Parketnummer : 20-001781-14
Uitspraak : 9 december 2015
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 12 juni 2014 in de strafzaak met parketnummer 01-165830-12 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953,
wonende te [adres] .
Bij het beroepen vonnis werd de verdachte ter zake van belaging van [A] (feit 1) en van [B] (feit 2) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 182 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden, en tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. Voorts heeft de politierechter beslist over schadevergoeding voor de benadeelde partijen.
De verdachte heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren;
de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden een contact- en locatieverbod voor de woonstraten van [A] en [B] ;
de vordering van de benadeelde partij [A] zal toewijzen tot een bedrag van
€ 1.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot dat bedrag;
de vordering van de benadeelde partij [B] zal toewijzen tot een bedrag van € 1.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot dat bedrag.
De raadsvrouw heeft primair niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de strafvervolging en subsidiair algehele vrijspraak bepleit.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof - anders dan de politierechter - de verdachte zal vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde. Voorts komt het hof tot een andere bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde.
Rechtmatigheidsverweren: ontvankelijkheid in de vervolging en bewijsuitsluiting
De raadsvrouw heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de strafvervolging van de verdachte, althans dat de verklaringen die de verdachte bij de politie heeft afgelegd van het bewijs moeten worden uitgesloten. Daartoe is steeds als conclusie het volgende aangevoerd.
( a) De politie heeft het onderzoek in strijd met het beginsel van de scheiding van machten aangevangen en opgezet. Het onderzoek is niet aangevangen met als doel een strafbaar feit op te sporen, maar met als doel de kennelijk door de gemeente gevoelde problemen die de verdachte voor de zwerfkattenaanpak vormde, aan te pakken. Nu het onderzoek is aangevangen met een schending van het beginsel van de scheiding der machten en het verbod op
détournement de pouvoir, had het openbaar ministerie niet tot vervolging mogen overgaan. De vervolging is daardoor onverenigbaar met de beginselen van een goede procesorde, zodat het openbaar ministerie in die vervolging niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
( b) Er was geen goede reden aan te nemen dat de verdachte geen contact met de politie zou willen, zodat het uitbrengen van een aanhoudingsbevel niet behoorlijk was. De aanhouding van de verdachte was dan ook onrechtmatig. Ook de inverzekeringstelling was onrechtmatig omdat die niet het onderzoeksbelang diende, maar enkel is gebruikt als drukmiddel om de verdachte te laten verklaren. Door de onrechtmatige aanhouding en inverzekeringstelling is een ernstige inbreuk gemaakt op de beginselen van een goede procesorde, waaronder het recht op vrijheid en het
nemo tenetur-beginsel, waardoor doelbewust, althans met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte, zijn recht op een eerlijk proces is geschonden. Dit moet primair leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging. Subsidiair dienen de verklaringen van de verdachte, in ieder geval zijn verklaringen van 16 februari 2012, van het bewijs te worden uitgesloten. De afgelegde verklaringen zijn immers een direct resultaat van de voortdurende onrechtmatige inverzekeringstelling, welk verzuim onherstelbaar is en een ernstige inbreuk op een belangrijk strafvorderlijk voorschrift vormt, te weten het recht in vrijheid te kunnen verklaren.
Het hof overweegt als volgt.
Ad (a)
Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet aannemelijk geworden dat de gemeente (een doorslaggevende) invloed heeft uitgeoefend op de beslissing om een strafrechtelijk onderzoek tegen de verdachte aan te vangen ter zake van belaging van [A] en [B] en om de zaak vervolgens ter vervolging aan het openbaar ministerie aan te bieden. Evenmin is aannemelijk geworden dat de politie het onderzoek heeft aangevangen om door de gemeente gevoelde problemen die de verdachte voor de zwerfkattenaanpak zou vormen, aan te pakken.
[verbalisant 1] heeft op 19 juni 2013 als getuige bij de rechter-commissaris verklaard (op vraag 2):
“Voordat [A] en [B] aangifte hebben gedaan, heeft [A] of [B] al contact met mij gezocht. Zij hadden al eerder de politie telefonisch benaderd. Uiteindelijk zijn zij bij mij terechtgekomen. Zij vroegen aan mij wat zij moesten doen omdat zij lastiggevallen werden de door heer [verdachte] en dat hij hen achterna [liep]. Ik heb toen waarschijnlijk tegen hen gezegd dat indien dat frequent gebeurde er een juridische basis was om een aangifte van stalking te doen. Uiteindelijk heeft [A] aangifte gedaan.”
[verbalisant 2] heeft op 5 december 2013 als getuige bij de rechter-commissaris verklaard (op schriftelijke vraag 23 van de raadsman van de verdachte, mr. Ruijters: “
[A] verklaart dat zij op advies van de politie aangifte heeft gedaan. Kunt u een en ander bevestigen?”):
“23: Dat is niet op mijn verzoek geweest, maar dat is wel op verzoek van de politie geweest. Dat is gedaan na een aantal meldingen (hof: door [A] ) van overlast door de heer [verdachte] . Er is toen vanuit de politie aangegeven dat de mogelijkheid bestond om aangifte te doen.”
[B] heeft op 19 juni 2013 als getuige bij de rechter-commissaris verklaard (op vraag 1) dat zij aangifte heeft gedaan toen zij door de verdachte werd achtervolgd. Die achtervolging was zodanig dat zij aangifte heeft gedaan.
Uit deze verklaringen volgt dat [A] en [B] zelf contact hebben opgenomen met de politie omdat zij door de verdachte werden lastiggevallen. Nadat hen duidelijk werd gemaakt dat de mogelijkheid bestond om aangifte te doen, hebben zij aangifte van belaging gedaan. Vervolgens is op de gebruikelijke wijze een opsporingsonderzoek uitgevoerd: de aangiften zijn opgenomen, er is een aanvullende verklaring van [A] opgenomen, naar aanleiding van de aangiften is bewijsmateriaal (e-mailberichten) verzameld en een getuige en de verdachte zijn verhoord.
Een en ander biedt geen steun voor de stelling van de verdediging dat sprake is geweest van schending van het beginsel van de scheiding der machten of het verbod op
détournement de pouvoir.
Ad (b)
Het hof stelt vast dat de verdachte op 14 februari 2012 om 11.00 uur is aangehouden (p. 15), om 11.25 uur is voorgeleid aan een hulpofficier van justitie (p. 17) en om 12.45 uur in verzekering is gesteld (p. 18 en 20). De verdachte werd vervolgens verhoord op 14 februari 2012 (14.18 - 16.16 uur, p. 66-68), op 15 februari 2012 (10.15 - 14.50 uur, p. 69-76) en driemaal op 16 februari 2012 (10.00 - 11.15 uur, p. 77-70; 11.30 - 13.12 uur, p. 135-139; 13.35 - 14.17 uur, p. 149-151). Op 14 februari 2012 heeft de verdachte zowel voor aanvang van zijn eerste verhoor (12.15 uur) als na afloop van dat verhoor nadat hem het bevel tot inverzekeringstelling was uitgereikt (16.50 uur), overleg gevoerd met een advocaat (p. 3, 66 en 69). Bij aanvang van elk van de verhoren is aan de verdachte medegedeeld waarvan hij verdacht werd en dat hij niet tot antwoorden verplicht was.
Volgens art. 57 lid 1 Sv is “het belang van het onderzoek” de enige grond tot inverzekeringstelling. Daaronder valt niet alleen het nader verhoren van de verdachte, maar ook, bijvoorbeeld, het in kaart brengen of, gelet op de aard van de feiten waarvan aangifte is gedaan en de belangen van de aangevers met het oog op eventuele recidive, voorlopige hechtenis, al dan niet met schorsing onder voorwaarden daarvan, noodzakelijk is.
