In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van Crediet Maatschappij "De IJssel" B.V. tegen een geïntimeerde die de handtekening onder een kredietovereenkomst betwist. Het hof heeft eerder een tussenarrest gewezen waarin een deskundige, mw. R. ter Kuile-Haller, is benoemd om de handtekeningen te onderzoeken. De deskundige concludeerde dat de handtekening op de kredietovereenkomst "hoogstwaarschijnlijk" door de geïntimeerde is gezet, en dat er geen aanwijzingen voor valsheid zijn gevonden. De geïntimeerde heeft in haar memorie na deskundigenbericht betoogd dat zij de handtekeningen niet heeft gezet en verzocht om een contra-expertise, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. Het hof oordeelde dat de deskundige voldoende bewijs had geleverd dat de handtekening van de geïntimeerde afkomstig was en dat de geïntimeerde niet gemotiveerd had betwist dat de deskundige's bevindingen correct waren. Het hof heeft de vordering van De IJssel toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke kosten, en de geïntimeerde veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank Middelburg vernietigd en de geïntimeerde hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 58.216,76, vermeerderd met een vertragingsvergoeding van 9,6% per jaar.