In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in een huurgeschil tussen appellanten, een gezin met zeven kinderen, en de Woonstichting Leystromen. De Woonstichting heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de huurwoning gevorderd vanwege jarenlange structurele achterstanden in de huurbetalingen. De huurprijs bedroeg € 625,36 per maand en de appellanten hebben herhaaldelijk niet aan hun betalingsverplichtingen voldaan. Ondanks dat de huurachterstand ten tijde van de dagvaarding niet groter was dan drie maanden, heeft de Woonstichting aangevoerd dat de herhaalde achterstanden voldoende grond vormen voor ontbinding van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft de vordering van de Woonstichting toegewezen, wat door de appellanten in hoger beroep is bestreden. Appellanten hebben aangevoerd dat de huurachterstand niet het vereiste minimum van drie maanden bedraagt en dat zij sinds februari 2014 de huur tijdig en volledig voldoen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de herhaalde wanbetaling van appellanten, ondanks hun verbeterde betalingsgedrag, niet van geringe betekenis is en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. Het hof heeft de grieven van appellanten verworpen en het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd, waarbij appellanten zijn veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.