Het hof acht, bij gebreke van een genoegzame onderbouwing van het verweer, niet aannemelijk geworden dat de inverzekeringstelling enkel is gebruikt als drukmiddel om de verdachte te laten verklaren. Het hof volgt de raadsvrouw dan ook niet in haar stelling dat daarmee inbreuk is gemaakt op het
nemo tenetur-beginsel of het recht in vrijheid te kunnen verklaren.
Het enkele feit dat de verdachte, nadat hij ervan op hoogte was geraakt dat er aangifte tegen hem gedaan was inzake belaging, zich in een geschrift strekkende tot zijn verweer en met beklemtoning van zijn rechten (p. 64-65) tot de politie heeft gewend of anderszins te kennen heeft gegeven niet onwillig te zijn, zelf naar het politiebureau te komen om een verklaring af te leggen, maakte de aanhouding niet onrechtmatig. Geen rechtsregel brengt met zich mee dat een aanhouding buiten heterdaad slechts kan plaatsvinden nadat een verdachte tevergeefs is uitgenodigd naar het politiebureau te komen.
In dit verband overweegt het hof nog dat een eventuele onnodige aanhouding en/of inverzekeringstelling niet zonder meer tot het oordeel kan leiden dat aan het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan (vgl. HR 15 april 2003, NJ 2003/419) en dat de enkele omstandigheid dat een verdachte een verklaring aflegt op een tijdstip waarop hij ten onrechte in verzekering wordt gehouden, nog niet meebrengt dat die verklaring niet voor het bewijs zou mogen worden gebezigd (vgl. HR 19 januari 1999, NJ 1999/251). De verklaringen van de verdachte tijdens de inverzekeringstelling, afgelegd na overleg tussen de verdachte en zijn raadsman en na het krijgen van de cautie, kunnen niet worden beschouwd als rechtstreeks gevolg van de beweerdelijk onrechtmatige vrijheidsbeneming.
De verweren worden verworpen.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 28 december 2011 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [A] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [A] , in elk geval die ander, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte:
- 24, althans meerdere, e-mailberichten gestuurd naar die [A] , onder meer met de tekst(en): “Je hebt een ziekelijke behoefte aan aandacht. Wat is er toch mis gegaan in je jeugd? (...) I know where you go to my lovely. When you are alone in your bed. I know the thoughts that surround you, cause I can look inside your head.” en/of “Dit is nog maar het begin. Hopelijk dringt het tot je door dat je de verkeerde hebt opgezocht om die te belemmeren om op te komen voor dieren. Je liegt er verder maar lekker op los. Zoek hulp” en/of “Ze wil aandacht die ze mogelijk in haar jeugd gemist heeft.” en/of “ ...Overigens imponeer je hooguit [B] en [C] met je grote mond, mij niet. Je overschreeuwt je eigen onzekerheid, twijfel en angst…” en/of “Je bent een van de wreedste mensen die ik ken…” en/of “De ellendeling [A] , de professor, kun je hierop terugvinden”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, die [A] gefotografeerd en/of gefilmd en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, (een) e-mailbericht(en) gestuurd naar instanties/instellingen/organisaties (te weten onder andere de Dierenbescherming en/of de redactie van Spits en/of Dierenopvangcentrum (Doc) Eindhoven) inhoudende (onder meer) de tekst(en): “Helaas ben ik door haar optreden tot de conclusie gekomen dat deze [A] van liegen en bedriegen aan elkaar hangt. Dit alles om een soort heldin uit te hangen. Het grote vermoeden bestaat dat zij een pathologische behoefte heeft aan aandacht. (…) Ze misbruikt dieren voor haar eigen ego.” en/of “Haar heb ik leren kennen als een notoire leugenaar die uitsluitend bezig is om zichzelf te profileren als held. (…) [A] komt mij voor als een ziekelijke persoon die alleen belust is op aandacht.” en/of “Wij hebben haar leren kennen als een patserig op aandacht belust persoon, zonder enige blijvende inzet voor de katjes”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, zich hinderlijk opgehouden in de (directe) nabijheid van die [A] en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, achter die [A] aangereden in zijn, verdachtes, auto en/of
- zich in de (directe) nabijheid van de woning van die [A] opgehouden;
2.hij in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 28 december 2011 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [B] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [B] , in elk geval die ander, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte:
- 15, althans meerdere, e-mailberichten gestuurd naar die [B] , onder meer met de tekst(en): “Wanneer dringt eindelijk tot je door dat er hele goede redenen moeten zijn om in gezonde in vrijheid levende katten te snijden” en/of “Laat je niet misbruiken. Wordt wakker of laat je verder ophitsen tot nog ernstigere misdadige/criminele activiteiten. Diefstal, inbreuk op mijn privacy en ontvreemding van mijn eigendommen heb je al op je geweten. Waar ligt je grens en kijk hoe ver je je verder laat manipuleren. Blijf een integer mens” en/of “Je probeert wanhopig hun respect te verdienen door heel fel naar mij uit te vallen. Waarom ben je zo wanhopig om hun waardering te verdienen?”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, die [B] gefotografeerd en/of gefilmd en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, zich hinderlijk opgehouden in de (directe) nabijheid van die [B] en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, achter die [B] aangereden in zijn, verdachtes, auto.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Inleidende overweging ten aanzien van de feiten 1 en 2
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte het oneens is met de activiteiten – in het bijzonder het (met kooien) vangen en steriliseren van zwerfkatten – van de door [A] opgerichte Stichting [stichting] , waaraan [B] als vrijwilligster is verbonden.
Het hof stelt voorop dat het de verdachte op zichzelf is toegestaan om op te komen tegen de in zijn ogen onjuiste activiteiten van [A] en [B] . De vrijheid van de verdachte om daartegen op te komen is echter niet onbegrensd; zij vindt onder meer begrenzing in de strafbaarstelling van belaging in art. 285b lid 1 Sr.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in die bepaling zijn van belang de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
Aan de verdachte is onder 2 ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan belaging van [B] . De tenlastelegging houdt in dat de verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [B] door:
(1) het sturen van vijftien, althans meerdere, e-mailberichten aan [B] ;
(2) het (meermalen) fotograferen en/of filmen van [B] ;
(3) het (meermalen) zich hinderlijk ophouden in de (directe) nabijheid van [B] ;
(4) het (meermalen) met zijn auto achter [B] aanrijden.
Ten aanzien van deze gedragingen overweegt het hof als volgt.
Ad (1): het sturen van e-mailberichten aan [B]
Het hof is van oordeel dat de door de verdachte aan [B] verzonden e-mailberichten niet zodanig indringende, onnodig grievende en op de persoon van [B] gerichte bewoordingen bevatten, dat daarmee inbreuk wordt gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. Hierbij neemt het hof in aanmerking dat, voor zover die e-mailberichten onnodig grievende en op de persoon gerichte bewoordingen bevatten, dit in het bijzonder de persoon van [A] betreft.
Het aantal aan [B] verzonden e-mailberichten (vijftien) is voorts niet zodanig groot, dat met het verzenden daarvan niettemin een inbreuk is gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer.
Ad (2): het fotograferen en/of filmen van [B]
Voor zover uit het dossier blijkt dat de verdachte foto- en/of filmopnamen van [B] heeft gemaakt, betreft het opnamen die zijn gemaakt in de nabijheid van de zogenoemde “kattenkolonie” op momenten waarop [B] daar – in een publiek toegankelijk park – bezig was met de werkzaamheden van de stichting. De door de verdachte gemaakte foto’s die zich in het dossier bevinden, tonen onder meer een vangkooi (p. 57-59).
