ECLI:NL:GHSHE:2015:4854
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor erkenning en omgangsregeling tussen biologische vader en minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van een man om vervangende toestemming voor de erkenning van zijn biologische kind en om een omgangsregeling vast te stellen. De man, woonachtig in België, had in eerste aanleg bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant verzocht om toestemming voor erkenning van de minderjarige, geboren uit een kortstondige relatie met de vrouw. De rechtbank had dit verzoek afgewezen en de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling. De man ging in hoger beroep, waarbij hij stelde dat de vrouw onvoldoende had aangetoond dat erkenning schadelijk zou zijn voor de minderjarige of voor haarzelf.
De vrouw, bijgestaan door haar advocaat, voerde aan dat er sprake was van grote angst voor de man, die zich uitte in bedreigingen en manipulatief gedrag. De bijzondere curator en de Raad voor de Kinderbescherming steunden de vrouw in haar standpunt. Het hof heeft de belangen van de man, de vrouw en de minderjarige afgewogen. Het hof oordeelde dat de erkenning van de man de belangen van de vrouw en de minderjarige zou schaden, gezien de angstgevoelens van de vrouw en de dreigende houding van de man. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van een nauwe persoonlijke betrekking tussen de man en de minderjarige, en dat de man niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek tot omgang. De beslissing van de rechtbank werd bekrachtigd, en het hof wees het verzoek van de man af.