Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellante 2] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 2510244 / 13-14691)
2.De gedingen in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties.
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties.
3.De beoordeling
“Je hebt geen idee hoe gelukkig je mijn gezin hebt gemaakt dat we nu de mogelijkheid hebben om een keer weg te zijn na acht jaar (..) we zullen zuinig op je spullen zijn”. In het sms-bericht van [erflater] aan [geïntimeerde] op 20 juni 2010 schrijft [erflater] :
“(..) ik vind het geweldig dat je zo goed voor de camper zorgt, jullie mogen hem zo vaak gebruiken als jullie willen”.Ook uit een na het overlijden van [erflater] door [geïntimeerde] op 10 juli 2010 aan [appellante 1] gestuurd e-mailbericht (prod. 15 inleidende dagvaarding), dat wil zeggen daags voor [geïntimeerde] de camper bij [appellante 1] ophaalde, blijkt niet dat [geïntimeerde] de eigendom van de camper pretendeerde, maar juist dat zij de (verkoop-) opbrengst van de camper zou doen toekomen aan de erven. In dit e-mailbericht schrijft [geïntimeerde] immers:
“Ik heb nog 1 missie en dat is ervoor zorgen dat alles wat er nu nog boven water komt (verzekering motor, eventueel als er nog iets gevonden wordt, opbrengst camper e.d.) in overleg met ons mam te verdelen onder [appellante 2] , [erfgename 2] en [erfgename 1] zodat ze krijgen wat hen toekomt.”Eerst in het e-mailbericht van 14 juli 2010 (prod. 16 inleidende dagvaarding) en nadat (zoals [geïntimeerde] ten pleidooie heeft verklaard) onenigheid tussen partijen was ontstaan, heeft [geïntimeerde] het met zoveel woorden over
“mijn camper”.