Gelet op de door de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep gegeven toelichting op zijn handelen, te weten dat de opnamen tot doel hadden bewijs te verzamelen voor in zijn ogen bestaande misstanden bij het door [A] en [B] vangen van de katten, en de omstandigheid dat de opnamen zijn gemaakt in de openbare ruimte en niet in de privéomgeving van [B] , is het hof van oordeel dat niet kan worden gezegd dat de verdachte met het fotograferen en/of filmen van [B] inbreuk heeft gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer.
Ad (3): het zich hinderlijk ophouden in de (directe) nabijheid van [B]
Voor zover uit het dossier blijkt dat de verdachte zich heeft opgehouden bij de “kattenkolonie” tijdens het door [A] en [B] vangen van katten, is het hof – mede gelet op hetgeen hiervoor ad (2) is overwogen – van oordeel dat hiermee geen inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [B] .
Uit het dossier blijkt onvoldoende dat de verdachte – buiten zijn aanwezigheid bij de “kattenkolonie” – zich hinderlijk heeft opgehouden in de (directe) nabijheid van [B] .
Ad (4): het met zijn auto achter [B] aanrijden
Uit het dossier blijkt dat de verdachte tweemaal achter [B] is aangereden, te weten op 12 november 2011 (zij reed toen samen met [A] in een busje) en 20 november 2011.
Het hof is van oordeel dat het tweemaal in de ten laste gelegde periode van 1 april 2011 tot en met 28 december 2011 achter [B] aanrijden weliswaar ongepast is en bedreigend kan zijn overgekomen op [B] , maar dat dit geen
stelselmatigeinbreuk op haar persoonlijke levenssfeer oplevert.
Conclusie
Hoewel uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat [B] het handelen van de verdachte als hinderlijk, intimiderend en zelfs bedreigend heeft ervaren, is het hof van oordeel dat de verdachte door de ten laste gelegde gedragingen – aan objectieve maatstaven getoetst en in aanmerking genomen de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van die gedragingen, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer – niet wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [B] , als bedoeld in art. 285b lid 1 Sr.
Het hof zal de verdachte daarom vrijspreken van de onder 2 ten laste gelegde belaging.
Bewezenverklaring van feit 1
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 april 2011 tot en met 28 december 2011 te Eindhoven wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [A] , met het oogmerk die [A] te dwingen iets niet te doen, immers heeft verdachte:
- 23 e-mailberichten gestuurd naar die [A] , onder meer met de teksten: “Je hebt een ziekelijke behoefte aan aandacht. Wat is er toch mis gegaan in je jeugd? (...) I know where you go to my lovely. When you are alone in your bed. I know the thoughts that surround you, cause I can look inside your head.” en “Dit is nog maar het begin. Hopelijk dringt het tot je door dat je de verkeerde hebt opgezocht om die te belemmeren om op te komen voor dieren. Je liegt er verder maar lekker op los. Zoek hulp” en “Ze wil aandacht die ze mogelijk in haar jeugd gemist heeft.” en “Overigens imponeer je hooguit [B] en [C] met je grote mond, mij niet. Je overschreeuwt je eigen onzekerheid, twijfel en angst.” en “Je bent een van de wreedste mensen die ik ken.” en “De ellendeling [A] , de professor, kun je hierop terugvinden”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking
en
- meerdere e-mailberichten gestuurd naar instanties/instellingen/organisaties (te weten de Dierenbescherming en de redactie van Spits en Dierenopvangcentrum (Doc) Eindhoven) inhoudende onder meer de teksten: “Helaas ben ik door haar optreden tot de conclusie gekomen dat deze [A] van liegen en bedriegen aan elkaar hangt. Dit alles om een soort heldin uit te hangen. Het grote vermoeden bestaat dat zij een pathologische behoefte heeft aan aandacht. (…) Ze misbruikt dieren voor haar eigen ego.” en “Haar heb ik leren kennen als een notoire leugenaar die uitsluitend bezig is om zichzelf te profileren als held. (…) [A] komt mij voor als een ziekelijke persoon die alleen belust is op aandacht.” en “Wij hebben haar leren kennen als een patserig op aandacht belust persoon, zonder enige blijvende inzet voor de katjes”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking
en
- meerdere malen achter die [A] aangereden in zijn, verdachtes, auto
en
- zich in de (directe) nabijheid van de woning van die [A] opgehouden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders onder 1 is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna opgenomen bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
De vermelde pagina’s verwijzen naar de doorlopende paginanummering 1-154 van het dossier van de Regiopolitie Brabant Zuid-Oost, registratienummer PL2207 2012015492, sluitingsdatum 20 februari 2012. Dit dossier bevat ook ongenummerde pagina’s. Het hof zal deze aanduiden met het paginanummer van de voorafgaande pagina, aangevuld met A.
1. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 5 december 2011, voor zover inhoudende als – zakelijk weergegeven – verklaring van [A] , wonende te Eindhoven (p. 25-27):
Ik ben oprichtster van de stichting " [stichting] " en vrijwilliger van de vereniging "De Koningin Sophia vereniging tot bescherming van dieren" uit Amsterdam. Deze vereniging zorgt voor de vergunningen om de zwerfkatten te vangen en te steriliseren.
Sinds 21 april 2011 word ik gestalkt door dhr. [verdachte] . Dit uit zich door middel van mails en achtervolgingen met de auto. In de mails schrijft hij dat hij het erg vindt dat de katten gesteriliseerd worden. Hij wordt nu steeds persoonlijker in de mails. Hij schrijft dat ik wel een slechte jeugd gehad zal hebben en dat mijn gedrag daaraan te wijten is. Ook schrijft hij dat ik mijn vader wel zal missen. Gelukkig leeft mijn vader en heb ik goed contact met hem. Hij noemt mij een sukkeltje en [schrijft] dat ik de vrijwilligers maar gebruik. Deze mails stuurt hij ook door naar de twee vrijwilligers. Een mail is letterlijk: "Dit is nog maar het begin. Hopelijk dringt het tot je door dat je de verkeerde hebt opgezocht om die te belemmeren om op te komen voor dieren. Je liegt er verder maar lekker op los. Zoek hulp. Gr [verdachte] ."
Sinds twee maanden rijdt dhr. [verdachte] mij achterna. Als wij in de wijk "Hagekamp" te Gestel in Eindhoven op zoek zijn naar zwerfkatten zien wij vrijwel meteen dhr. [verdachte] . Vanuit die wijk rijdt hij mij achterna. Op 3 december 2011 tussen 17:30 uur en 18:15 uur heeft hij mij achtervolgd. Ik had eerst nog een vrijwilliger afgezet en was daarna naar huis gereden. Thuis gekomen zag ik dat hij mij helemaal tot thuis gevolgd was. Hij weet nu dus ook waar ik woon. Ik vind het erg bedreigend worden en ben erg bang door de situatie. Ik weet niet waartoe hij allemaal in staat is.
Ik heb gemerkt dat dhr. [verdachte] naar verschillende dier- en welzijnsorganisaties negatieve dingen over mij vertelt. Hij maakt mij daar zwart. Dit vind ik niet prettig. Ik moet mijzelf overal verdedigen terwijl dit niet nodig hoeft te zijn.
2. Een proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 23 december 2011, voor zover inhoudende als – zakelijk weergegeven – verklaring van [A] (p. 28-31):
U vraagt mij of ik de uitdraaien van de e-mails die door [verdachte] aan mij zijn verzonden, aan de politie ten behoeve van het opsporingsonderzoek ter beschikking wil stellen. Ik kan u verklaren dat ik dit wil doen. Ik overhandig u hierbij de betreffende e-mails.
