Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[SR&A] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[Beheer] Beheer B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
6.Het tussenarrest van 9 juli 2013
7.Het verdere verloop van het geding
8.De nadere beoordeling
(a) in de gemeenschap ophef is ontstaan en hun gehele kantoor in het spraakgebruik (in onder meer telefoontjes en geruchten) in verband is gebracht met de fraudezaak, waardoor zij veel cliënten en (vaste) relaties kwijt zijn geraakt en hun goede naam is geschaad;
(b) de werkwijze van [geïntimeerde] (namelijk: dat [geïntimeerde] bij een aantal ruilverkavelingsovereenkomsten heeft meegewerkt aan het heen en weer leveren van percelen grond en aldus (achteraf: ten onrechte) de overheid heeft bewogen tot vergoeding van notariskosten en tot verlening van vrijstelling van overdrachtsbelasting) geen gewoonte in de branche en geen bestendige notariële praktijk, waarmee de beroepsorganisatie heeft ingestemd, is geweest.
Het betoog van [geïntimeerde] kan echter naar het oordeel van het hof bij gebreke van een toereikende toelichting niet worden gehonoreerd. Aan de prestatie van [geïntimeerde] (de levering van de goodwill) kleefde van meet af aan een gebrek (namelijk: de smet van de al gepleegde strafbare feiten). De stelling van [geïntimeerde] dat de notarissen in de eerste periode na de overname profijt hebben gehad van de geleverde goodwill (de strafzaak was in die tijd nog niet bekend) is niet voldoende toegelicht nu sprake was van grote culturele verschillen (8.17 (a) hierna) en [de klerk van geintimeerde] cruciaal was voor de agrarische praktijk (waar het de notarissen om ging) en (vrijwel direct) na de overname in feite de agrarische praktijk bij mr. [getuige 17] heeft voortgezet (8.17 (c) hierna, in het bijzonder de aangehaalde verklaringen van de getuigen [getuige 19] , [getuige 18] en [getuige 17] ). Het lag dan ook op de weg van [geïntimeerde] concrete feiten (over de werkzaamheden in de praktijk, klanten, verrichte werkzaamheden of omzetcijfers) te stellen aan de hand waarvan dat profijt zou kunnen worden vastgesteld en gekwantificeerd. De vereiste toelichting is niet aangereikt. [geïntimeerde] heeft ook niet gesteld dat hij niet in staat zou zijn een concrete toelichting op deze punten te geven (de notarissen hebben cijfers overgelegd over de praktijk in die periode: zie het rapport van SMAN Register Valuators, overgelegd bij memories van grieven en antwoord). Hierbij is ook van belang dat de omzet die in de eerste periode na de overname in de overgenomen praktijk is gerealiseerd in belangrijke mate samenhangt met de (door of in opdracht van de notarissen) verrichte werkzaamheden. Bij gebreke van een nadere toelichting is onvoldoende duidelijk dat de geleverde goodwill op het tijdstip van ontvangst (in verband met nog te realiseren omzet) waarde heeft gehad voor de notarissen.
€75.000 voor buitengerechtelijke kosten).
Over de sterk contrasterende culturen van de twee notariskantoren en de rivaliteit tussen hen hebben de getuigen verklaard: proces-verbaal van 2 september 2013, p. 3 ( [getuige 1] ), p. 8 ( [getuige 4] ), p. 10 ( [getuige 5] ), p. 12 ( [getuige 7] ); 7 oktober 2013, p. 3 ( [getuige 10] ), p. 5 ( [getuige 11] ); 17 januari 2014, p. 3, 5 ( [getuige 13] ); 5 maart 2014, p. 5 ( [getuige 17] ), p. 7 ( [getuige 18] ), p. 10 ( [getuige 19] ), p. 11 ( [getuige 20] ), p. 12 ( [getuige 21] ); 7 maart 2014, p. 4 ( [getuige 25] ); 16 mei 2014, p. 6 ( [getuige 23] ), p. 8 ( [getuige 24] ). De getuigen beschrijven in de kern een dynamische, informele, servicegerichte benadering in de praktijk van mr. [getuige 1] en de meer traditionele, conventionele degelijkheid in de praktijk van mr. [geïntimeerde] . Er was een behoorlijk verschil in geur en kleur (getuige [getuige 19] ).
