016voor opgave van de verhinderdata van partijen zelf en hun advocaten in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde roldatum dag en uur van de comparitie zal vaststellen;
laat Topsavers toe te bewijzen dat op 25 oktober 2012 een gesprek heeft plaatsgevonden tussen de heer [medewerker van Maxprofit] , verbonden aan Maxprofit enerzijds en anderzijds de heer [medewerker van VCHO 1] en mevrouw [medewerker van VCHO 2] , namens VCHO en dat tijdens dat gesprek de heer [medewerker van Maxprofit] een kopie van de samenwerkingsovereenkomst tussen Topsavers en VCHO heeft gekregen, althans dat hij dat ter inzage heeft gekregen;
bepaalt, voor het geval Topsavers bewijs door getuigen wil leveren, dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van voormelde raadsheer-commissaris op voormelde plaats en aansluitend aan de hiervoor bepaalde comparitie;
bepaalt dat de advocaat van Topsavers tenminste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zal opgeven aan de wederpartij en aan de civiele griffie;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. O.G.H. Milar, J.F.M. Pols en G.R.J. de Groot en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 15 december 2015.
griffier rolraadsheer