Ik kan u verklaren dat het achternarijden door [verdachte] ongeveer drie maanden geleden begonnen is. Hij rijdt mij iedere keer achterna. Ik ben meestal driemaal per week aan de slag bij Engelsbergen om daar katten te vangen. Zodra ik daar ben, zie ik dat [verdachte] daar ook is. Als ik dan klaar ben, rij ik met mijn auto naar huis. Ik zie dan dat [verdachte] in zijn auto achter mij aan rijdt. [verdachte] heeft een zilverkleurige Peugeot, volgens mij is het kenteken [x] . In deze periode heeft hij drie keer in de straat gestaan. Eén keer heb ik de politie gebeld omdat hij rondjes bleef rijden. De andere twee keren stond hij in de straat geparkeerd. Hij stond met draaiende motor en de auto had de verlichting aan staan. Eén van die twee keren stond ik in de keuken en dronk ik een glas water. Ik keek naar buiten en zag [verdachtes] auto geparkeerd staan. Ik zag dat hij recht voor mijn deur stond. Ik schat de afstand tussen hem en mijn woning op grofweg zeven meter. Ik zag dat hij de binnenverlichting van de auto aan deed. Ik zag dat [verdachte] alleen in de auto zat en vervolgens ook een drinkende beweging maakte in mijn richting. Ik zag dat hij mij nadeed. Hij wil kennelijk dat hij door mij gezien wordt. Kort hierna reed hij weg. Verder kan ik verklaren dat [verdachte] in de meeste gevallen alleen achter mij aangereden is. Ik schat dat ongeveer tweemaal een andere man bij [verdachte] in de auto heeft gezeten terwijl men achter mij aanreed.
De vrijwilliger die ik op 3 december 2011 heb afgezet, is [B] geweest. Nadat ik [B] had afgezet, ben ik die dag naar huis gereden en thuis aangekomen zag ik dat [verdachte] mij achterna was gereden. Ik ben die dag niet uit de auto gestapt. Ik durfde niet goed uit te stappen omdat ik alleen in de auto zat. Er was verder niemand in mijn woning aanwezig. Ik heb hierop de politie gebeld. Ik zag dat [verdachte] met zijn auto rondjes aan het rijden was. Ik zag dat [verdachte] in de tijd dat ik aan het bellen was, meerdere keren voorbij gereden kwam.
U vraagt mij bij welke dier- en welzijnsorganisaties [verdachte] negatieve dingen over mij heeft verteld. De e-mails die ik aan u gegeven heb, kunnen het een en ander bevestigen.
U vraagt mij wat de inbreuk in mijn persoonlijke levenssfeer is door de handelingen van [verdachte] . Door de handelingen van [verdachte] maakt hij me zwart bij anderen. Ik moet daar heel veel moeite voor doen om dit teniet gedaan te krijgen. Ik moet mij dus steeds weer bij anderen verantwoorden. Voorts ben ik continu op mijn hoede. Ik kijk naar buiten of hij niet weer voor de deur staat. Ook zijn er momenten dat ik er verdrietig van word en er ’s nachts van wakker lig. Op dit moment loop ik stage bij Jeugdzorg. Ik moet dan bijvoorbeeld cliënten aan huis gaan bezoeken, zo ook in het stadsdeel Gestel. Ik ben dan bang dat hij mij gaat achtervolgen naar een cliënt waardoor ik dus problemen kan krijgen met mijn werk maar ook dat hij zich richt op die cliënt. Voor mijn gevoel kan ik dus niet meer in alle vrijheid de gewone dingen van het leven doen. Telkenmale kijk ik om me heen of [verdachte] niet in de buurt is. Ook vraag ik regelmatig aan mijn vriend of hij met me mee wil gaan omdat ik me gewoon niet meer veilig voel. Voorheen deed ik dat niet en ging ik altijd alleen.
3. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 9 februari 2012, voor zover inhoudende als – zakelijk weergegeven – verklaring van [A] (p. 129-131):
Op 12 november 2011 was ik samen met [B] aanwezig op de Maria van Bourgondiëlaan te Eindhoven. Ik zag dat [verdachte]
(hof: verdachte)aan de rand van het terrein van zorgcomplex Engelsbergen stond. Uiteindelijk zijn wij weggereden. We reden in de bus van de broer van [B] . Wij zagen dat [verdachte] in zijn personenauto, een grijze Peugeot 306, achter ons aanreed. Aangezien we niet wilden dat [verdachte] achter ons aan zou rijden naar onze huizen, hebben we geprobeerd hem af te schudden in de wijk. We zijn toen een wijk ingereden. Ik hoor van u dat dit mogelijk de Botenbuurt in Eindhoven betreft; dit kan wel kloppen. Wij zijn daar de wijk ingereden met de hoop hem kwijt te raken. Dit is niet gelukt en op een gegeven moment zijn we een pleintje opgereden dat doodliep. We zagen dat [verdachte] , die nog steeds achter ons aangereden was, bij de ingang van dat pleintje stopte. We zagen dat hij de ingang van dat pleintje met zijn personenauto blokkeerde en het dus niet mogelijk was om weer weg te rijden. We voelden ons toen erg bang en hadden de portierdeuren van de auto al op slot gedaan uit angst voor wat er mogelijk zou kunnen gebeuren. We hebben toen ook meteen de politie gebeld. Hij heeft in ieder geval ongeveer vijf à tien minuten daar gestaan en heeft het ons dus al die tijd niet mogelijk gemaakt met de bus weg te rijden.
4. Een proces-verbaal van verhoor van een getuige door de rechter-commissaris d.d. 21 februari 2013, voor zover inhoudende als – zakelijk weergegeven – verklaring van [A] :
(op vraag 51 “Hoe vaak is hij achter u aangereden?”)
Dit is vaak gebeurd. Hij is zeker vijf keer tot aan mijn huis of vlakbij mijn huis mij achterna gereden. In een periode van drie maanden ging hij elke keer achter mij aan. Vaak reed ik dan naar een andere wijk om hem af te schudden.
5. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 28 december 2011, voor zover inhoudende als – zakelijk weergegeven – verklaring van [B] (p. 81-85):
Ik ben vrijwilligster bij de stichting " [stichting] ". Samen met andere vrijwilligers vangen wij katten voor neutralisatie in de wijk Hagenkamp te Eindhoven. Wij vangen daar in de directe omgeving van het daar gelegen zorgcomplex van Engelsbergen.
Op 12 november 2011 waren [A] en ik in Amsterdam geweest. Ik had die dag de beschikking over de bus van mijn broer. Dit was een Ford Transit. Wij zijn naar de tweede voerplaats gereden, op de Maria van Bourgondiëlaan, nabij de ingang van gebouw De Hagen welk gebouw deel uitmaakt van Engelsbergen. Nadat we daar gevoerd hadden, zijn we weer vertrokken. Nadat ik daar wegreed, zag ik dat [verdachte] opeens achter ons reed. Ik zag dat hij alleen in zijn auto zat. Ik ben hierna de rondweg opgereden. Ik reed op een gegeven moment de Hastelweg en vervolgens de Botenbuurt in. Ik zag dat [verdachte] ons bleef achtervolgen. Uiteindelijk ben ik een soort binnenplaats opgereden waar ik niet meer verder kon rijden. [verdachte] is niet deze binnenplaats opgereden. Wij zagen het lichtschijnsel van de koplampen van Jacs auto bij de ingang. Ik had de bibbers in mijn benen door deze actie van [verdachte] . [A] heeft vervolgens de politie gebeld.
6. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 februari 2012, voor zover inhoudende als – zakelijk weergegeven – verklaring van de verdachte, wonende te Eindhoven (p. 69-76):
Het klopt dat er door mij e-mails zijn gestuurd naar [A] .
O (opmerking): Ik, verbalisant, laat verdachte [verdachte] het e-mailbericht lezen met de titel “Sollen met kittens”, verstuurd vanaf het e-mailadres [verdachte] @chello.nl en gestuurd naar aangeefster [A] met e-mailadres [A] @hotmail.com.
