ECLI:NL:GHSHE:2015:5032
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- L.Th.L.G. Pellis
- C.N.M. Antens
- A.J. Coster
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de weigering tot toelating van de schuldsaneringsregeling op basis van artikel 288 lid 1 sub b van de Faillissementswet
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de rechtbank Limburg om de schuldsaneringsregeling toe te laten voor de appellant. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.M.L. Dings, had verzocht om zijn faillissement op te heffen en de schuldsaneringsregeling toe te passen. De rechtbank had eerder, op 20 oktober 2015, dit verzoek afgewezen op basis van artikel 288 lid 1 sub b van de Faillissementswet, omdat niet voldoende aannemelijk was dat de appellant te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de appellant een aanzienlijke schuld aan de Belastingdienst heeft, die voortvloeit uit niet afgedragen omzet- en inkomstenbelasting. De appellant heeft verzuimd om voldoende bewijs te leveren van zijn goede trouw met betrekking tot het ontstaan van deze schuld. Het hof heeft ook opgemerkt dat de appellant geen jaarstukken heeft overgelegd van de jaren 2011 tot en met 2013, waardoor er onvoldoende inzicht is gegeven in de financiële situatie van de appellant en de oorsprong van zijn schulden.
De appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij niet onverantwoord heeft gehandeld en dat er een reëel vooruitzicht op verbetering van zijn bedrijfsresultaten was. Echter, het hof oordeelde dat de appellant onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn stellingen te onderbouwen. Het hof heeft geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het verzoek van de appellant om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling moest worden afgewezen. Het hof bekrachtigt dan ook het vonnis van de rechtbank.