Over de positie, expertise, reputatie, werkzaamheden en keuzes van [de klerk van geintimeerde] hebben de getuigen langs de lijnen van het voorgaande verklaard: proces-verbaal van 2 september 2013, p. 7 ( [getuige 3] ), p. 8 ( [getuige 4] ), p. 11 ( [getuige 6] ); 7 oktober 2013, p. 2 ( [getuige 9] ), p. 3 ( [getuige 10] ), p. 7 ( [getuige 12] ); 17 januari 2014, p. 5 en 7 ( [getuige 13] ), p. 8-10 ( [getuige 14] ); 5 maart 2014, p. 4 ( [getuige 17] ), p. 7-8 ( [getuige 18] ), p. 10 ( [getuige 19] ), p. 11 ( [getuige 20] ); 7 maart 2014, p. 3, 5 ( [getuige 25] ), p. 9 ( [geïntimeerde] ).
De visie van de inspecteur met betrekking tot de omstandigheden waarnaar de FIOD onderzoek had gedaan is (in de meeste gevallen) uiteindelijk niet gehonoreerd door de belastingrechter. De uitkomst is dat de belastingrechter, evenals de notariële tuchtrechter en de notariële organisatie, van oordeel is dat de bepaalde praktijken waar het onderzoek om ging niet ongeoorloofd waren. In een paar gevallen heeft [geïntimeerde] nadeel van cliënten vergoed, maar dat ontstijgt het niveau van een incidentele beroepsfout niet.
(Pln 2009 [geïntimeerde] , 28, mne [geïntimeerde] , 7-10, 29, 44, 49-54, met verwijzing naar de getuigen [getuige 22] , proces-verbaal van 16 mei 2014, p. 3-5, en [getuige 25] , proces-verbaal van 7 maart 2014, p. 3-6).
€ 75.000 voor buitengerechtelijke kosten) -/- € 272.268 (totale prijs goodwill, gelijk aan
ƒ 600.000) = € 789.732 x ⅓ (gedeelte veroorzaakt door de tekortkoming van [geïntimeerde] ) = € 263.244 -/- ⅓ (aandeel Semper Diligentia) = € 175.496.
De factor van ⅓ is een weergave van de causale relatie tussen de tekortkoming van [geïntimeerde] (8.15 hiervoor) en de gestelde schade. Alles in aanmerking genomen, en gelet op de aard en het belang van de onder 8.15 en 8.17 geschetste omstandigheden, is het hof van oordeel dat de omstandigheden als omschreven onder 8.15 hiervoor een aanzienlijk en niet te verwaarlozen deel van de gestelde schade (positief contractsbelang, art. 6:277 lid 1 BW) hebben veroorzaakt, maar dat de oorzaak van deze schade in overwegende mate moet worden gevonden in de overige omstandigheden als omschreven onder 8.17 hiervoor. Dit leidt tot de factor van ⅓ (veroorzaakt door de tekortkoming van [geïntimeerde] ) waarbij de schade voor het overige moet worden aangemerkt als veroorzaakt door de overige omstandigheden (zie hierna). Het hof heeft kennis genomen van de opmerking in het rapport van SMAN Register Valuators dat bepaalde omstandigheden of verwachtingen (zoals beschreven onder 8.17 (g)) al in de berekening van het bedrag van € 1.062.000 in dat rapport zijn verdisconteerd (rapport, p. 18-19), maar niet toegelicht is hoe dat is gedaan, zodat het hof alles in aanmerking genomen de factor ⅓ juist en passend acht.