A (antwoord): Deze mail is door mij opgesteld en verstuurd. U heeft mij inmiddels meerdere e-mails laten zien, die ik herken als mails die ik gestuurd heb en ik kan zien dat deze mails allemaal gestuurd zijn met het adres [verdachte] @chello.nl.
V (vraag): Heeft u instanties aangeschreven over de werkzaamheden van [A] ?
A: Ik heb de Dierenbescherming gemaild. Ook heb ik een aantal instanties waarvan [A] op haar website aangaf dat zij daarmee samenwerkte, gemaild. Dit betrof een vijftal instanties die ik allemaal gemaild heb.
V: Bent u in het bezit van een personenauto?
A: Ja, dit betreft een Peugeot, type 306, voorzien van het kenteken [x] .
V: Bent u wel eens in uw personenauto achter [A] aangereden als ze wegreed vanaf de Maria van Bourgondiëlaan ?
A: Ja.
V: Bent u, buiten de hierboven beschreven keer, nog vaker achter haar aangereden?
A: Ik ben een keer achter haar aangereden tot aan de Hastelweg.
Ik ben een keer bij de woning van [A] geweest.
7. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 februari 2012, voor zover inhoudende als – zakelijk weergegeven – verklaring van de verdachte (p. 135-139):
V: Op 12 november 2011 zou u achter [B] aangereden zijn. [B] was op dat moment in gezelschap van [A] en reed in een Ford Transit busje.
A: Dit is een voorval dat ik heb aangegeven in een eerder verhoor, toen ik aangaf dat ik achter [A] aangereden was tot aan de Hastelweg.
V: Waar stopten zij?
A: Ergens in de wijk Botenbuurt.
V: Toen zij stopten, bent u toen ook gestopt?
A: Ja.
8. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 25 november 2015, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende:
De voorzitter vraagt mij wat voor mij de reden was om op te komen tegen het door [A] met kooien vangen van zwerfkatten. Ik vind die methode bijzonder wreed voor de dieren en ook voor de verzorgers die ineens de katten misten.
Ik ben een keer met mijn auto bij [A] in de straat geweest.
9. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 7 februari 2012, voor zover inhoudende als – zakelijk weergegeven – verklaring van [getuige] (p. 132-134):
Ik ben woonachtig op de Maria van Bourgondiëlaan te Eindhoven. Ik woon er sinds 30 maart 2011. In de tijd dat ik daar woon, heb ik [verdachte] leren kennen. [verdachte] zorgt in de buurt van mijn woning voor enkele zwerfkatten. Ik kan u verklaren dat een aantal dames katten de vangen, steriliseren en terugzetten en dat [verdachte] het niet eens is met hun werkwijze. Dit zou gaan om [B] , [A] en [C] . Ik weet dat [verdachte] en [B] , [A] en [C] een conflict hebben. Ik weet dat [verdachte] wel eens geluid heeft staan maken om de katten weg te jagen omdat hij niet wilde dat [B] , [A] en [C] de katten zouden vangen. [verdachte] is het absoluut niet eens met de werkwijze van [B] , [A] en [C] . Zover ik weet, heeft hij echt heel veel instanties aangeschreven om het werk van [B] , [A] en [C] tegen te gaan.
Ik weet nog dat [verdachte] en ik een keer [B] zagen rijden en dat we toen naar de garagebox van [A] zijn gereden om te kijken of ze daar naartoe ging. We hebben daar toen nog een rondje gereden.
10. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 december 2011, voor zover inhoudende als – zakelijk weergegeven – relaas van [verbalisant 1] (p. 32-33):
Op 23 december 2011 werd door mij een aanvullende verklaring opgenomen betreffende een stalking/belaging. Bij het opnemen van deze verklaring overhandigde aangeefster [A] aan mij diverse prints van e-mailberichten die ze van [verdachte] had ontvangen.
Deze prints zijn als bijlagen bij dit proces-verbaal gevoegd en hebben de navolgende onderwerpen.
- Sollen met kittens, d.d. 16 juni 2011;
- [B] en maat sollen met kittens, d.d. 14 juni 2011;
- Professor, d.d. 17 juni 2011;
- wreed, d.d. 21 juni 2011;
- FW [A] , d.d. 24 juni 2011;
- Redcat dierenbescherming, d.d. 25 juni 2011;
- rebel without a cause, d.d. 20 juli 2011;
- blijf weg, d.d. 25 juli 2011;
- Manipulator, d.d. 28 juli 2011;
- [A] , d.d. 5 september 2011;
- FW artikel katten Eindhoven, d.d. 5 september 2011;
- Hoe beroemd ben ik, d.d. 6 augustus 2011;
- Triestig, d.d. 25 augustus 2011;
- Daantje d.d. 8 september 2011;
- FW illegale en bedrijfsmatige activiteiten garagebox, d.d. 4 december 2011;
- FW [A] , d.d. 13 december 2011.
Voorts verklaarde de aangeefster [A] dat ze nog diverse e-mailberichten, die ze van [verdachte] ontvangen had, thuis op haar computer had staan. Met de aangeefster [A] werd afgesproken dat ze deze e-mail berichten per e-mail zou versturen aan verbalisant. Op 27 en 28 december 2011 werden door mij diverse e-mailberichten ontvangen van de aangeefster [A] .
Deze e-mails, totaal zeven stuks, hebben
(het hof begrijpt: onder meer)de navolgende onderwerpen.
- Foto’s van [verdachte] , d.d. 27 december 2011, 1.10;
- Foto’s van [verdachte] , d.d. 27 december 2011, 13.26;
- FW [A] verplaatst katten? d.d. 28 december 2011.
Door mij werden de e-mails uitgeprint en eveneens bij dit proces-verbaal gevoegd.
11.Een e-mailbericht d.d. 17 juni 2011, voor zover inhoudende (p. 36):
From: [verdachte] @chello.nl
To: [A] @hotmail.com
Subject: Professor
Date: Fri, 17 Jun 2011
(…) Overigens imponeer je hooguit [B] en [C] met je grote mond mij niet. Je overschreeuwt je eigen onzekerheid, twijfel en angst. (...)
12.Een e-mailbericht d.d. 21 juni 2011, voor zover inhoudende (p. 37):
From: [verdachte] @chello.nl
To: [A] @hotmail.com
Subject: wreed
Date: Tue, 21 Jun 2011
(…) Op de website heb ik volgende boodschap achtergelaten.
[A] ,
Je bent een van de meest wrede mensen die ik ken. (…)
13.Een e-mailbericht d.d. 24 juni 2011, voor zover inhoudende (p. 38):
From: [verdachte] @chello.nl
To: [A] @hotmail.com
Subject: FW: [A]
Date: Fri, 24 Jun 2011
De ellendeling [A] , de professor, kun je hier op terug vinden. (…) Ze wil aandacht, die ze mogelijk in haar jeugd zo gemist heeft. (…)
14.Een e-mailbericht d.d. 24 juni 2011, voor zover inhoudende (p. 38A):
From: [verdachte] @chello.nl
To: [A] @hotmail.com
Subject: Liegen dat het gedrukt staat
Date: Fri, 24 Jun 2011
(…) Je hebt een ziekelijke behoefte aan aandacht. Wat is er toch misgegaan in je jeugd? (…)
I know where you go to my lovely
When you’re alone in your bed
I know the thoughts that surround you
'Cause I can look inside your head
15.Een e-mailbericht d.d. 20 juli 2011, voor zover inhoudende (p. 41A):
From: [verdachte] @chello.nl
To: [A] @hotmail.com
CC: [B] @planet.nl
Subject: mede verantwoordelijk
Date: Wed, 20 Jul 2011
(…) Als je de aandacht van je vader mist, zoek daar eerst een oplossing voor.
