Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
6.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 24 maart 2015;
- het proces-verbaal van de enquête van 22 juni 2015;
- het proces-verbaal van de contra-enquête van 6 oktober 2015;
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Handelsonderneming [handelsonderneming] B.V. tegen [kachelfabrikant] S.P.A. over de vraag of er een exclusieve distributieovereenkomst tot stand is gekomen. De zaak is ontstaan na een tussenarrest van 24 maart 2015, waarin het hof [handelsonderneming] toestond bewijs te leveren van haar stelling dat op 22 juni 2005 een exclusieve distributieovereenkomst is gesloten. Tijdens de procedure zijn getuigen gehoord, waaronder de statutaire bestuurder van [handelsonderneming] en haar vader, die beiden verklaarden dat er afspraken zijn gemaakt over exclusiviteit. Echter, de getuigen van [kachelfabrikant] ontkenden dat er ooit een exclusieve overeenkomst is beloofd. Het hof concludeert dat [handelsonderneming] niet in haar bewijs is geslaagd. De verklaringen van de getuigen van [kachelfabrikant] waren overtuigender en gaven aan dat er geen bindende afspraken over exclusiviteit zijn gemaakt. Het hof oordeelt dat de grieven van [handelsonderneming] falen en bevestigt de eerdere vonnissen van de rechtbank, waarbij de vorderingen van [handelsonderneming] zijn afgewezen. Het hof wijst de vermeerderde eis in hoger beroep af en veroordeelt [handelsonderneming] in de proceskosten van het hoger beroep.