Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het verloop van de procedure
- voornoemde dagvaarding van 3 juli 2014;
- de memorie van grieven, waarbij producties zijn overgelegd;
- de memorie van antwoord waarbij producties zijn overgelegd.
2.Het geding in eerste aanleg (zaaknr 2350606, rolnr. 13-12138)
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
Lening tbv betaling NRE [adres] [woonplaats]”.
Betaling onder protest”.
Lening tbv betaling NRE [adres] [woonplaats]”. Dat is niet meer dan een eenzijdige mededeling van hem, waaruit niet althans niet zonder meer kan worden afgeleid dat sprake is van een overeenkomst tussen hem en [geïntimeerde] . Het feit dat [geïntimeerde] niet tegen deze omschrijving heeft geprotesteerd, voegt daar onvoldoende aan toe om wel tot het voorshandse oordeel te kunnen komen dat partijen een overeenkomst van geldlening hebben gesloten.
- in deze procedure kan niet worden vastgesteld dat [geïntimeerde] betrokken was bij de hennepplantage in een loods van [appellant] op [adres] ;
- het is onduidelijk gebleven waarom [geïntimeerde] draagplichtig zou zijn voor een schadebedrag van € 12.650,-, in welk bedrag tevens is opgenomen een boete omdat aan de elektriciteitsmeter/installatie onrechtmatige handelingen zijn verricht;
- [geïntimeerde] betaalde reeds het elektriciteitsverbruik van de overige huurders van het pand [adres] ;
- Juist [appellant] als verhuurder van meerdere eenheden in het pand [adres] en als eigenaar van dat pand had groot belang bij heraansluiting van de elektriciteit, terwijl [geïntimeerde] een huurder is van [adres] , waarvan niet vaststaat dat hij niet zonder meer de huurovereenkomst zou kunnen opzeggen en het pand verlaten;
- [appellant] heeft geen redenen aangevoerd waarom in een pand waarin verschillende zelfstandige huurders wonen, hij niet als contractant de elektriciteitsovereenkomst met NRE heeft gesloten;
- De in elk geval niet volledig juiste informatieverschaffing in de inleidende dagvaarding waarin [appellant] vermeldt dat in het door [geïntimeerde] gehuurde een hennepplantage werd aangetroffen. Die plantage werd echter niet in het gehuurde pand [adres] aangetroffen, maar in een loods van [appellant] in het pand [adres] ;
- Het ontbreken van een schriftelijke leningsovereenkomst en het ontbreken van afspraken ter zake rente en wijze en termijn(en) van aflossing;
- De eerste brief waarin [appellant] aanspraak maakt op betaling is pas van 13 december 2010 (productie 3 dagvaarding in eerste aanleg), en is gezonden naar een adres waarvan [geïntimeerde] onbestreden heeft gesteld dat hij daar nooit heeft gewoond, noch ingeschreven heeft gestaan. De daaropvolgende tweede brief is pas van 21 maart 2013 (productie 4 dagvaarding in eerste aanleg).