16.Een e-mailbericht d.d. 25 juli 2011, voor zover inhoudende (p. 41):
From: [verdachte] @chello.nl
To: [A] @hotmail.com
CC: [B] @planet.nl
Subject: Blijf weg
Date: Mon, 25 Jul 2011
(…) Je vader woont hier niet, en komt hier niet. Als je zijn aandacht mist, tracht dat niet op deze wrede, onbeholpen wijze te compenseren. (…)
17.Een e-mailbericht d.d. 6 augustus 2011, voor zover inhoudende (p. 45):
From: [verdachte] @chello.nl
To: [B] @planet.nl; [A] @hotmail.com
Subject: Hoe beroemd ben ik
Date: Sat, 6 Aug 2011
(…) Je egoïsme is van een ongekende grote. (…) Weet je vader hiervan???? Wat zou hij ervan vinden of gevonden hebben!!
18.Een e-mailbericht d.d. 25 augustus 2011, voor zover inhoudende (p. 46):
From: [verdachte] @chello.nl
To: [A] @hotmail.com
Subject: Triestig
Date: Thu, 25 Aug 2011
(…) Je hebt daar blijkbaar moeite mee met dat houden van. Gezien je imitatie. Geeft niet maar het geeft aan hoe moeilijk je het hebt als je liefde ziet. Je hebt dit blijkbaar in jeugd heel erg gemist en probeert nu je verschrikkelijke ellende daarvan te blussen met aandacht. (…) Al die aandacht, prijzen, oorkondes, kranten artikelen zullen NOOIT je gemis aan liefde in je jeugd compenseren. Als je dat niet onder ogen wilt zien, eventueel in therapie, blijf je de slaaf van je liefdeloze jeugd. En blijf je jagen op iets wat je zo niet meer in kunt halen. Natuurlijk tempert het op korte termijn je ellendige jeugd, die aandacht want zie toch hoe goed en waardevol ik ben. Zo mooi en zo vol goede bedoelingen. En waarom zagen mijn ouders dat niet… Je bent, zoals je helaas zelf behandeld bent gewoon, liefdeloos bezig. (…) Want de pijn brand in je hart en alles wat dan je verdriet dempt is meegenomen. Tell me the parts that surround you, when you are alone in your bed… Gelukkig ben je niet gevlucht in drugs, nu ben je nog te helpen. Je liefdeloosheid blijkt uit al je imitaties. (…) Je kunt niet eens jezelf helpen, wilt anderen gaan helpen maar zoek toch eerst hulp voor jezelf. Anders is al het andere nep, een leugen en een liefdeloze, zelfs wrede, onvervulbare compensatie voor een liefdeloos verleden.
19.Een e-mailbericht d.d. 13 november 2011, voor zover inhoudende (p. 48A):
Van: [verdachte] [mailto: [verdachte] @chello.nl]
Verzonden: zo 13-11-2011
Aan: [A] @hotmail.com
Onderwerp: Dit is nog maar het begin.
Dit is nog maar het begin. Hopelijk dringt het tot je door dat je de verkeerde hebt opgezocht om die te belemmeren om op te komen voor dieren. Je liegt er verder maar lekker op los. Zoek hulp.
Gr [verdachte]
20.Een e-mailbericht d.d. 25 juni 2011, voor zover inhoudende (p. 39-39A):
From: [verdachte] @chello.nl
To: [e-mailadres Dierenopvangcentrum] ; [e-mailadres Dierenbescherming]
CC: [A] @hotmail.com; [B] @planet.nl; [naam] @upcmail.nl
Subject: Redcat dierenbescherming
Date: Sat, 25 Jun 2011
Geacht DOC, dierenbescherming zuid oostbrabant
(…) Helaas ben ik door haar optreden tot de conclusie gekomen dat deze [A] van liegen en bedriegen aan elkaar hangt. Dit alles om als een soort heldin uit te hangen. Het grote vermoeden bestaat dat zij een pathologische behoefte heeft aan aandacht. (…) Ze grijpt in een kattenkolonie als een olifant een de porselein kast. Dit uitsluitend ter meerdere eer en glorie van haarzelf. Ze (mis)bruikt dieren voor haar eigen ego. (…) Heb vooral medelijden met haar, vermoedelijk heeft ze een traumatisch jeugd gehad. Maar let met mij mee op dat ze geen grotere schade aanricht bij de dieren om haar ziekelijke persoonlijke behoefte aan aandacht te stillen. (…)
Met vriendelijke groet,
[verdachte]
21.Een e-mailbericht d.d. 5 september 2011, voor zover inhoudende (p. 43):
From: [verdachte] @chello.nl
To: [e-mailadres Dierenbescherming]
CC: [A] @hotmail.com; [e-mailadres Spits]
Subject: [A]
Date: Mon, 5 Sep 2011
Geacht Db, (o.a tav [namen] , uw direkteur dierennoodhulp)
Reeds eerder heb ik gemeld hoeveel problemen er ontstaan door het optreden van [A] (…). Haar heb ik leren kennen als een notoire leugenaar die uitsluitend bezig is om zichzelf te profileren als held. Ze is belust op aandacht en schroomt er helaas niet om feiten te verdraaien. (…) Jammer genoeg komt [A] mij voor als een ziekelijke persoonlijkheid die alleen belust is op aandacht. (...) Uit persoonlijke gesprekken met haar is mij gebleken dat ze van liegen en bedriegen aan elkaar hangt. Ze is gewoonweg als gesprekspartner niet te vertrouwen. Alles draait bij haar om aandacht, aandacht, aandacht… voor haarzelf. (…)
22. Een e-mailbericht d.d. 5 september 2011 (waarbij een e-mailbericht d.d. 1 september 2011 is doorgezonden), voor zover inhoudende (p. 44-44A):
From: [verdachte] @chello.nl
To: [A] @hotmail.com; [B] @planet.nl
Subject: FW: artikel katten Eindhoven
Date: Mon, 5 Sep 2011
----------------------------------------------------------
Van: [verdachte] [mailto: [verdachte] @chello.nl]
Verzonden: donderdag 1 september 2011 21:44
Aan: ' [e-mailadres Spits] '
Onderwerp: artikel katten Eindhoven
(…) Mogelijk kiest U voor een verslaggeving dat [A] zo een geweldig persoon is, die kittens red. (…) Wij hebben haar leren kennen als een patserig op aandacht belust persoon, zonder enige blijvende inzet voor de katjes. Gevangen kittens worden als voetbalplaatjes/trofeeën op haar website gezet. Het gaat haar niet om de katten maar om de publiciteit die het haar oplevert. Leest u eens het gastenboek hoe geweldig ze gevonden wil worden. (…) Wij hebben [A] helaas leren kennen als een op aandacht belust persoon. (…)
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Betrouwbaarheid van de verklaringen van [A]
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verklaringen van [A] als onbetrouwbaar terzijde moeten worden geschoven.
Het hof ziet echter geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de tot bewijs gebezigde verklaringen van [A] . Haar verklaringen zijn gedetailleerd en vinden op wezenlijke onderdelen steun in de verklaringen van [B] en de verdachte en voorts in de door [A] aan de politie ter beschikking gestelde e-mailberichten. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep niet betwist dat hij e-mails met de in de tenlastelegging genoemde bewoordingen heeft verzonden.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het er alle schijn van heeft dat [A] bewust potentieel bewijsmateriaal heeft gemanipuleerd. Daartoe is gewezen op e-mails van 16 juni 2011 (p. 34) en 24 juni 2011 (p. 38A) waarin [A] een zin respectievelijk een alinea zou hebben verwijderd. De verdachte kan hiervoor geen andere verklaring bedenken dan dat [A] de e-mails aangepast heeft aangeleverd aan de politie. Deze aantoonbaar bewerkte e-mails kunnen dan ook niet voor het bewijs worden gebezigd, aldus de raadsvrouw.
Het hof volgt de raadsvrouw hierin niet. Dat [A] een zin en een alinea uit de genoemde e-mails zou hebben verwijderd, is volgens de raadsvrouw – blijkens haar brief aan het hof van 13 oktober 2015 – gebleken bij vergelijking van de zich in het politiedossier bevindende e-mails met e-mails die de verdachte zelf in het geding heeft gebracht en die als bijlagen bij genoemde brief zijn gevoegd.
Voor het hof is echter niet komen vast te staan dat de zich in het politiedossier op pagina’s 34 en 38A bevindende e-mails (door [A] aangeleverd) en de e-mails die zijn gevoegd bij de brief van de raadsvrouw (door de verdachte aangeleverd) dezelfde e-mails zijn.
Bij de e-mail van 16 juni 2011 bestaat immers een verschil tussen het e-mailadres waaraan die is verzonden (e-mail op p. 34: [A] @hotmail.com; e-mail bij de brief van de raadsvrouw: [bijnaam] @hotmail.com), terwijl bij de e-mail van 24 juni 2011 een verschil bestaat tussen het tijdstip van verzending (e-mail op p. 38A: 01:36:13; e-mail bij de brief van de raadsvrouw: 1:30).
Het hof ziet voorts niet in waarom [A] de door de raadsvrouw bedoelde zin en alinea bewust zou hebben verwijderd. Door de betreffende zin en alinea, zoals die voorkomen in de door de verdachte in het geding gebrachte e-mails, komt de – niet door de verdachte betwiste – overige inhoud van de e-mails op pagina’s 34 en 38A niet in een wezenlijk ander daglicht te staan. Ten aanzien van de e-mail van 24 juni 2011 verdient in het bijzonder opmerking dat de door de verdediging bedoelde alinea niet afdoet aan het grievende karakter van (de overige inhoud van) de e-mail op pagina 38A.
Het verhoor van [A] als getuige ter terechtzitting in hoger beroep heeft bovendien geen aanwijzingen opgeleverd dat zij de e-mails bewust heeft gemanipuleerd.
Het hof acht de gestelde manipulatie van de bedoelde e-mails daarom niet aannemelijk geworden. Er bestaat dan ook geen grond deze uit te sluiten van het bewijs.
Ten aanzien van de ten laste gelegde gedragingen van de verdachte overweegt het hof als volgt.
Het sturen van e-mailberichten aan [A] en aan instanties/instellingen/organisaties
Het hof is van oordeel dat de verdachte aan [A] e-mailberichten heeft verzonden met zodanig indringende, onnodig grievende en op de persoon van [A] gerichte bewoordingen, dat daarmee inbreuk wordt gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. Het gaat hierbij immers niet om e-mailberichten waarin in min of meer zakelijke bewoordingen wordt ingegaan op de kwestie van het – door de verdachte als misstand ervaren – door [A] vangen en steriliseren van katten, maar om veelal op de jeugd en het privéleven van [A] gerichte bewoordingen waarmee diep in haar persoonlijke levenssfeer wordt ingegrepen.
Zo heeft de verdachte in zijn e-mailberichten, waarvan sommige zijn voorzien van een denigrerende aanhef als “arme [A] ” of “hoogopgeleid uilskuiken”, onder meer geschreven:
-
“Je hebt een ziekelijke behoefte aan aandacht. Wat is er toch misgegaan in je jeugd?”
-
“Als je de aandacht van je vader mist, zoek daar eerst een oplossing voor.”
-
“Je vader woont hier niet, en komt hier niet. Als je zijn aandacht mist, tracht dat niet op deze wrede, onbeholpen wijze te compenseren.”
-
“Weet je vader hiervan???? Wat zou hij ervan vinden of gevonden hebben!!”
-
“Al die aandacht, prijzen, oorkondes, kranten artikelen zullen NOOIT je gemis aan liefde in je jeugd compenseren. Als je dat niet onder ogen wilt zien, eventueel in therapie, blijf je de slaaf van je liefdeloze jeugd. En blijf je jagen op iets wat je zo niet meer in kunt halen. Natuurlijk tempert het op korte termijn je ellendige jeugd, die aandacht want zie toch hoe goed en waardevol ik ben. Zo mooi en zo vol goede bedoelingen. En waarom zagen mijn ouders dat niet…”
De door de verdachte aan [A] verzonden tekst
“I know where you go to my lovely, when you’re alone in your bed, I know the thoughts that surround you, 'cause I can look inside your head”kan voorts redelijkerwijs als indringend in het privéleven van [A] worden beschouwd, te meer wanneer deze in verband wordt gezien met het door de verdachte achter [A] aanrijden en het zich ophouden in de nabijheid van haar woning.
Met de door de verdachte aan de Dierenbescherming, de redactie van Spits en Dierenopvangcentrum Eindhoven verzonden e-mailberichten heeft hij [A] voorts bij deze instanties in een zeer negatief daglicht gesteld door in diffamerende bewoordingen over haar te schrijven. Zo heeft hij haar onder meer omschreven als iemand die
“van liegen en bedriegen aan elkaar hangt”,
“een notoire leugenaar die uitsluitend bezig is om zichzelf te profileren als held”, iemand die
“dieren (mis)bruikt voor haar eigen ego”,
“een ziekelijke persoonlijkheid die alleen belust is op aandacht”en
“een patserig op aandacht belust persoon”. In één van deze e-mailberichten wordt daarnaast weer verwezen naar haar jeugd:
“Heb vooral medelijden met haar, vermoedelijk heeft ze een traumatisch jeugd gehad.”
Deze e-mailberichten zijn rechtstreeks ter kennis gekomen van [A] doordat de verdachte die in afschrift (cc) aan haar heeft verzonden of doordat hij die nadien aan haar heeft doorgezonden. Blijkens de verklaring van [A] voelt zij zich zwartgemaakt doordat die berichten aan derden zijn gericht. Het hof acht dit invoelbaar. Zodoende heeft de verdachte via derden de persoonlijke levenssfeer van [A] intensief betreden.
Het met zijn auto achter [A] aanrijden
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte diverse malen met zijn auto achter [A] is aangereden, waarvan zeker vijf keer tot aan haar woning of tot vlakbij haar woning. [A] heeft verklaard dat zij dan vaak naar een andere wijk reed om hem af te schudden.
[A] en [B] hebben beiden verklaard over een incident op 12 november 2011 waarbij de verdachte hen achterna is gereden. Nadat zij tevergeefs hadden geprobeerd om hem af te schudden, zijn [A] en [B] op enig moment een soort pleintje opgereden dat doodliep. De verdachte stopte bij de ingang van het pleintje en blokkeerde die ingang met zijn auto, waardoor [A] en [B] niet weg konden rijden. [A] heeft verklaard dat de verdachte daar in ieder geval ongeveer vijf à tien minuten heeft gestaan en dat zij de portierdeuren van de auto op slot hebben gedaan uit angst voor wat er zou kunnen gebeuren. De verdachte heeft bevestigd dat hij op 12 november 2011 achter [A] en [B] is aangereden en dat, toen zij stopten, hij ook is gestopt. Daags erna, op 13 november 2011, heeft hij per e-mail aan [A] geschreven:
“Dit is nog maar het begin. Hopelijk dringt het tot je door dat je de verkeerde hebt opgezocht om die te belemmeren om op te komen voor dieren.”
Het hof is van oordeel dat de verdachte door diverse malen achter [A] aan te rijden inbreuk heeft gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer.
Het zich ophouden in de (directe) nabijheid van de woning van [A]
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte zich driemaal heeft opgehouden in de nabijheid van de woning van [A] . Bij één gelegenheid bleef hij rondjes rijden en bij de twee andere gelegenheden stond hij in haar straat geparkeerd.
Blijkens de verklaring van [A] d.d. 23 december 2011 heeft de verdachte zijn auto een keer recht voor de deur van haar woning, op ongeveer zeven meter afstand, geparkeerd. [A] keek vanuit haar keuken naar buiten en zag dat de verdachte de binnenverlichting van zijn auto aan deed en een drinkende beweging in haar richting maakte, daarbij [A] - die op dat moment een glas water dronk - nadoend.
[A] heeft verklaard dat zij continu op haar hoede is en naar buiten kijkt of de verdachte weer voor de deur staat.
Het hof is van oordeel dat de verdachte door zich herhaaldelijk op te houden in de nabijheid van de woning van [A] inbreuk heeft gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer.
Het fotograferen en/of filmen van [A]
Voor zover uit het dossier blijkt dat de verdachte foto- en/of filmopnamen van [A] heeft gemaakt, betreft het opnamen die zijn gemaakt in de nabijheid van de zogenoemde “kattenkolonie” op momenten waarop [A] daar – in een publiek toegankelijk park – bezig was met de werkzaamheden van de stichting. De door de verdachte gemaakte foto’s die zich in het dossier bevinden, tonen onder meer een vangkooi (p. 57-59).
Gelet op de door de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep gegeven toelichting op zijn handelen, te weten dat de opnamen tot doel hadden bewijs te verzamelen voor in zijn ogen bestaande misstanden bij het door [A] en [B] vangen van de katten, en de omstandigheid dat de opnamen zijn gemaakt in de openbare ruimte en niet in de privéomgeving van [A] , is het hof van oordeel dat niet kan worden gezegd dat de verdachte met het fotograferen en/of filmen van [A] inbreuk heeft gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer.
Het hof zal de verdachte daarom vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Het zich hinderlijk ophouden in de (directe) nabijheid van [A]
Voor zover uit het dossier blijkt dat de verdachte zich heeft opgehouden bij de “kattenkolonie” tijdens het door [A] en [B] vangen van katten, is het hof – mede gelet op hetgeen hiervoor ten aanzien van het fotograferen en/of filmen van [A] is overwogen – van oordeel dat hiermee geen inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [A] .
Uit het dossier blijkt onvoldoende dat de verdachte – buiten zijn aanwezigheid bij de “kattenkolonie” – zich hinderlijk heeft opgehouden in de (directe) nabijheid van [A] . Hierbij merkt het hof op dat de steller van de tenlastelegging hier kennelijk niet het oog heeft op het zich ophouden in de nabijheid van de woning van [A] , nu dit afzonderlijk is ten laste gelegd.
Het hof zal de verdachte daarom vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging
Conclusie ten aanzien van het bewijs
De verdachte heeft (i) 23 e-mailberichten verzonden aan [A] waarvan een aantal indringende, onnodig grievende en op de persoon van [A] gerichte bewoordingen bevatten, (ii) voorts e-mailberichten verzonden aan de Dierenbescherming, de redactie van Spits en Dierenopvangcentrum Eindhoven waarin hij [A] in een zeer negatief daglicht stelt door in diffamerende bewoordingen over haar te schrijven, (iii) hij is diverse malen met zijn auto achter [A] aangereden, waarvan zeker vijf keer tot aan haar woning of tot vlakbij haar woning en (iv) hij heeft zich driemaal opgehouden in de (directe) nabijheid van haar woning.
Het hof is van oordeel dat de verdachte door deze gedragingen – aan objectieve maatstaven getoetst en in aanmerking genomen de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van die gedragingen, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van [A] – wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer, als bedoeld in art. 285b lid 1 Sr.
Het hof acht bewezen dat de verdachte dit heeft gedaan met het oogmerk [A] te dwingen iets niet te doen. Hij wilde haar namelijk dwingen te stoppen met het vangen van zwerfkatten (ter sterilisatie). Het hof heeft hierbij in het bijzonder gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen 8 en 9 waaruit blijkt dat de verdachte de methode van het met kooien vangen van de katten bijzonder wreed vindt, hij het absoluut niet eens is met de werkwijze van [A] , hij niet wil dat zij katten vangt en hij instanties heeft aangeschreven om het werk van [A] tegen te gaan.
Het hof acht de onder 1 ten laste gelegde belaging daarom bewezen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde is strafbaar gesteld bij art. 285b lid 1 Sr en wordt gekwalificeerd als:
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het bewezen verklaarde.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van de oprichtster van de Stichting [stichting] , omdat hij het oneens is met het door deze stichting met kooien vangen en steriliseren van zwerfkatten. Hij heeft gedurende een aanzienlijke periode een ernstige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer gemaakt door het verzenden van meerdere grievende e-mailberichten, meermalen achter haar aan te rijden en zich meermalen in de nabijheid van haar woning op te houden. Uit hetgeen het slachtoffer ter terechtzitting in hoger beroep in het kader van het spreekrecht naar voren heeft gebracht, blijkt hoe beangstigend en bedreigend het handelen van de verdachte voor haar is geweest.
In het voordeel van de verdachte houdt het hof rekening met het tijdsverloop sinds het bewezen verklaarde en het blanco strafblad van de verdachte.
Het hof acht een taakstraf voor de duur van 60 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden passend en geboden. De duur van de op te leggen taakstraf is korter dan door de advocaat-generaal gevorderd, nu de verdachte wordt vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde.
Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zal het hof de bijzondere voorwaarde van een contactverbod met aangeefster [A] verbinden. Voor het door de advocaat-generaal gevorderde locatieverbod voor de straat waar [A] (na verhuizing) woonachtig is, ziet het hof geen aanleiding, gelet op het tijdsverloop sinds het bewezen verklaarde en het ontbreken van concrete aanwijzingen dat de verdachte zich thans nog ophoudt in de nabijheid van de woning van [A] .
Met oplegging van een taakstraf en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde een contactverbod wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Benadeelde partij [A]
De benadeelde partij [A] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot vergoeding tot een bedrag van € 3.000,-- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij het beroepen vonnis toegewezen tot een bedrag van € 1.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Het hof begroot deze naar billijkheid op € 1.500,--. Hierbij heeft het hof gelet op de inhoud van het schade-onderbouwingsformulier en hetgeen de benadeelde partij [A] ter terechtzitting in hoger beroep in het kader van het spreekrecht naar voren heeft gebracht.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot laatstgenoemd bedrag toewijsbaar is. Het hof zal de wettelijke rente toewijzen vanaf de datum van de door [A] gedane aangifte van belaging, te weten 5 december 2011.
Het hof is van oordeel dat voor het overige de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet in haar vordering worden ontvangen. Zij kan dat gedeelte van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het hof ziet aanleiding aan de verdachte, die naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Benadeelde partij [B]
De benadeelde partij [B] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot vergoeding tot een bedrag van € 2.000,-- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij het beroepen vonnis toegewezen tot een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van haar oorspronkelijke vordering.
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde, door welk feit de gevorderde schade zou zijn veroorzaakt, kan de benadeelde partij niet in haar vordering worden ontvangen. Het hof zal bepalen dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders onder 1 is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een
proeftijd van 2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat het de verdachte gedurende de proeftijd verboden is contact te leggen of te laten leggen met [A] .
Vordering van de benadeelde partij [A]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [A] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro)ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [A] , ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro)als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 5 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [B]
Verklaart de benadeelde partij [B] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. J.C.A.M. Claassens, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. N.J.M. Ruyters, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. P. van Glabbeek, griffier,
en op 9 december 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.